donderdag 1 juni 2017

Bij deze schrijfwedstrijd was het de bedoeling dat je een grappige zomerherinnering beschreef. Mijn herinnering aan een onverwachte dag op de Chinese Muur belandde in de schrijfbundel Zomertijd in 2012.


Een dagje op de ‘Lange Muur’


Op driekwart van mijn studieverblijf als student hier in China heb ik wel een uitstapje verdiend. Naar Peking deze keer. Hier ben ik dan. In Peking, China. Het land dat zo tot de verbeelding spreekt voor Westerlingen. Ik sta midden op een trottoir in Peking en kijk om me heen. Het lijkt wel of ik in New York sta of in om het even welke grote stad. Veel auto’s, veel mensen, een grootstad met proporties zoals we die thuis niet kennen. Vandaag staat de Chinese Muur op het programma. Alleen heet die hier natuurlijk niet de Chinese Muur. Logisch ook, stel je voor dat we het Atomium het Belgische Atomium zouden dopen, de Eiffeltoren de Franse toren of windmolens Nederlandse windmolens. Nee, hier in China heet de Chinese Muur de ‘Lange Muur’. En gelijk hebben ze, want lang, dat is hij wel, die muur. Gelukkig heb ik maar betaald voor een kleine impressie ervan.


Mijn vriend en ik hebben het mooi uitgedokterd. Via onze reisgids hebben we een telefoonnummer gevonden waarop je bus- en ingangstickets voor de Muur kan bestellen bij een hotel, ook al logeer je daar niet. Het is alvast een stuk goedkoper dan een trip regelen via een organisatie dus dat lijkt ons wel wat.


Als we die ochtend vertrekken met de bus, is het zoals gewoonlijk even zoeken. Geef toe, als je overstaphalte “De twintig gouden draken” heet, heb je niet echt een aanknopingspunt. Mooi, dat wel, praktisch, dat is iets anders. De trip duurt langer dan verwacht, want we hebben ons wat verkeken op de gigantische afmetingen van deze grootstad. Als we eindelijk aan onze overstaphalte zijn, blijkt de bus die we daar zouden nemen natuurlijk al vertrokken te zijn. De volgende bus komt pas over twintig minuten en zolang kunnen we niet wachten of we missen de tourbus naar de Muur. Dan maar een taxi nemen. Als we in de taxi zitten, proberen we met pure wilskracht het verkeer voor ons te scheiden zoals Mozes de zee. Met weinig succes overigens. Het verkeer is een heksenketel en onze taxi schiet niet op. Het uur van vertrek aan het hotel komt almaar dichterbij en we zijn nog steeds onderweg. De taxichauffeur laat het niet aan zijn hart komen en ondervraagt ons vrolijk over ons verre land. Zo wit dat wij zijn, ja inderdaad, en ons landje, waar dat ligt? Zoals gewoonlijk zeg ik gewoon: “In Europa, tussen Frankrijk en Duitsland in.” Ik gok wat zijn antwoord zal zijn en krijg prompt gelijk: “Rijk land!” Het is het standaard antwoord hier. Gek hoe je daar nooit zelf zo hard over nadenkt tot je dat hier voortdurend te horen krijgt. Ja, als je hier een jaar studeert, begin je de afmetingen van je land en de rijkdom ervan in vergelijking met China wel enigszins te herinterpreteren.


Eindelijk zijn we er. We betalen de taxichauffeur en buitelen uit zijn taxi. Zwaaiend hollen we naar de tourbus die reeds met ronkende motor gereedstaat. Nauwelijks zijn we ingestapt of de bus vertrekt. Oef, dat hebben we nog net gehaald!

Als we in de bus zitten denk ik even terug aan mijn verblijf hier. Ik ben hier nu zeven maanden en de tijd is voorbijgevlogen. Ik heb vele mooie dingen gezien en mijn kennis van het Chinees is er mooi op vooruit gegaan. Toch blijven het de grappige dingetjes in de taal die mijn voorkeur genieten. Zoals het feit dat ‘minirok’ hier vertaald is naar ‘een verleid jou- rok’ of dat de Chinese naam voor Nederland bestaat uit twee bloemennamen. Zulke woorden doen me wat aan het Zuid-Afrikaans denken met zijn ‘flaterwater’ voor typex.

Ik schrik op uit mijn gedachten als de bus stopt. We zijn er. De gids vertelt ons dat we over drie uur terug aan de bus verwacht worden en daar gaan we dan. De Lange Muur op zoals de Chinezen dat dus zeggen. Waarom ze hem niet meteen de Lange Trap genoemd hebben is me niet duidelijk, want het is een lange uitdaging van traptreden. Mijn vriend en ik kijken om ons heen en verwonderen ons over het prachtige uitzicht. In het begin babbelen we vrolijk, maar al snel verstomt dat gebabbel als we al onze adem nodig hebben voor de klim. Een foto hier en daar en de klim gaat maar door. Als we aan een tweesprong komen, twijfelen we even. Dat we als laatste in de bus gestapt zijn en daardoor misschien instructies gemist hebben, komt niet in ons op. We zijn jong en zorgeloos, en we laten ons leiden door ons gevoel. Naar rechts? Rechts zien we kraampjes waar zingende pinda’s en meer van dat moois verkocht wordt. Het is er een drukte van jewelste. Naar links dan maar, waar toch ook een groep mensen wandelen en waar het uitzicht mooier is. Prachtig is het hier. Om ons heen horen we onverstaanbare klanken in vele talen... althans, dat denken we.

Na een tijdje beginnen we ons af te vragen waar die trap nu eigenlijk weer naar beneden gaat, want als de bus straks vertrekt, dan wordt het hoog tijd dat onze groep ergens een plek vindt waar we kunnen afdalen.

Een Chinese vrouw die naast ons de trappen beklimt, babbelt vrolijk tegen me. Ze lijkt geen last te hebben van de klim. Dat moet aan de Chinese genen liggen, denk ik bij mezelf, want aan de rijst kan het alvast niet liggen. Die eet ik nu al zeven maanden en toch ben ik buiten adem. “Van welk land we allemaal komen?”, vraagt de vrouw. Weet ik veel waar de anderen vandaan komen, vertel ik haar. Dit is een gemengde groep die bestaat uit vele nationaliteiten. Als bewijs voeg ik eraan toe dat we de taal van de mensen om ons heen niet begrijpen.

We klimmen verder en ik begin onbewust te luisteren naar de klanken om me heen. Vreemd, er lijken wel erg veel mensen te zijn die elkaar verstaan in die vreemde taal. Op onze bus zat toch een willekeurige selectie van mensen? Ofwel spreekt iedereen nu plots Esperanto behalve wij, ofwel is er iets anders aan de hand.

Een blik op mijn horloge en een blik op de omgeving maakt ons duidelijk dat er iets niet klopt. De bus vertrekt over een uur en we zijn heel hoog boven de begane grond. We zijn erin geslaagd te verdwalen op de Muur. De mensen om ons heen horen bij elkaar! Zonder het te beseffen zijn we per ongeluk mensen van een andere reisgroep beginnen volgen. Nu besef ik ook waarom de wachter aan de pas geld vroeg aan ons. Aangezien niemand betaalde, betaalden wij ook niet. Maar de groep had als geheel al betaald. De puzzelstukjes zijn dan wel op hun plaats aan het vallen, maar ze doen dat helaas op honderden meters hoogte en op drie kwartier voor onze bus vertrekken zal... op enkele kilometers van hier. Wat nu? De mysterieuze taal van de groep blijkt geen Esperanto te zijn maar Deens. De begeleidster van de groep vertelt ons dat we onmogelijk op tijd terug naar onze bus kunnen en dat we halverwege hun uitgestippelde traject zijn. Terugkeren duurt dus minimum even lang als verdergaan. Bovendien zijn we ruim over de helft van de tijd en zijn we moe. Dat halen we dus nooit. Verder dan maar, hoewel ik doodmoe ben van al die trappen. De sympathieke Denen hebben gelukkig water voorzien voor een lange klim en delen met ons. Het siert hen dat niemand in de lach schiet over onze klucht. Verdwalen op de Muur en niet beseffen dat iedereen om je heen elkaar kent, je moet het maar klaarspelen.
We leggen aaneensluitend drie verschillende trajecten af en hebben daarmee wellicht alles gezien wat de reisgids bespreekt. De omgeving is prachtig, het gezelschap uitstekend dus uiteindelijk kunnen we wel lachen om de situatie.

Eenmaal we terug beneden zijn bij de bus van de Denen, zijn er broodjes en water voor iedereen, ook voor ons. Opgelucht rusten we even uit. Een Chinese vrouw verkoopt kaarten van allerlei mooie plekjes op de Muur, maar voorlopig heb ik even genoeg gehad van de Muur. De Lange Muur heeft zijn naam niet gestolen: we hebben uren gewandeld en ik heb meer traptreden gedaan dan ik ooit voorheen bijeen gezien heb. Als we een stappenteller hadden gehad, was die vast tilt geslagen. Als de Deense bus vertrekt, krijgen we nog een lift tot aan het eerste metrostation. Honderduit babbelend en zwaaiend stappen we uit. Een bus vrienden en heel veel spierpijn rijker!


©Sofie De Braekeleer, 1422 woorden


Ik herinner me dat dit de eerste wedstrijd was waar ik na de geboorte van mijn zoontje tijd kon voor vrijmaken. Hoewel een romance leuk wegleest (vooral in de zomer :-), vond ik dit een verrassend moeilijk genre om zelf te schrijven. Dit kortverhaal werd gepubliceerd in een Jaylen verhalenbundel van dat jaar (2012).



LISA


Lisa stond op het punt om de deur uit te gaan toen de telefoon rinkelde. Met haar hand op de deurknop aarzelde ze. Toen haalde ze haar schouders op. Ze was toch al te laat dus wat maakte het nog uit. Toen ze de telefoon opnam, klonk de heldere stem van oma Nora die vroeg of ze stoorde. Lisa antwoordde dat ze toch al niet uitkeek naar haar tandartsafspraak dus dat oma Nora een welkom excuus was om die afspraak dan maar uit te stellen.
“Wat voor nieuws, Nora?” vroeg ze. “Alles goed daar?”
Met een licht geërgerde stem vertelde haar oma dat ze zich gisteren misstapt had op haar keukentrapje en iets in haar heup verrokken had. Er was niets aan de hand, maar je kent die brompotten van dokters.
“Dokter Versteeg wil dat ik het zo veel mogelijk rustig aandoe en vroeg me of er niemand bij me kan intrekken voor een viertal weken. Ik wil niemand tot last zijn, maar... nou ja… Ik vroeg me dus af of je het eventueel zou zien zitten om een tijdje naar hier te komen. Je zou hier kunnen werken op je laptop…”

Lisa overliep in gedachten haar agenda. Op die tandartsafspraak na, had ze niet echt veel verplichtingen de komende weken. Ze stemde toe en beloofde Nora dat ze dezelfde avond nog zou komen. Ze moest gewoon nog een paar zaken afhandelen voor haar vertrek. Nora klonk opgelucht maar drukte haar op het hart zich niet te haasten. Ze was welkom zodra het haar uitkwam, ze zou haar verwachten.

