maandag 8 mei 2017

Voor deze tekst was de schrijfopdracht in 2012: schrijf een artikel als Cyberreporter in 2030


Tongscanner verhindert nieuwe epidemieën



Gent, 19 februari 2030. Het Verenigd Front van Wetenschappers VFW is er in geslaagd om een apparaat te ontwerpen dat nieuwe epidemieën verhindert. De tongscanner identificeert dragers van ziektes reeds in het eerste stadium van de ziekte. Deze snelle detectie kan een einde maken aan de epidemieën die de wereldbevolking het laatste decennium grotendeels hebben gedecimeerd.

Jan De Vries, directeur van de Europa-divisie van het internationale Front van Wetenschappers, is bijzonder opgelucht. Na vijf jaar van intensieve internationale samenwerking heeft het VFW-team eindelijk een manier gevonden om ziektes tijdig op te sporen. “Het werd hoog tijd.” aldus De Vries. “Er moest iets gebeuren om de golf van ziektes die de wereld teistert sinds de Olympische Spelen van 2020 in Addis Abeba een halt toe te roepen. Een nieuwe epidemie was de mensheid fataal geworden, zeker nu alle wereldstructuren ingestort zijn. Na de val van de toenmalige VN, bleef immers alleen nog het Front over om iets te doen tegen de chaos.”

Nu is er dus de tongscanner. Het internationale team van wetenschappers ontdekte dat op de tong ziektes reeds in het vroegste stadium gedetecteerd kunnen worden. “Dragers van ziektes blijken zeer snel gescreend te kunnen worden via de tong. De combinatie van warmte en speeksel maakt van de tong een zeer accuraat lichaamsdeel dat een onmiddellijke en waterdichte diagnose geeft.” legt De Vries uit.

De scanner heeft uiteraard draadloos toegang tot de Internationale Medische Database met de volledige medische voorgeschiedenis van de gescande persoon en signaleert meteen elk verdacht symptoom.

Uit eerbetoon aan de betreurde Japanse Frontgeleerde Sato, die als eerste op het idee kwam om te screenen via de tong, werd de tongscanner eerst getest in zijn zwaar geteisterde geboortestad Tokio. Sato, die besmet raakte tijdens zijn veldwerk tussen de zieken, maakte het succes van zijn tongscanner helaas niet meer mee.


Sinds de installatie van tongscanners aan de ingang van elke wijk en elk groot gebouw, slaagde Tokio erin om het aantal zieken terug te dringen. Overal ter wereld wordt opgelucht gereageerd. De installatie van tongscanners wereldwijd is gepland voor de komende weken.
In 2013 geraakte ik met onderstaande tekst de Column Battle ingestemd.


Op 1 april krijgt elkeen wat hij wil


Eén april blijft voor mij voor altijd verbonden met warmte en mokka-ijs. In 1999 was 1 april een van de eerste warme dagen en het bleef aangenaam warm tot ’s avonds. Er hing spanning in de lucht en voldoende elektriciteit om de problemen met onze kerncentrales op te lossen. De vlinders waren er al weken, en die avond was ik een vrouw met een missie.
“Ga je mee een pizza eten, want voor de studentenresto zijn we al te laat”. Handig te laat, dat wel. Wie begint er nu een relatie in de studentenresto niet waar.
Na een gezellig etentje doolden we door de straatjes van Leuven, plots dan toch hand in hand, terwijl ik koortsachtig nadacht over de volgende stap, want het initiatief werd duidelijk aan mij overgelaten.
Toen, als een deus ex machina, stond daar een ijsjeszaak. Ijsjes en ik, het blijft een combinatie die werkt. Ik vroeg om een mokka-ijsje en kreeg een verbaasde blik van hem. Het was het eerste die avond wat we niet gemeen hadden.
“Hoezo? Lust jij geen mokka-ijs?” vroeg ik onschuldig.
Hij bleef volhouden van niet, maar een vrouw met een missie heeft graag het laatste woord.
“Echt niet?”
“Nee, waarom-”
Ik boog me voorover en kuste hem. Tevreden met mijn gelijk.


De avond was onverwacht mooi en warm, iets heel anders dan dit jaar. En toch... ik smelt weer bij de herinneringen aan dat warme voorjaar en in afwachting van onze veertiende 1 april samen eet ik met plezier mijn mokka-ijsje... dit jaar met een fleecedekentje op mijn schouders weliswaar.
In 2012 was dat jaartal het thema van een schrijfwedstrijd. De schrikkeldag in dat jaar, bracht me op het idee voor het onderstaande verhaal.



2012


Rick keek verstoord op van zijn krant. Het eerste nieuwjaarssmsje was er dit jaar wel heel vroeg bij. Het was nog maar vijf uur, al voelde het later op deze koude oudejaarsavond. Over een uur werd hij verwacht op de Grote Markt voor een aperitiefmarathon met zijn vrienden, om dan af te zakken naar het water voor het nieuwjaarsvuurwerk.
Waar had hij zijn gsm ook alweer gelaten? Ha, daar had je het onding. Rick scrolde door zijn inbox tot hij het smsje gevonden had en klikte het aan.

2012 EINDIGT OP SCHRIKKELDAG

Rick fronste en klikte door naar de afzender. Geen afzender... Rick haalde zijn schouders op en keerde terug naar zijn krant. Als hij zich haastte, kon hij nog net het sportverslag lezen voor hij moest vertrekken.