Nadat ze de telefoon had neergelegd, bedacht Lisa dat dit misschien wel precies was wat ze nodig had na die toestand met Johan.


*****

In de auto op weg naar Nora gleden haar gedachten als vanzelf ongewild af naar vorige zomer toen alles nog zo goed ging. Ze was druk bezig geweest met de voorbereidingen voor haar huwelijk tot die noodlottige dag toen ze met haar beste vriendin Els ging lunchen. Toen ze Els vroeg om bruidsmeisje te zijn, knipperde die met haar ogen en zei toen met een ondertoon van opluchting in haar stem dat ze blij was dat Lisa alles zo goed opnam. Ze zei dat Lisa geen idee had hoe bang ze geweest was dat dit tussen hen zou blijven staan. Te laat besefte Els dat Lisa niet wist waar ze het over had. Ze werd rood en zei verward dat Johan nochtans gezegd had dat hij het ging opbiechten…

De rest van die zomer was een chaotische, wazige warboel in Lisa’s herinneringen: de tranen van Els die ze als van op een afstand aanschouwde zonder Els te kunnen troosten, versteend als ze zelf was vanbinnen. Johans geërgerde opmerking dat ze een drama maakte van een eenmalige fout, de gêne van de familie, de terug te sturen cadeaus. Eén opmerking sprong eruit in die hele rampzalige zomer: toen ze de zaal afbelde, was de eigenaar niet boos. Hij merkte op dat ze niet de eerste was en dat hij er gerust op was dat hij zijn zaal wel weer verhuurd zou krijgen. Alsof hij toen maar besefte dat achter deze telefoon leed schuilging, voegde hij er onhandig aan toe dat hij haar het beste wenste…

Het afgelopen jaar had Lisa zich beziggehouden met het afwerken van haar tweede dichtbundel. Ze had zich op het werk gestort en geen tijd genomen om te rouwen. Maar ze was routineus zonder ziel. Blijkbaar was zij de enige die dit vond, want haar uitgever was tevreden met de dichtbundel. Toch stoorde het Lisa aangezien ze het zelf wél merkte en vond dat de gedichten ziel misten. Ook de bundel waarmee ze nu bezig was, vlotte niet. Writers block of burn out noemden ze zoiets, bedacht ze grimmig. Misschien zou het bezoek aan Nora’s huisje haar helpen nieuwe ideeën op te doen.

Lisa keerde met enige moeite terug in het heden en merkte dat ze reeds een flink stuk opgeschoten was. De veelkleurige pracht van de bomen ging geleidelijk over in de duinen die de aanloop vormden naar het kustlandschap waar oma Nora een huisje had.

Lisa’s gedachten dwaalden af naar oma Nora. Ze had altijd een heel goede band gehad met haar oma die ze als kind ‘Noortje’ noemde. Lisa’s oma was jong weduwe geworden en had haar huis in de stad verkocht. Het kleine snoezige huisje aan de kust was onmiddellijk het favoriete toevluchtsoord geworden van alle kleinkinderen. Oma Nora die door de kinderen onveranderlijk Noortje genoemd werd, en door de volwassenen Nora, was een aparte vrouw. Koppig en zeer onafhankelijk stond ze op haar vrijheden en ging haar eigen weg. Ze had, nadat ze weduwe geworden was, zoals ze het zelf altijd uitdrukte ‘haar keukenschort aan de haak gehangen en vervangen door een verfborstel’. Het huis rook zelden naar Javel, maar des te meer naar de zilte zeelucht, met de onderliggende geur van verf. Overal stonden doeken opgesteld in verschillende stadia van ontwikkeling. Nora schilderde als ze inspiratie had en hield zich nooit aan strakke schema’s. Soms zag of hoorde je haar maandenlang niet en moest je plots uit de krant vernemen dat ze verschillende nieuwe werken tentoonstelde in een vernissage aan de kust. Dan weer schilderde ze een hele tijd niet omdat haar huis wel de zoete inval leek. Ze had zich zeer snel geliefd gemaakt toen ze haar intrek nam aan de kust. Ze had zeer veel vrienden en in haar huis was het vaak een komen en gaan van buren en kennissen. Ook de kleinkinderen hadden altijd graag en met gretigheid elke uitnodiging om te komen logeren aangegrepen. Nu waren de meeste kleinkinderen echter zelf getrouwd en hadden hun eigen leven. Ook Lisa, die de jongste was, had in geen jaren meer gelogeerd bij haar oma.
Bezorgd fronste ze haar voorhoofd. Het feit dat haar koppige, onafhankelijke grootmoeder haar om hulp gevraagd had, bewees dat het probleem met haar heup niet zomaar als een onbelangrijk incident van de hand gewezen kon worden. Lisa kon zich niet herinneren dat Nora ooit om hulp gevraagd had. Even grinnikte ze. Nora leefde als de vrouwelijke versie van Picasso en stond erop dat de kleinkinderen haar Noortje noemden. Ze hield koppig vol dat dat makkelijker uit te spreken was dan oma. Nora had er altijd een hekel aan gehad oud en hulpbehoevend te worden. De geërgerde toon in haar stem had boekdelen gesproken. Lisa nam zich voor om niet te uitdrukkelijk naar de heup te informeren, maar te doen of er niets aan de hand was. Ze zou zo subtiel mogelijk helpen waar nodig en proberen zorgen dat Nora niet te veel nadacht over die heup.

Lisa keek op toen ze de grote duin passeerde die haar oma’s huisje aan het oog onttrok. De weg draaide en toen daagde Nora’s huisje voor haar op, gelegen tussen de duinen met de houten veranda die bij vloed op slechts enkele meters van de zee lag. Lisa hield onwillekeurig haar adem in. Telkens opnieuw benam dat uitzicht haar even de adem. Ze draaide het autoraampje omlaag en ademde de zeelucht diep in. Ze voelde hoe haar nekspieren begonnen te ontspannen. Het was inderdaad een goed idee geweest om hierheen te komen.

*****

Lisa werd wakker van het gekrijs van de zeemeeuwen. Ze had een paar tellen nodig voor ze besefte waar ze was. Toen klaarde haar gezicht op. Ze was bij Nora aan zee. De vorige avond was heel ontspannen geweest. Ze glimlachte bij de herinnering. Op het subtiele trekje met haar been na, was Nora dezelfde geweest als altijd. Een en al bedrijvigheid, mopperend op die bemoeizieke dokter die Lisa helemaal hiernaartoe had gecommandeerd. Toch zag Lisa dat Nora heel blij was met haar komst. Ze hadden tot laat in de avond zitten babbelen. Lisa was opgelucht geweest toen ze vaststelde dat het inderdaad nogal meeviel met Nora’s heup. Toch was ze het in stilte wel met de dokter eens dat Nora het best even rustig aan deed en ze was blij dat ze gekomen was om een oogje in het zeil te houden. Genietend bedacht Lisa zich wat ze zou gaan doen vandaag. Als het weer het toeliet, kon ze straks een wandelingetje maken met Nora. De dokter had gezegd dat wat beweging haar goed zou doen. Verder zou ze een poging doen om wat aan haar dichtbundel te werken. Maar eerst moest ze naar de supermarkt. Het was niet omdat ze haar tandartsafspraak had afgezegd dat ze nu ook vier weken lang zonder tandenborstel kon. Om de een of andere reden zat die niet in haar toiletzak. En als ze dan toch naar het centrum ging, kon ze meteen een verlengkabel kopen ook. Het leek haar enig om op de houten veranda te kunnen werken met haar laptop, maar dan zou ze de techniek toch een handje moeten toesteken in dit rustieke huisje.

*****

Lisa zuchtte. Ze was nu al drie keer langs de rekken gelopen zonder verlengkabels te vinden. “Kan ik u misschien helpen?” vroeg een man naast haar.
Lisa keek op en knikte dankbaar. “Ik heb een verlengkabel nodig, maar ik heb geen flauw idee waar jullie die dingen gelegd hebben.” zei ze.
De man grinnikte: “U had inderdaad nog wel even kunnen zoeken. We bewaren die zaken achter de toonbank. De officiële uitleg is dat we zo de klanten kunnen bijstaan met technische uitleg. De vaste grap is echter dat het uit veiligheidsoverwegingen is. Je weet wel, seriemoordenaars en kabels, altijd een geslaagde combinatie…”
Hij haalde zijn schouders op. “Komt u maar mee, dan help ik u even.”

Toen Lisa de supermarkt uitkwam, was het weer omgeslagen en waaide er een kille wind. Die kustwandeling zal niet voor vandaag zijn, dacht ze terwijl ze zich naar huis haastte. En ook de verlengkabel zou zijn nut nog niet hoeven te bewijzen want voor werken op de veranda was het te koud. Eenmaal thuis zette Lisa een kopje thee voor Nora en zichzelf en ging aan het werk op haar laptop. Twee uur later rekte ze zich moe maar redelijk tevreden uit. Grootse ideeën had ze nog niet, maar een eerste bescheiden aanzet voor een gedichtenreeks wel.


*****

Een paar dagen later was Nora jarig en Lisa ging om bloemen. Zoals gewoonlijk kon ze niet kiezen. Na enig getwijfel wendde ze zich tot de verkoopster voor hulp.
“Heeft u een suggestie voor een vrolijk bloemetje dat redelijk gemakkelijk is in onderhoud, want ik ben een echte kluns als het om planten gaat. Ik lijk altijd alles verkeerd te doen en slaag erin om bijna elke plant te laten sterven. Het is niet dat ik ze niet mooi vind of zo, maar… het is nu niet direct mijn talent.”
“Ga misschien voor een hydrocultuurplant zoals deze kamerplant. Er zit een reservoir met water en voedingsstoffen ingewerkt waardoor het onderhoud verwaarloosbaar is en de plant lang mooi groen blijft. Ook ‘Kind op moeders schoot’ is een redelijk makkelijk te onderhouden plantje. En als het voor buiten is en er is een vijvertje, is kalmoes een klassieker. Dat is dat groene gras daar dat zeer wind- en ziektebestendig is. Het zuivert bovendien het vijverwater. Het enige waar u moet op letten is dat het niet te diep in het water komt te staan, hou het waterpeil onder de dertig centimeter. Of u kan altijd voor een assortiment vetplantjes en cactusjes gaan natuurlijk. Daar heb je er ook hele leuke en kleurrijke in.”
Lisa keek nieuwsgierig om bij het horen van het enthousiasme in de mannenstem en keek recht in een paar reebruine ogen met pretlichtjes in. De man kwam haar bekend voor, maar het duurde even voor ze hem kon plaatsen. Toen viel het haar in.
“U bent de man die rekken aan het aanvullen was in de supermarkt en me hielp om een verlengkabel te vinden.” zei ze. “U weet wel veel over planten zeg!”
De man grinnikte: “Dat moet wel anders zou ik snel mijn baan en mijn goede naam kwijt zijn.”
Toen hij Lisa’s niet begrijpende gezicht zag, voegde hij eraan toe: “Ik ben tuinarchitect. Ik hielp die ochtend gewoon mijn oom in de supermarkt omdat Laura, de vaste hulp onverwachts ziek was en mijn oom zo snel niemand anders kon vinden.”
Lisa moest lachen om het misverstand. “Ik heet Lisa” zei ze en stak haar hand uit. “Aangenaam kennis met je te maken, Lisa. Ik ben Pieter” zei de man.

Toen ze uiteindelijk al babbelend met Pieter en met een mooi assortiment vetplantjes buitenkwam, vroeg Pieter of ze zin had om elders het gesprek verder te zetten en iets te gaan drinken.
“Het is zo’n mooie namiddag, het zou zonde zijn om daar niet van te profiteren met een goed glas wijn op een terrasje, als je zin hebt natuurlijk.”

Even later zaten ze beiden op een heel gezellig terrasje met een goed glas wijn. Lisa rekte zich uit en nestelde zich in de behaaglijke rotanstoelen.
“Dit uitzicht is fantastisch” zei ze.
Pieter beaamde dit glimlachend en merkte op dat ze hier nieuw moest zijn als ze deze plaats niet kende.
“De Amistad is de favoriete trekpleister van zowat heel het dorp. Je kan hier nog niet lang zijn.” merkte hij op.
Lisa vertelde hoe ze vorige week aangekomen was om haar oma Nora een beetje in het oog te houden nu die wat last had van haar heup. Pieter kende Nora van zien en merkte op dat haar schilderijen mooi tot hun recht zouden komen op het zomerfeest over twee weken. Toen Lisa hem vroeg naar het feest, vertelde hij haar hoe er jaarlijks een dorpsfeest werd gehouden waarbij de creatieve bijdrage van elkeen welkom was.
“Er is plaats voor vanalles. Soms worden er dansworkshops gehouden, of een vernissage van schilderijen, wordt er voorgelezen voor de kinderen, … Alles wat de bewoners passioneert en waarvoor er vrijwilligers hun talenten ter beschikking willen stellen.”
Lisa bood aarzelend aan dat ze misschien enkele van haar gedichten kon voordragen als daar interesse voor zou zijn. Pieter keek geïnteresseerd op.
“Schrijf je als amateur of ben je professioneel bezig?” vroeg hij.
Lisa vertelde hem dat ze inmiddels aan haar derde dichtbundel bezig was. Rijk zou ze er wellicht niet van worden, maar, ja inderdaad, ze schreef professioneel. Toen Lisa Pieter naar zijn passie voor planten vroeg, stak hij geestdriftig van wal en vertelde zeer onderhoudend over zijn favoriete planten en zijn ideeën voor toekomstige projecten. Toen er in de verte een klok luidde, keek Lisa geschrokken op en wierp een blik op haar horloge.
“Mijn god, is het al zo laat. Ik moet weg, of Nora moet alleen eten op haar verjaardag.”
Pieter stond recht en reikte haar de vetplantjes aan die ze in haar haast bijna vergeten was.
“Ik vond het heel aangenaam, misschien moeten we dit nog eens overdoen?” vroeg hij.

Eenmaal thuis vertelde Lisa verontschuldigend aan Nora dat ze opgehouden was door een onverwachte ontmoeting met een zekere Pieter, die haar geholpen had om haar cadeautje samen te stellen. Nora nam de vetplantjes in ontvangst en bromde dat Lisa dan toch evengoed die Pieter had kunnen uitnodigen om te blijven eten, zodat ze die tuinarchitect waar iedereen zo hoog mee opliep eens wat beter had kunnen leren kennen. Lisa glimlachte om de flirtende ondertoon in Nora’s stem en begon hoofdschuddend de tafel te dekken.


*****

Lisa aarzelde of ze al dan niet de bizar uitziende cake zou kopen. Achter zich hoorde ze plots een sympathieke vrouwenstem zeggen:
“Ga er maar voor, het zal je niet tegenvallen. Het is een soort speculaascake met gekonfijte ananas. Het is een specialiteit van hier.”
Lisa knikte naar de bakkerin en bestelde een stuk. Ze keek om naar de vrouw en glimlachte: “Dank je om me over de streep te trekken. Ik kan soms te lang twijfelen over zo’n zaken.” “Eet u het hier op of is het om mee te nemen?” onderbrak de bakkerin haar.
“Om hier op te eten.”zei Lisa.
Toen ze een plaatsje gevonden had, stond de vrouw plots weer voor haar.
“Stoort het je als ik erbij kom zitten?” vroeg ze. “Ik heet Laura en jij bent vast de kleindochter van Nora. Degene die gedichten schrijft.”
Lisa glimlachte en knikte. Laura ging zitten en vertelde dat ze in de supermarkt iets verderop werkte.
“Blij te horen dat je genezen bent.”zei Lisa. “Pieter viel toch in voor jou he?”
“Zo, wat vind je ervan?” vroeg Laura. Toen Lisa niet begrijpend fronste, voegde ze eraan toe: “van de cake.”
“Oh,” zei Lisa: “heerlijk. Dat was echt een goed idee. Weet je, ik moest er echt even uit. Ik ben aan het schrijven, maar ik zat vast en dan weet ik uit ervaring dat er even totaal uit zijn meestal wonderen doet.”
Laura knikte en vroeg of Lisa iets zou willen brengen op het zomerfeest over een week. Lisa vertelde dat Pieter haar dat al gevraagd had en dat ze gedichten zou voordragen. Toen de twee vrouwen een half uur later samen de tearoom uitwandelden en afscheid namen, zei Laura: “Wel Lisa, ik begin te begrijpen waarom Pieter maar niet kan zwijgen over jou.”
Lisa verstijfde en mompelde iets over het vele werk dat ze nog te doen had. Haastig nam ze afscheid. Laura fronste, en keek haar niet-begrijpend na. Had ze iets verkeerds gezegd? Toen haalde ze haar schouders op. Ze had het zich vast ingebeeld. Toen ze op haar horloge keek, zag ze dat haar dienst bijna ging beginnen en ze zette er stevig de pas in, richting supermarkt.

Lisa liep snel door, een frons op haar voorhoofd. Ze wilde maar dat Laura dat niet gezegd had. Ze begon zich nu net beter te voelen. Ze had geen nood aan nieuwe complicaties na Johan. Ze wou zich ten volle op haar dichtbundel kunnen concentreren en had geen zin in een nieuw gebroken hart. Ze hoopte maar dat Laura het mis had en besloot Pieter wat te ontwijken. Toen ze dit besluit genomen had, haalde ze opgelucht adem. Het was nog niet zo heel laat, en als ze wat voortmaakte, kon ze vandaag nog een flink stuk werken.

*****

Toen ze Nora’s huisje binnenkwam, riep ze naar Nora dat ze rechtstreeks naar boven ging om wat te werken, dat ze een aantal ideeën had die ze eerst wou uitwerken. Toen ze de woonkamer binnenkwam, stokte haar adem echter. Nora zat gezellig koffie te drinken met Pieter, die glimlachte toen ze binnenkwam.
“Lisa, Pieter kwam even langs om jou te zien, dus heb ik hem gezegd even te wachten, dat je vast niet lang weg zou blijven.” babbelde Nora, zich niet bewust van de onwil in Lisa’s hoofd. Lisa vermande zich en ging zitten. Hoewel ze haar best deed om aan het gesprek deel te nemen, was ze zich ervan bewust dat ze de sfeer bedierf en ze was dan ook blij toen Pieter kort daarop opstond en aanstalten maakte om te vertrekken.
“Ik zal jullie maar laten, zodat je nog wat kan werken zoals je van plan was, Lisa.” zei hij. “Heb je zin om nog eens iets te gaan drinken of zo binnenkort? Er speelt een live band in de Amistad morgenavond.”
Lisa schudde haar hoofd en zei dat ze het te druk zou hebben met haar werk om te komen. Het was subtiel, maar er was iets van ontgoocheling merkbaar in Pieters blik voor hij zich herpakte en zei dat het dan voor een andere keer zou zijn.

Toen Pieter weg was, keek Nora nadenkend naar Lisa, maar die negeerde Nora’s peilende blik en trok naar boven om verder te werken aan haar gedichten.


*****

Pieter rechtte zijn rug. Nog een krat bloembollen opbergen en dan zat het werk er echt wel op. Het was een lastige dag geweest. Als hij eerlijk was tegenover zichzelf, wist hij wel waarom. Het zat hem dwars dat Lisa zich gisteren zo vreemd gedragen had. Het leek wel of er even angst in haar ogen gelegen had toen ze binnenkwam en hem zag zitten. Maar dat sloeg nergens op toch?

Thuis zat Pieter zwijgzaam in zijn aardappelen te prakken. Zijn gedachten waren nog steeds bij Lisa. Nu hij erover nadacht, was het ergens wel vreemd dat zo’n sympathieke vrouw blijkbaar geen bindingen had thuis en voor weken weg kon. Had ze geen partner thuis? Het was niet dat ze onaantrekkelijk was, verre van zelfs. Die lippen zagen eruit of ze er na uren kussen nog prachtig zouden uitzien en de holte van haar sleutelbeen...
“Waar zit jij zo om te glimlachen?”
Pieter schrok op en keek betrapt opzij naar zijn zoon Tom.
“Nergens om. Moet jij geen huiswerk gaan maken of zo?”
“Ja, ja, nergens om. Je hebt dezelfde glimlach als wanneer je Halle Berry in Catwoman ziet... Ja, ik ben al weg, huiswerk gaan maken.” en met die woorden griste Tom een koekje van het dessertbord en stommelde grinnikend naar boven.
Pieter schudde zijn hoofd en moest toen glimlachen. God wist dat het niet meeviel om een jonge tiener alleen op te voeden. Waren hij en Alexandra ook zo geweest als tieners? Hij kon het zich niet herinneren. Alexandra... even plots als de glimlach op zijn gezicht verschenen was, verdween hij weer. Het leven was niet echt gelopen zoals hij gehoopt had als tiener.
.

*****

Lisa keek amper op toen Nora vroeg of ze eens geen avond vrij zou nemen, of eens naar de Amistad zou gaan of zo.
“Geen tijd,” mompelde ze, “ik ben net goed bezig.”
Toen Nora weer vertrokken was, strekte ze haar pijnlijke vingers en masseerde haar polsen. Het was niet dat ze geen pauze kon gebruiken na al die uren ononderbroken schrijven, maar de Amistad was geen optie. Ze wou niet riskeren Pieter daar tegen het lijf te lopen. Haar gedichtenbundel begon goed op te schieten en ze wou geen risico’s lopen door haar hart open te stellen. Ze wist maar al te goed waar dat de vorige keer op uitgedraaid was. Dat risico nam ze geen tweede keer. Ze zuchtte en ging toen weer aan het werk. Nora was niet dom. Als Lisa net beweerd had dat ze geen pauze nodig had, kon ze het niet echt maken om nu doodleuk naar beneden te gaan om theepauze te nemen. Dan maar opnieuw aan het werk.


*****

“Ga je boodschappen doen?” vroeg Nora. “Kan je dan voor mij ook iets halen?”
“Natuurlijk,” zei Lisa: “wat heb je nodig?”
“Ik zou graag wat snijbloemen hebben voor het zomerfeest morgen.”
“Ik zal bellen om ze te laten bezorgen.” zei Lisa net een tel te laat en ze wou zich de deur uit haasten.
“Wacht even Lisa.” zei Nora en er was iets in haar stem dat Lisa er nog nooit in opgemerkt had.
“Ik heb van Laura gehoord dat je afgezegd hebt voor het zomerfeest.”
“Ik heb het te druk met mijn dichtbundel.” probeerde Lisa haar halfslachtig af te schepen.
“Onzin,” zei Nora: “net zoals het onzin is dat je nooit tijd had om terug te bellen als Pieter je belde.” Ze zuchtte en zei toen: “Ik wil je iets vertellen dat ik nog nooit aan iemand verteld heb. Je weet dat ik een jong meisje was tijdens de oorlog. Wat je niet weet, is dat ik toen de man van mijn leven ontmoette. Hij heette John en maakte deel uit van het eerste regiment soldaten dat het dorp kwam bevrijden. Hij reed voorbij op zijn tank en onze blikken kruisten. Het klinkt vreemd, maar het was alsof de bliksem insloeg op ons beiden. Het was liefde op het eerste gezicht. Die eerste avond praatten we alleen maar. Toen hij vertrok, greep hij mijn hand en drukte die even. Ik vroeg niet of hij terugkwam, want op de een of andere manier wist ik dat. De volgende middag spraken we af in het bos en we praatten en kusten de hele middag. Het waren twee prachtige weken. Toen vertelde hij dat hij terug moest. Hij had een vrouw en kinderen thuis. Hij zei dat het nooit zijn bedoeling was geweest om verliefd te worden, mij te kwetsen of zijn vrouw te bedriegen. Het was gewoon gebeurd, als een bliksemslag was de liefde daar en er viel niet tegen te vechten. Maar na lang worstelen met zichzelf, besloot hij dat hij verplichtingen had tegenover zijn gezin, en dat het niet eerlijk was om hiermee door te gaan.
Had hij gelijk? Misschien, misschien ook niet. Ik heb lang geworsteld met mezelf en verdriet gehad. Ik was kwaad op hem omdat hij me hoop had gegeven, kwaad dat hij voor zijn gezin koos, en tegelijk kon ik me niet voorstellen dat ik ooit van een man zou houden die zijn verantwoordelijkheid niét nam. Ik was verscheurd en wist niet wat ik moest voelen. Toen de tijd verstreek, begon ik te beseffen dat ik me ondanks de pijn niet kon voorstellen dat ik die paar weken liefde nooit gekend had. Nu denk ik dat hij gelijk had. Moreel gezien had hij misschien niet met mij mogen beginnen, maar het leven is niet altijd mooi uitgestippeld, en het is makkelijk oordelen tot je zelf geraakt wordt door de bliksem. Ik leerde je grootvader kennen en door de jaren heen, leerde ik dankbaar zijn dat ik twee grote liefdes mogen kennen heb. Weet je Lisa, ik weet dat je bang bent om weer gekwetst te worden, maar het leven zit niet perfect ineen, het komt niet met een kant en klare garantie. Ik heb veel hartzeer gehad na John, maar het zou zonde zijn om daardoor nooit meer te durven liefhebben. Het leven is de moeite waard met al zijn blutsen en builen.”
Nora bleef even voor zich uit zitten staren en stond toen moeizaam op. “Denk nog eens na over dat zomerfeest. Het zou zonde zijn om dat te missen. Het wordt zo een prachtige dag morgen.”

*****

Lisa keek nerveus rond. Laura was in de verte bezig met kinderen schminken en had haar handen vol. Nora zou meerijden met een vriendin en was er nog niet.
“Dus jij bent de nieuwe Halle Berry van ons dorp.” hoorde ze plots achter zich. Toen ze zich omdraaide, keek ze recht in twee bruine ogen met pretlichtjes. De jongen kon niet ouder zijn dan elf of misschien twaalf, maar bezat een onmiskenbare charme.
“Ik ben Tom en ik ga de veldloop winnen straks, dus als je wil wedden, is het geen slecht idee om op mij in te zetten. Veel plezier.” en weg was hij.
“Ik zie dat jij en mijn zoon al kennis gemaakt hebben.”
Lisa draaide zich om en keek recht in precies dezelfde ogen als die van Tom.
“Dag Pieter, ik wist niet dat jij een zoon had. Tom vertelde me net dat hij de veldloop gaat winnen. Jij en zijn moeder zijn vast trots op hem.” zei Lisa.
Even verscheen er iets van verbittering in Pieters ogen voor hij gemaakt luchtig zei: “Ik ben apetrots op die jongen. Zijn moeder... dat weet ik niet, het is alweer maanden geleden dat we iets van haar gehoord hebben.”
Even viel er een stilte. Lisa haastte zich om die op te vullen. “Ik vroeg me af of ik alsnog kan helpen. Ik weet dat ik afgezegd had, maar...” Ze zweeg onhandig.
“Geen probleem, er is vast nog ruimte om jouw voordracht in te plannen deze namiddag.”
“OK, fijn, dan ga ik even kijken of Laura hulp nodig heeft. Ze ziet eruit of ze wel een paar extra handen kan gebruiken” zei Lisa.
Pieter keek haar na. Hij wist niet wat de plotse ommezwaai in Lisa veroorzaakt had, maar de angst in haar ogen was weg. Toen hij haar nakeek, zag hij enkel een knappe, sympathieke vrouw. Hij popelde om haar beter te leren kennen. De dag zag er plots vol belofte uit.


*****

Lisa plofte neer op een bankje met een ijskoude limonade. Het was een ongelooflijk fijne dag geworden. De ochtend was voorbijgevlogen met het schminken van de kinderen. De barbecue ’s middags was supergezellig geweest. Ze wist niet of het toeval was, maar Laura had haar zo gemanoeuvreerd dat ze bij Pieter in de buurt zat. Tot haar opluchting was er van spanning tussen hen beiden geen sprake geweest. Ze hadden heel gezellig zitten babbelen.

Ze had haar voordracht gewijd aan de kuststreek rond het dorp en gemerkt dat de stijl ervan aansloeg. Het gaf haar zin om in die richting verder te schrijven. Na de voordracht had ze een goed gesprek gehad met een landschapsschilder uit het dorp die voorgesteld had om samen aan een bundel over de streek te werken. Hij had haar een aantal schilderijen laten zien die inderdaad perfect de sfeer van Lisa’s gedichten in beelden uitdrukten. Lisa keek al uit naar het project. Het was lang geleden dat ze nog zo’n goed gevoel gehad had over een project.

Nu kwam ze net van de workshop rotstuintjes maken die Pieter had geleid. Het had haar verbaasd dat ze er als totale leek zoveel plezier aan beleefd had. Ook de manier waarop hij iedereen evenveel aandacht probeerde te geven en zijn geduld met de minder getalenteerden had ze met bewondering gadegeslagen. Toen hij haar kwam helpen met haar rotstuintje, had zijn nabijheid heel plezierig aangevoeld. Lisa bloosde toen ze terugdacht aan het gevoel dat zijn blote armen en benen bij haar opgeroepen hadden. De haartjes op zijn arm waren zo dichtbij geweest. Ze had zich moeten concentreren op het mos in haar rotstuintje om ze niet te aaien...

“Mag ik erbij komen zitten?”
Lisa schrok op uit haar overpeinzingen toen de eigenaar van de sexy armen en benen plots voor haar stond.
“Natuurlijk” zei ze en schoof een eindje op.
“Heb je het naar je zin gehad?” vroeg Pieter.
“Jazeker.” Lisa glimlachte en even zaten ze zwijgend naast elkaar.
“Voed je Tom alleen op?” vroeg Lisa toen.
“Ja, Alexandra ...Toms moeder woont in het buitenland.”
Toen hij Lisa’s vragende gezicht zag, zei Pieter: “Toms moeder en ik waren net 21 toen we trouwden. We hadden altijd samen op school gezeten en we maakten de fout ons te jong te binden. Twee jaar later kregen we Tom. Alexandra voelde zich verstikt door het moederschap. Ze klaagde dat ze te jong was, dat ze nog zoveel wou doen met haar leven en dat ze het gevoel had vast te zitten. We groeiden uit elkaar. Toen Tom drie was, vertrok ze. Ze had een baan gevonden in het buitenland. Ze belt om de paar maanden eens, en gaat verder grotendeels haar eigen gang. Ze klinkt gelukkiger dan toen. Het is prima zo, het is alleen jammer voor Tom dat hij zijn moeder moet missen.”
Pieter haalde zijn schouders op. Lisa greep spontaan zijn hand en gaf er een kneepje in.
“Je zoon lijkt prima in zijn vel te zitten, dus ik denk dat je het niet slecht gedaan hebt in je eentje.” zei ze.
Pieter lachte. “Als je de koppelaarsters in dit dorp zou horen, zou je wel anders spreken. Zo lang ik me kan herinneren, proberen ze al een mama te vinden voor Tom. Maar ja, wat wil je, ik was altijd uitsluitend geïnteresseerd in Halle Berry.”
“Dus dat bedoelde je zoon...” Lisa haperde en bloosde.
“Je meent het niet dat Tom...” Pieter had plots heel veel aandacht voor een takje dat vastzat in de bank.
Het bleef even stil. Lisa aarzelde en voelde het toen. Het gevoel van de bliksem...

*****



Sofie De Braekeleer


5.221 woorden


Deze inzending voor de 'Jaylen Griezel' schrijfwedstrijd in 2012 net teruggevonden. Het was leuker om te schrijven dan ik verwacht had :-) Hier komt ie.


Avondles



Daan en Peter fietsen gemoedelijk babbelend naar huis na hun wekelijkse les Spaans op donderdagavond. Daan geniet nog na van Peters kemel tijdens de les. “Akkoord, makker,” zegt hij, “Consuela is een stuk, maar om nu avances te beginnen maken, terwijl je eigenlijk iets totaal anders wou vragen...”
Peter lacht wat groen en frunnikt aan zijn Rock Werchterbandje. Vreemde talen zijn niet echt zijn sterke punt, maar dat Spaans klinkt zo leuk en het zou ronduit cool zijn als hij deze zomer op de camping wat plaatselijke babes kan versieren zonder dat zijn ma het door heeft...
Als Daan halverwege zijn analyse zit over de laatste match van Club Brugge, komt het boswegeltje in zicht. Peter onderbreekt Daan midden in zijn monoloog en neemt afscheid. Hij slaat het boswegeltje in. Grinnikend fietst hij snel over het smalle pad. Die Daan toch met zijn eeuwige obsessie voor Club Brugge. Hijzelf is een redelijke fan van voetbal, maar de obsessieve proporties die het bij Daan aanneemt... Hij schudt zijn hoofd en gaat wat sneller fietsen. Het voelt kouder en donkerder aan dan anders deze avond. Misschien heeft zijn ma toch een punt als ze zegt dat hij beter rondfietst dan deze shortcut te nemen. Het pad lijkt smaller dan anders en de takken van de struiken mogen best eens gesnoeid worden. Geërgerd zucht hij en mompelt tegen zichzelf: “Komaan, angsthaas, het is maar 500 meter, dát lukt je toch hopelijk nog wel.”



*****

Als de telefoon een uur later rinkelt, neemt Daan verstrooid op, met zijn hoofd nog half bij de strip die hij aan het lezen is.
“Hallo Daan, met Stef Verhoeven. Is Peter bij jou blijven plakken?” klinkt de stem van Peters vader aan de andere kant van de lijn.
“Nee, die is een uur of wat geleden recht naar huis gereden. We hebben afscheid genomen aan het boswegeltje.” antwoordt Daan verbaasd.
“Vreemd, hij is nog niet thuis. Hij zal wellicht nog ergens anders gestopt zijn, hoewel het vreemd is dat hij dan door het bos gereden is. Zowat het enige wat daarachter ligt, is onze straat...”
“Heb je zijn gsm geprobeerd?” onderbreekt Daan hem.
“Jazeker, maar die wordt niet opgenomen.” zegt de vader van Peter.
“Als ik iets van hem hoor, zal ik zeggen dat u hem zoekt.” belooft Daan.
“Ok, bedankt en goede avond.”


*****

De volgende ochtend wordt Daan wakker van de bel. Slaperig stommelt hij naar beneden. In de hal staat zijn moeder met een bleek gezicht. Naast haar staan twee politiemensen.
“Peter is vannacht niet thuisgekomen.” vertelt zijn moeder.
“Mogen we je enkele vragen stellen?” vraagt de oudste van de twee agenten.
Daan vertelt opnieuw wat hij gisteren ook al tegen de vader van Peter gezegd heeft. Ja, Peter was op weg naar huis en hij heeft hem voor het laatst gezien aan het boswegeltje.
De agent schudt somber zijn hoofd.
“We hebben zijn route nagetrokken, maar we vinden enkel fietssporen op de eerste helft van het traject. Het heeft natuurlijk hard geregend vannacht, dus de sporen kunnen deels weggespoeld zijn...”


*****

Als de agenten weg zijn, vertrekt Daan naar school. Op school kan hij zijn hoofd er echter moeilijk bijhouden. Als de bel klinkt voor de middagpauze, besluit hij om er de brui aan te geven voor de rest van de dag. Met een smoes over keelpijn vertrekt hij naar huis. Als hij het boswegeltje passeert, aarzelt hij. De politie heeft de ingang tot het bos verzegeld, maar de struiken iets verderop groeien zo ver uiteen dat hij er gemakkelijk doorkan... Vooruit, waarom ook niet. Peter is zijn beste vriend en misschien vindt hij iets wat de agenten deze ochtend over het hoofd gezien hebben. Hij volgt langzaam het smalle pad en ziet dat de agent gelijk had. De fietssporen houden plots op, alsof Peter in rook is opgegaan. Daan denkt even na en neemt dan zijn gsm. Hij belt Peters nummer. Niets. Hij loopt een eindje verder en probeert het opnieuw. Weer niets. Hij begint systematisch het pad af te lopen en probeert om de tien meter opnieuw. Bij poging elf heeft hij prijs. Het is zwak, maar als je weet waar je moet naar luisteren, dan hoor je het idiote voetbalfluitje dat de ringtune vormt van Peters gsm. Daan luistert geconcentreerd. Het geluid lijkt uit het struikgewas te komen aan zijn linkerkant. Daan probeert door het struikgewas heen te geraken en vraagt zich af hoe Peter hier ooit doorgeraakt is zonder kleerscheuren. Het struikgewas staat hier zo dicht opeen dat hij er enkel met veel trekken en duwen door geraakt. Hij baant zich een weg door de takken en belt opnieuw. Ditmaal klinkt het voetbalfluitje iets dichter, maar toch nog steeds een eind van hem verwijderd.

Terwijl hij zich door de takken heen blijft worstelen, trekt plots een weerkaatsing zijn aandacht. Daan kijkt omhoog en zijn adem stokt. Op zo’n twintig meter hoogte hangt de fiets van Peter in een boom. Hoewel ‘hangen’ het verkeerde woord is. De fiets is rond de boom heen gestrikt en het volledige kader is verwrongen. Daan kijkt in paniek om zich heen. Het is onmogelijk dat de fiets zonder kraan in die boom geplaatst is. Toch is het onmogelijk om met een kraan tot hier te komen, zonder een spoor van vernieling achter te laten in het dichte struikgewas... Iets of iemand met bovenmenselijk veel kracht waart hier rond en heeft de fiets rond die boom geplooid.

Daan is nu zo in paniek dat zijn handen trillen als hij opnieuw het nummer van Peters gsm probeert te bellen. Twee maal laat hij zijn gsm vallen voor het hem lukt. Moeizaam worstelt hij zich verder in de richting van het geluid. Eindelijk wordt het geluid zo luid dat Daan weet dat hij er bijna moet zijn. Dan ziet hij de gsm liggen op de grond. Als hij er naartoe loopt, registreert hij weerom de vreemde afdrukken die hij al eerder opgemerkt heeft, zonder er acht op te slaan. Bij het pad waren er afdrukken herinnert hij zich nu. En bij de boom waar hij de fiets vond en nu weer. Afdrukken van een beest, beseft hij nu. Een monsterachtig groot beest... Het knagende gevoel dat hem al bekruipt sinds hij de fiets zag op die onmogelijke hoogte, dreigt hem volledig te overvallen. Daan slikt en bukt zich om de gsm op te rapen. Dan deinst hij achteruit en kokhalst. Naast de gsm ligt een hand met een polsbandje van Rock Werchter. De hand lijkt met bruut geweld van een lichaam gerukt te zijn. Het lichaam zelf is spoorloos. Enkel een grauwe hand, met sporen van tanden erop. De nagels zijn gescheurd waar de hand vergeefs heeft geprobeerd zich klauwend te verweren. Verder ligt er niets. Enkel een hand als stille getuige van wat zich hier heeft afgespeeld...



©Sofie De Braekeleer, 1131 woorden.

maandag 8 mei 2017

Voor deze tekst was de schrijfopdracht in 2012: schrijf een artikel als Cyberreporter in 2030


Tongscanner verhindert nieuwe epidemieën



Gent, 19 februari 2030. Het Verenigd Front van Wetenschappers VFW is er in geslaagd om een apparaat te ontwerpen dat nieuwe epidemieën verhindert. De tongscanner identificeert dragers van ziektes reeds in het eerste stadium van de ziekte. Deze snelle detectie kan een einde maken aan de epidemieën die de wereldbevolking het laatste decennium grotendeels hebben gedecimeerd.

Jan De Vries, directeur van de Europa-divisie van het internationale Front van Wetenschappers, is bijzonder opgelucht. Na vijf jaar van intensieve internationale samenwerking heeft het VFW-team eindelijk een manier gevonden om ziektes tijdig op te sporen. “Het werd hoog tijd.” aldus De Vries. “Er moest iets gebeuren om de golf van ziektes die de wereld teistert sinds de Olympische Spelen van 2020 in Addis Abeba een halt toe te roepen. Een nieuwe epidemie was de mensheid fataal geworden, zeker nu alle wereldstructuren ingestort zijn. Na de val van de toenmalige VN, bleef immers alleen nog het Front over om iets te doen tegen de chaos.”

Nu is er dus de tongscanner. Het internationale team van wetenschappers ontdekte dat op de tong ziektes reeds in het vroegste stadium gedetecteerd kunnen worden. “Dragers van ziektes blijken zeer snel gescreend te kunnen worden via de tong. De combinatie van warmte en speeksel maakt van de tong een zeer accuraat lichaamsdeel dat een onmiddellijke en waterdichte diagnose geeft.” legt De Vries uit.

De scanner heeft uiteraard draadloos toegang tot de Internationale Medische Database met de volledige medische voorgeschiedenis van de gescande persoon en signaleert meteen elk verdacht symptoom.

Uit eerbetoon aan de betreurde Japanse Frontgeleerde Sato, die als eerste op het idee kwam om te screenen via de tong, werd de tongscanner eerst getest in zijn zwaar geteisterde geboortestad Tokio. Sato, die besmet raakte tijdens zijn veldwerk tussen de zieken, maakte het succes van zijn tongscanner helaas niet meer mee.


Sinds de installatie van tongscanners aan de ingang van elke wijk en elk groot gebouw, slaagde Tokio erin om het aantal zieken terug te dringen. Overal ter wereld wordt opgelucht gereageerd. De installatie van tongscanners wereldwijd is gepland voor de komende weken.
In 2013 geraakte ik met onderstaande tekst de Column Battle ingestemd.


Op 1 april krijgt elkeen wat hij wil


Eén april blijft voor mij voor altijd verbonden met warmte en mokka-ijs. In 1999 was 1 april een van de eerste warme dagen en het bleef aangenaam warm tot ’s avonds. Er hing spanning in de lucht en voldoende elektriciteit om de problemen met onze kerncentrales op te lossen. De vlinders waren er al weken, en die avond was ik een vrouw met een missie.
“Ga je mee een pizza eten, want voor de studentenresto zijn we al te laat”. Handig te laat, dat wel. Wie begint er nu een relatie in de studentenresto niet waar.
Na een gezellig etentje doolden we door de straatjes van Leuven, plots dan toch hand in hand, terwijl ik koortsachtig nadacht over de volgende stap, want het initiatief werd duidelijk aan mij overgelaten.
Toen, als een deus ex machina, stond daar een ijsjeszaak. Ijsjes en ik, het blijft een combinatie die werkt. Ik vroeg om een mokka-ijsje en kreeg een verbaasde blik van hem. Het was het eerste die avond wat we niet gemeen hadden.
“Hoezo? Lust jij geen mokka-ijs?” vroeg ik onschuldig.
Hij bleef volhouden van niet, maar een vrouw met een missie heeft graag het laatste woord.
“Echt niet?”
“Nee, waarom-”
Ik boog me voorover en kuste hem. Tevreden met mijn gelijk.


De avond was onverwacht mooi en warm, iets heel anders dan dit jaar. En toch... ik smelt weer bij de herinneringen aan dat warme voorjaar en in afwachting van onze veertiende 1 april samen eet ik met plezier mijn mokka-ijsje... dit jaar met een fleecedekentje op mijn schouders weliswaar.
In 2012 was dat jaartal het thema van een schrijfwedstrijd. De schrikkeldag in dat jaar, bracht me op het idee voor het onderstaande verhaal.



2012


Rick keek verstoord op van zijn krant. Het eerste nieuwjaarssmsje was er dit jaar wel heel vroeg bij. Het was nog maar vijf uur, al voelde het later op deze koude oudejaarsavond. Over een uur werd hij verwacht op de Grote Markt voor een aperitiefmarathon met zijn vrienden, om dan af te zakken naar het water voor het nieuwjaarsvuurwerk.
Waar had hij zijn gsm ook alweer gelaten? Ha, daar had je het onding. Rick scrolde door zijn inbox tot hij het smsje gevonden had en klikte het aan.

2012 EINDIGT OP SCHRIKKELDAG

Rick fronste en klikte door naar de afzender. Geen afzender... Rick haalde zijn schouders op en keerde terug naar zijn krant. Als hij zich haastte, kon hij nog net het sportverslag lezen voor hij moest vertrekken.


“Ik zweer het, dat was de coolste wedstrijd die ik ooit heb gezien”, zei Mark. De rest van de groep zuchtte. Als je Mark mocht geloven, vond de coolste wedstrijd zowat elke week plaats.
“Zeg, wie heeft er zin om mee te gaan naar een concert van Coldplay?”, vroeg Sven in een niet al te subtiele poging om van onderwerp te veranderen. “Ze spelen in het Sportpaleis op 7 april.” Rick nam zijn agenda. Hé, dat was vreemd, april was onvindbaar in zijn agenda.. Hij bladerde de rest van zijn agenda door en zag dat de pagina’s van zijn agenda blanco waren vanaf maart.
“Zeker een fout van de drukkerij,” zei Sven die over zijn schouder meegekeken had. “Kijk maar, mijn agenda is wel in orde.”
Rick schreef de datum van het concert dan maar op een van de lege pagina’s en nam zich voor om zo snel mogelijk een nieuwe agenda te kopen.


Toen Rick op 2 januari uit bed rolde, had hij het gevoel dat het nieuwjaarsvuurwerk speciaal voor hem nog eens opgevoerd werd. “Verdorie Sven,” mopperde hij: “koop de volgende keer fatsoenlijke jenever.”
De aperitiefmarathon op oudejaar was een beetje uit de hand gelopen en Rick herinnerde zich enkel nog dat het bijna middag was toen hij eindelijk thuiskwam. Hij had blijkbaar door de rest van nieuwjaarsdag heen geslapen en werd nu vergast op de eerste kater van het nieuwe jaar. Terwijl hij naar de badkamer slofte om te douchen, vroeg hij zich af wat hij met de rest van de dag zou doen. Een kop sterke koffie, besloot hij, was duidelijk het eerste op zijn lijst.

Toen Rick een half uur later achter zijn koffie zat, begon hij zich langzaam beter te voelen. Als hij nu eens eerst dat ticket voor het concert van Coldplay reserveerde, voor alles uitverkocht was.
Op internet surfte Rick snel naar de website van het Sportpaleis en klikte op de reservatieknop. Toen er niets gebeurde, klikte hij nog eens. Niets, totaal niets. Wacht, daar stond een telefoonnummer.
“Er zijn nog zeven wachtenden voor u.” klonk het echter toen Rick het nummer intoetste.
Twee kranten en drie koppen koffie later was de boodschap veranderd in “Onze lijnen zijn momenteel bezet. Blijf even aan de lijn.”
Rick voelde de hoofdpijn terugkomen en besloot dan maar naar een filmpje te kijken. Voor hij ’s avonds ging slapen, probeerde hij het nog eens. Zijn computer reageerde totaal niet deze keer en aan de telefoon klonk het “Door een technisch defect kan u nu niets reserveren.”
“Zo zullen ze ook niet snel aan een vol Sportpaleis geraken”, dacht Rick en ging toen slapen.


De week erop had Rick het te druk om aan tickets te denken. Na de kerstperiode draaide het bedrijf waar hij werkte altijd op volle toeren en het was vaak laat als hij thuiskwam. Toen zijn moeder hem eraan herinnerde dat hij naar de kapper moest voor het huwelijk van zijn zus, belde Rick onder de middag naar zijn kapper.
“Hallo, Erwin, kan ik de week van twaalf maart een afspraak krijgen? Mijn zus trouwt.”
“Neen, sorry Rick, alles zit vol. Na eind februari kan ik je er sowieso niet meer tussennemen, te druk sorry.”
Rick had met zijn hand boven de blanco pagina’s gehangen waar maart hoorde te beginnen en haalde nu zijn schouders op. “Geeft niets, Erwin, volgende keer beter.”


Toen Sven hem de week erop vroeg of hij zijn ticket voor Coldplay al had, nam Rick zich voor om het die avond te bestellen. ’s Avonds reageerde zijn muis echter totaal niet toen hij op de reservatieknop duwde en ook de telefoonlijn was weer bezet. Toen Sven belde, viel die uit de lucht. “Hoezo, je kan niet reserveren? Ik heb net zelf gereserveerd voor een concert in mei!”
“Blijf even aan de lijn,” zei Rick en hij probeerde het bewuste concert in mei aan te klikken. Niets. Toen probeerde hij opnieuw voor het concert van Coldplay in april. Niets. Toen hij klikte op een concert in februari, lukte het wel. Verbaasd probeerde Rick een ander concert in februari. Geen probleem. Een ander concert in maart. Niets. In april. Niets. Niets voorbij 29 februari. Plots herinnerde hij zich het nieuwjaarssmsje weer. Hij haalde zijn gsm uit zijn zak en scrolde door zijn berichten. Daar stond het nog steeds:

2012 EINDIGT OP SCHRIKKELDAG

“Sven, ben je zeker van de datum van je concert?” vroeg hij.
“Hoezo?” vroeg Sven.
“Heb jij kunnen reserveren voor een concert in mei?”
“Ja, waarom?”
“Ik moet ophangen, Sven, ik bel je straks terug.”

Rick keek weer naar de sms. En toen naar zijn agenda waar er enkel blanco pagina’s waren voorbij 29 februari. “Onzin”, dacht hij geërgerd, “ik ga nu een nieuwe agenda kopen, een waar de maanden niet eindigen bij 29 februari.”

In de boekenwinkel koos hij een agenda uit en haastte zich naar de kassa. Plots aarzelde hij. Het was absurd maar toch. Langzaam deed hij de agenda open. Geen maanden voorbij 29 februari. Hij nam een andere agenda en bladerde er haastig door. Ook blanco vanaf maart. Geen enkele agenda had dagen voorbij 29 februari. Even bekroop Rick een angstig gevoel, maar toen besloot hij dat de drukkerijen vast een volledige lading agenda’s fout hadden afgedrukt. Toen hij de kassa passeerde, kocht er net een vrouw een agenda.
“De maanden zijn niet juist afgedrukt, mevrouw” zei Rick.
“Hoe bedoelt u,” vroeg de dame verbaasd, “ik heb er net de verjaardagen van mijn kinderen in genoteerd. Kijk maar, Pieter in mei en Laura in september.”
“Mijn agenda is ook in orde” zei de man achter Rick, terwijl hij een agenda uitstak waarvan Rick had kunnen zweren dat hij die net gecontroleerd had. Maar nu stonden de maanden er wel in.


Rick dacht na en probeerde niet in paniek te geraken. Wat was er aan de hand? Er gebeurden zaken die onmogelijk waren. Andere mensen konden iets plannen voorbij 29 februari, naar de kapper gaan en tickets kopen maar hijzelf kon zelfs geen agenda kopen die voorbij die datum ging. Wat als de sms de waarheid had gesproken en alleen hij die kon zien? Wat als de wereld inderdaad verging op schrikkeldag en enkel hij daarvan wist? Het klonk belachelijk maar welke andere verklaring was er?

Rick nam zijn agenda en bladerde naar 29 februari. Geschrokken staarde hij naar de pagina. Op 29 februari stond in blokletters.

KOM OM VIER UUR NAAR DE OUDE STEENGROEVE. KOM ALLEEN.

“Wat als ik niet wil komen?” mompelde Rick kwaad.

VOOR VRIJE WIL IS HET TE LAAT. KOM ALLEEN.

Even plots als ze verschenen waren, verdwenen de woorden. Naarmate het einde van februari naderde, begon Rick slechter te slapen. Toen schrikkeldag aanbrak, wist hij nog altijd niet wat hij moest doen. Vergeefs had hij de afgelopen weken geprobeerd om iets te plannen voorbij 29 februari, maar dat bleek onmogelijk. Toen hij om drie uur die namiddag in zijn agenda keek, stond er:

BUS 22, HALTE OUDE STEENGROEVE, VERTREK 15.27 UUR.

Rick nam zijn jas en vertrok.


Bij de oude steengroeve was het stil. Rick vroeg zich af wat hij nu moest doen en keek toen naar zijn agenda.

GA TERUG OF TREED BINNEN EN WEET. BESLIS NU.

Rick aarzelde maar kort. Verdorie toch. Hij was die onzin beu. Hij zou binnengaan, wat er ook van komen mocht. Het werd tijd dat er een einde aan deze geheimzinnigheid kwam. Rick sloeg kordaat de agenda dicht en ging de oude steengroeve binnen. Achter zich klonk geknars, de wand sloot zich en alles werd zwart. Toen hoorde hij een ijselijk lawaai, gegil, gehuil, en toen niets meer.

Voor zich opende de wand zich weer en onthulde een totale woestenij. Te midden van het gruis stond een gigant, met ogen die groen opgloeiden en klauwen in plaats van handen. “Welkom, wij zijn de Qilore, wat jullie primitieve aardlingen in jullie domme arrogantie zo ontoereikend aanduiden als buitenaardse wezens. Wij streven naar intellectuele perfectie in het heelal en vernietigen een na een de beschavingen die dit evenwicht verstoren. In onze goedheid kiezen we echter één exemplaar uit om te behouden als verzamelobject.” En met deze woorden zette de man een glazen bokaal over Rick en tilde hem voorzichtig in zijn tas.



dinsdag 2 mei 2017

Onderweg

'Is 't nog ver?' Het is de zin die ik het meest vervloek wanneer we op reis gaan. Gelukkig zijn er altijd

spelletjes om het reizen vlotter te laten verlopen! Ik laat mijn zoontje de rode auto’s tellen, laat hem

woordjes maken met de eerste letter van de nummerplaten,…Maar wat als je geen auto’s meer

tegenkomt? Help! Wat dan gedaan? Mijn tip? Deel je geheimen met je reisgenoten. Speel een

alcoholvrije versie van ‘truth or dare’. Stel elkaar vragen, ook over dingen die vanzelfsprekend lijken.

Het brengt niet alleen rust, je komt soms ook heel wat te weten over elkaar. Nu je plots niets beters te

doen hebt, denk je eens wat langer na, en word je verrast door het antwoord van je kind, partner, of

jezelf. En vijf à vijfhonderd geheimen verder, ben je al op je bestemming!



Dit tekstje verschijnt deze zomer bij Femma.
Een ruimteschip vol kinderen

Als tante Elsie eindelijk ophoudt met haar vergeefse pogingen om te ademen, is Jorik verdrietig en opgelucht tegelijk. Ja, het doet pijn dat er nu niemand meer over is en zijn maag trekt samen van onzekerheid bij de gedachte aan hoe het nu verder moet. Maar hij is ook opgelucht dat zijn lange val nu voorbij is. Hij ligt op de bodem en is alles kwijt. Maar hij weet nu tenminste dat hij op het maximum van zijn verlies aangekomen is. De laatste drie jaar is hij door een hel gegaan. Eerst stierven opa en oom Maarten bij de grote overstroming die niemand had zien aankomen. Toen was het de beurt aan oma en tante Elke toen het dak boven hen instortte tijdens de grote aardbeving die alweer niemand zag aankomen.
Toen tsunami’s overal ter wereld lelijk huis hielden, kon niemand van de Volwassenen meer beweren dat ze het niet hadden zien aankomen. Maar tegen dan was het te laat. Overal ter wereld kwamen mensen op straat om te protesteren tegen regeringen die te lang gewacht hadden met oplossingen zoeken voor de wereldwijde vervuiling. Er kwamen groene regeringen die ondanks de crisis geld vrijmaakten voor grootscheeps onderzoek naar oplossingen voor de milieuproblemen. Na intens onderzoek en nooit geziene samenwerking kwam het harde verdict. Het was te laat. De verwoesting die de mens had aangericht was onherroepelijk. De aarde was zichzelf aan het afbreken en leven op aarde zou binnen afzienbare tijd onmogelijk worden. Na de eerste ontsteltenis besloten de regeringen dat ze dit konden oplossen door iedereen die de drie natuurrampen overleefd had te verschepen naar Plutaris. Niemand had weliswaar verwacht deze planeet zo snel na haar ontdekking in gebruik te moeten nemen, maar onder de huidige omstandigheden zat er niets anders op. Het was gewoon een kwestie van goede organisatie. Een team kolonisten zou uitgestuurd worden om Plutaris voor te bereiden en daarna zou de evacuatie van de aarde beginnen. Niet dus. Twee maanden na het nieuws over de auto-afbraak van de aarde, kwam de finale klap.
Het begon onschuldig genoeg. Mensen werden opgenomen in ziekenhuizen met ademhalingsproblemen. Zeer snel rees echter het vreselijke vermoeden dat hier meer aan de hand was. De avond dat het nieuws kwam, was dit op alle plasmaschermen ter wereld tegelijk te zien. Wetenschappers hadden ontdekt dat niet alleen de aarde, maar ook de mens aan auto-afbraak begonnen was. Het menselijk lichaam had besloten niet langer met de vervuiling en de smog om te gaan en de longen waren de eerste die ermee ophielden. Iedereen werd opgeroepen zich te laten testen, maar de wetenschapper die het woord voerde, waarschuwde hen niet te veel hoop te koesteren. De komende weken gaven hem gelijk. Iedereen bleek besmet en de longziekte ging snel van kwaad naar erger. Mensen stierven als vliegen. Papa was de eerste die eraan moest geloven. Jorik had nog nachtmerries waarin het gepiep van papa’s longen het huis vulde. Na papa stierf Joriks beste vriend Rickert en enkele van Joriks buren.
Mama had lang genoeg geleefd om het sprankeltje goed nieuws nog mee te maken. Hoewel alle Volwassenen besmet waren en de meeste kinderen ook, waren er enkele kinderen, bij wie zich een resistent gen ontwikkeld had. Niemand kon inschatten of dit gen hen altijd zou blijven beschermen, maar tegen het huidige niveau van vervuiling waren ze resistent. Terwijl de wereldbevolking in ijltempo decimeerde en ook het ecosysteem er meer en meer de brui aan gaf, werd besloten dat de tijd drong. Enkel de resistente kinderen hadden een kans en dan nog enkel als ze zo snel mogelijk de aarde verlieten. Ze moesten naar Plutaris voor de vervuiling een niveau bereikte dat ook hen aantastte.
Mama had geglimlacht toen ze Joriks testresultaten terugkregen. Met een stem die nauwelijks meer was dan een zuchtje wind op een droge dag had ze gefluisterd: “Ik wist altijd al dat je bijzonder was. Toen ik je voor het eerst in mijn armen hield, wilde ik je tegen alles beschermen. Ik wou dat ik je langer had kunnen zien opgroeien en dat ik met je meekon. Jorik…” Mama moest zo hard hoesten dat Jorik haar zei niet meer te praten. Maar mama had met felle, koortsige ogen van nee geschud. “Jorik, zoals ik jou wou beschermen toen je een baby was, zo moeten jullie Plutaris beschermen. Maak niet opnieuw onze fouten. Jorik…” Daarna was mama beginnen ijlen en tegen de ochtend waren alleen Jorik en tante Elsie nog over. En nu was ook tante Elsie dood en was er niemand meer. Haar laatste pijnlijke poging om adem te halen, hing nog in het lege, doodse huis. Jorik dacht aan alle mensen die hij de afgelopen jaren had verloren en het verdriet verlamde hem bijna. Hij haalde sidderend adem en vervloekte zijn longen die beslist hadden hem het twijfelachtige cadeau te schenken om de overlevende te zijn tussen muren van verdriet. Toen rechtte hij zijn schouders en trok de deur met een grimmig gezicht achter zich dicht. Het was tijd.

Mama had gelijk gehad. Het was nu aan hen, de jeugd, de kinderen die overgebleven waren. Ze mochten nooit vergeten wat er gebeurd was. Nooit meer zouden ze zo achteloos omgaan met hun wereld tot die genoeg van hen kreeg en hen in de steek liet. Nooit meer zouden ze door pure achteloosheid vergooien wat ze hadden en een gitzwarte wolk van verdriet over zich afroepen. Nooit meer mochten dezelfde fouten herhaald worden. Het was nu aan hen om het anders te gaan doen. En met vastberaden tred wandelde Jorik, samen met het kleine groepje overlevers naar de vertrekhal van het ruimteschip.  



Dit kortverhaal werd geselecteerd bij een wedstrijd voor kortverhalen op Schrijverspunt.nl in 2013 en verscheen in de onlinebundel.
De skilat

Ze lag loom languit te zonnen, haar ogen half dichtgeknepen tegen het felle zonlicht dat op de sneeuw weerkaatste. Dit leven beviel haar wel, lekker lui, wachtend op een skiër die haar meenam voor een tochtje vol pure adrenaline als ze de berg afgleden aan een duizelingwekkende snelheid. Gelukkig had ze geen hoogtevrees, of schrik voor snelheid. Grinnikend dacht ze terug aan de schroef die ze ontmoet had toen ze nog een zitje in de octopus was. Die schroef had hoogtevrees en werd misselijk bij elk ritje dat de octopus maakte. Nee, dan had zij meer geluk gehad. Gek was ze op kicks en snelheid. De laatste vijf levens had ze het dan ook niet slecht gehad, hoewel haar leven als gesp van een paardenzadel haar met momenten wat had geïrriteerd, al dat paardenzweet… Maar ze mocht inderdaad niet klagen. Die keer dat ze een draadje was in een versleten tapijt bij die oude dame thuis, dát was wat anders geweest. Als ze gekund had, was ze doodgegaan van verveling, maar dat ging nu eenmaal niet. Je werd opnieuw geboren in iets of iemand en dat leven duurde zolang het duren moest.
Ze schrok op uit haar gemijmer toen ze stemmen hoorde. En inderdaad, niet lang daarna kwamen de eerste skiërs druk babbelend uit de kantine, klaar voor een namiddag zwarte piste. De jongen die haar oppakte, bekeek haar nauwkeurig, terwijl hij aan de verhuurder uitlegde dat hij stomweg zijn eigen ski’s vergeten was in het hotel en informeerde naar de details van deze skilatten. De skilat hield afwachtend haar adem in. De jongen zag er een waaghals uit, dus als hij besliste haar te huren, beloofde het een fijne middag te worden. Blijkbaar beviel het hem wat hij zag, want hij betaalde en klikte haar vast aan zijn linkervoet.
“Hoi,” mompelde de skilat tegen haar collega rechterlat. “Hoe lang ben jij al een lat?”
“Drie jaar,” babbelde die vrolijk terug “en ik moet zeggen, het bevalt me wel. Ik weet nog dat ik dacht, Loes, dacht ik, het is nu wel geweest met al die slome levens, het wordt tijd dat je eens een leuk leven hebt. Maar, je hebt niet te kiezen, nietwaar. Ik zeg altijd…”
Zuchtend sloot de skilat zich af voor haar babbelzieke buur. Ze voelde warempel hoofdpijn opkomen. Waarom was ze nu geen surfboard, dan kon ze tenminste solo van haar kicks genieten. Zou het mogelijk zijn om op één lat te skiën? Tja, als je een voorwerp was dat in duo moest functioneren, bleef het altijd afwachten wat het werd met je partner. Ze kende koppels waar het vuurwerk troef geweest was vanaf de eerste seconde, grote liefde, maar daar hield zij zich ver van. In je volgende leven was het sowieso weer afwachten waar je terechtkwam en ze had geen zin in een volledig leven als deurmat met liefdesverdriet en niets anders te doen dan zich daarin te wentelen.

Tijdens de afdaling sperde ze haar ogen wijd open tot ze traanden en schitterden van opwinding. Zalig, zo’n roekeloze afdaling. Enkel een beetje opletten dat ze heel bleef, want dit leven als skilat mocht best nog wel iets langer duren. Toen de jongen beneden was, kwam er een vrouw op hem afgeskied. Haar gezicht stond op onweer. O jee, kreunde de skilat. Gezeur. Ze herkende het van ver. Twee keer was ze een mens geweest en wat haar betrof, had ze dat meer dan gehad. Nee, dan bevielen de afgelopen vijf opties haar beter.
“Maarten, wat heb ik je gezegd.” mopperde de moeder. “Je wéét toch dat ik doodsangsten uitsta als je zo roekeloos skiet. Je breekt je been nog eens of erger. Je had wel dood kunnen zijn. Je hebt geen negen levens zoals een kat!”

“Je moest eens weten,” grinnikte de skilat.



Met dit tekstje stond ik in de top 3 bij de wedstrijd van www.vorigelevens.nl in 2013. Mijn tekst verscheen in het e-boek 'Een kat heeft negen levens, een mens...'. 




Met onderstaand tekstje was ik een van de winnaars van de Femma schrijfwedstrijd in 2016. Dit tekstje verscheen in het Femma magazine van mei 2016.


Herfstmondje


Het wordt fris op de fiets 's ochtends. Als ik onze spruit naar school breng met de bakfiets, voel ik het al enkele dagen aan mijn handen. Geen probleem, goed voorbereid als we zijn, vertrekken we deze ochtend goedgemutst met handschoenen aan. Goedgemutst? Een muts, juist ja, dàt ben ik vergeten en mijn oren hebben het behoorlijk koud. Als ik erover mopper, zegt mijn kleine wijsneus vanuit de bakfiets: 'Mama, ik heb geen koude oren hoor, en weet je waarom niet?' Voor ik kan bedenken wat hem dan wel immuun maakt voor deze koude, stort hij al enthousiast ratelend zijn levenswijsheid over me uit. 'Kijk mama, ik doe mijn mond wagenwijd open en dan gaat alle koude daarin. Zo hebben mijn oren geen kou. Kijk zo!' En inderdaad, hij laat zich prinsheerlijk naar school rijden, met wijd opengesperde mond en fonkelende pretoogjes. Complexen heeft hij niet, kou evenmin. Ik zou het misschien ook eens moeten proberen, bedenk ik me. Zo naar de winkel fietsen, of naar de bank. Gretig in het leven bijtend als een kind, dat te veel plezier heeft om de koude te voelen...
genomineerd voor de Femma schrijfwedstrijd in 2016 en gepubliceerd op de Z-pagina van de Femma website

Regels voor het ochtendgesprek


'Mama, ik vind gele snottebellen het mooiste!' Hé? Ik word opgeschrikt uit mijn gemijmer. 'Gele snottebellen, mama' legt mijn zoon uit, met een gezicht alsof ik een heel simpel feit niet kan vatten -wat waarschijnlijk ook zo is. 'Je hebt gele snottebellen, en dat zijn de mooiste' legt hij uit. 'Want geel is mijn lievelingskleur. Groene vind ik eigenlijk ook wel mooi. Maar die witte, die vind ik maar niks, zo zonder kleur.' Verwachtingsvol kijkt hij me aan. Wachtend op mijn preferenties. Maar hij heeft pech. Als er één ding is dat ik écht vies vind, zijn het wel snottebellen. Ik weiger na te denken over de schoonheid ervan. Een groene duidt erop dat ik dringend weer eens met hem richting oorarts moet voor buisjes, en als het bij witte blijft, ben ik al lang blij. Zwakjes probeer ik: 'Wat een onderwerp voor een ochtendgesprek!' waarop hij uiteraard wil weten wat dan wél goede onderwerpen zijn voor een ochtendgesprek. Alsof ik die lijst bij Kind en Gezin heb meegekregen indertijd. Ik durf er trouwens donder op te zeggen dat elk onderwerp dat hij leuk vindt als ochtendgesprek vast niet op die lijst staat. Mannen komen dan misschien van Mars, maar kinderen komen van de snottebellenplaneet.
genomineerd met de Femma schrijfwedstrijd in 2016 en verschenen op de website van Femma


Het licht aan het einde van de tunnel

Mijn zoon heeft een obsessie met eiken. Als er in de wijde omtrek een eik te vinden is, dan trekt hij me erheen. Hij moet en zal elke eikel inspecteren, bekijken of hij aan de juiste vereisten voldoet om platgestampt te worden, of de juiste esthetische kwaliteiten bezit om mee te mogen in zijn jaszakken. Die jaszakken worden deze dagen getest op hun maximum draagvermogen als blijkt dat er met wat goede wil een dertig à veertig eikels in elke zak kunnen. En dan hebben we nog de truizakken ook natuurlijk. Een mama moet deze dagen geduld hebben. En naald en draad. 'Mama,' zegt hij verwonderd 'hoe komen al die draden los in mijn zakken?' 'Dat is de voering, schat. Die vindt het niet zo leuk dat jij je zakken zo volpropt met eikels.'
Groot was zijn vreugde toen ik hem vertelde dat eiken uit eikels voortkomen. Prompt heeft hij bij oma en opa vol zorg drie eikels in het gras gelegd en met handen, voeten en mouwen aarde van molshopen erover geschept. Ik had het hart niet om hem te vertellen dat de grasmachine zijn eiken met evenveel ijver teniet zal doen.
Dan naar binnen want het werd te koud. Ik had plots een idee. Ice Age 2, daar komt toch een eekhoorntje in voor met een obsessie voor... juist ja: eikels. Wild enthousiast was hij toen hij deze zielsverwant leerde kennen. Als het eekhoorntje op het einde een bijna-dood ervaring heeft, droomt van de hemel die voor hem vol ligt met gouden eikels en dan abrupt weer op aarde belandt door de goedbedoelde zorgen van de luiaard, is mijn zoon in de war. 'Hoe kan hij nu daar zijn en dan weer elders?' Ik leg hem uit dat de film een bijna-dood ervaring toont. Ik vertel hem dat als mensen net niet sterven, ze een licht zien aan het einde van een tunnel. Zijn gezicht klaart op en enthousiast onderbreekt hij me: 'Natuurlijk, ik snap het, mama, natuurlijk zien ze een licht, ze zien allemaal die stralende, gouden eikels!' Juist ja, vergeet de rijstpap met gouden lepeltjes en zet je gummilaarzen maar al klaar, in de hemel worden eikels fijngestampt. Al hoop ik dat ik niet weer de taak krijg om de kapotte broekzakken te verstellen.

Een goede morgen wereld!

Ik was vergeten dat ik deze blog ooit opgestart ben. Met enige vertraging laat ik dan ook graag enkele schrijfsels los om voortaan rond te dwarrelen op de blog en niet slechts op mijn harde schijf :-)

Sofie
Zon-zee-strand?

Met een vierjarige naar Granada om cultuur mee te pikken. Je bent gek, zegt iedereen rond ons. Het Alhambra zal je kind geen vijf minuten kunnen boeien. Gelukkig hebben we een paar kilo geduld ingepakt, want het vliegtuig is de wolken nog niet door, of de eerste ‘zijn we er bijna’ valt al. Gevolgd door een rist ‘is het al tijd om te eten’ en ‘mogen we er bijna uit’.
Eens ter plaatse moet je flexibel zijn. Ok, de kathedraal stond op het programma, maar als zoonlief elke fontein van nabij wil bestuderen, heb je ondertussen wel fijn de kans om van alle andere architecturale pareltjes te genieten.
In de mooie gebouwen van het Alhambra kijkt onze kleuter zijn ogen uit. Hij slaagt er zelfs in om twee volle minuten niet te vragen ‘waarom?’. Als we rond zijn, wachten we nieuwsgierig op zijn verdict. ‘Mama, de paleizen van de Moren vond ik mooi, maar dat kasteel van ‘Ijzer Karel’ dat was maar niks…

Of we volgend jaar zon-zee-strand doen? Ben je gek, Sevilla lonkt al…