“Ik zweer het, dat was de coolste wedstrijd die ik ooit heb gezien”, zei Mark. De rest van de groep zuchtte. Als je Mark mocht geloven, vond de coolste wedstrijd zowat elke week plaats.
“Zeg, wie heeft er zin om mee te gaan naar een concert van Coldplay?”, vroeg Sven in een niet al te subtiele poging om van onderwerp te veranderen. “Ze spelen in het Sportpaleis op 7 april.” Rick nam zijn agenda. Hé, dat was vreemd, april was onvindbaar in zijn agenda.. Hij bladerde de rest van zijn agenda door en zag dat de pagina’s van zijn agenda blanco waren vanaf maart.
“Zeker een fout van de drukkerij,” zei Sven die over zijn schouder meegekeken had. “Kijk maar, mijn agenda is wel in orde.”
Rick schreef de datum van het concert dan maar op een van de lege pagina’s en nam zich voor om zo snel mogelijk een nieuwe agenda te kopen.


Toen Rick op 2 januari uit bed rolde, had hij het gevoel dat het nieuwjaarsvuurwerk speciaal voor hem nog eens opgevoerd werd. “Verdorie Sven,” mopperde hij: “koop de volgende keer fatsoenlijke jenever.”
De aperitiefmarathon op oudejaar was een beetje uit de hand gelopen en Rick herinnerde zich enkel nog dat het bijna middag was toen hij eindelijk thuiskwam. Hij had blijkbaar door de rest van nieuwjaarsdag heen geslapen en werd nu vergast op de eerste kater van het nieuwe jaar. Terwijl hij naar de badkamer slofte om te douchen, vroeg hij zich af wat hij met de rest van de dag zou doen. Een kop sterke koffie, besloot hij, was duidelijk het eerste op zijn lijst.

Toen Rick een half uur later achter zijn koffie zat, begon hij zich langzaam beter te voelen. Als hij nu eens eerst dat ticket voor het concert van Coldplay reserveerde, voor alles uitverkocht was.
Op internet surfte Rick snel naar de website van het Sportpaleis en klikte op de reservatieknop. Toen er niets gebeurde, klikte hij nog eens. Niets, totaal niets. Wacht, daar stond een telefoonnummer.
“Er zijn nog zeven wachtenden voor u.” klonk het echter toen Rick het nummer intoetste.
Twee kranten en drie koppen koffie later was de boodschap veranderd in “Onze lijnen zijn momenteel bezet. Blijf even aan de lijn.”
Rick voelde de hoofdpijn terugkomen en besloot dan maar naar een filmpje te kijken. Voor hij ’s avonds ging slapen, probeerde hij het nog eens. Zijn computer reageerde totaal niet deze keer en aan de telefoon klonk het “Door een technisch defect kan u nu niets reserveren.”
“Zo zullen ze ook niet snel aan een vol Sportpaleis geraken”, dacht Rick en ging toen slapen.


De week erop had Rick het te druk om aan tickets te denken. Na de kerstperiode draaide het bedrijf waar hij werkte altijd op volle toeren en het was vaak laat als hij thuiskwam. Toen zijn moeder hem eraan herinnerde dat hij naar de kapper moest voor het huwelijk van zijn zus, belde Rick onder de middag naar zijn kapper.
“Hallo, Erwin, kan ik de week van twaalf maart een afspraak krijgen? Mijn zus trouwt.”
“Neen, sorry Rick, alles zit vol. Na eind februari kan ik je er sowieso niet meer tussennemen, te druk sorry.”
Rick had met zijn hand boven de blanco pagina’s gehangen waar maart hoorde te beginnen en haalde nu zijn schouders op. “Geeft niets, Erwin, volgende keer beter.”


Toen Sven hem de week erop vroeg of hij zijn ticket voor Coldplay al had, nam Rick zich voor om het die avond te bestellen. ’s Avonds reageerde zijn muis echter totaal niet toen hij op de reservatieknop duwde en ook de telefoonlijn was weer bezet. Toen Sven belde, viel die uit de lucht. “Hoezo, je kan niet reserveren? Ik heb net zelf gereserveerd voor een concert in mei!”
“Blijf even aan de lijn,” zei Rick en hij probeerde het bewuste concert in mei aan te klikken. Niets. Toen probeerde hij opnieuw voor het concert van Coldplay in april. Niets. Toen hij klikte op een concert in februari, lukte het wel. Verbaasd probeerde Rick een ander concert in februari. Geen probleem. Een ander concert in maart. Niets. In april. Niets. Niets voorbij 29 februari. Plots herinnerde hij zich het nieuwjaarssmsje weer. Hij haalde zijn gsm uit zijn zak en scrolde door zijn berichten. Daar stond het nog steeds:

2012 EINDIGT OP SCHRIKKELDAG

“Sven, ben je zeker van de datum van je concert?” vroeg hij.
“Hoezo?” vroeg Sven.
“Heb jij kunnen reserveren voor een concert in mei?”
“Ja, waarom?”
“Ik moet ophangen, Sven, ik bel je straks terug.”

Rick keek weer naar de sms. En toen naar zijn agenda waar er enkel blanco pagina’s waren voorbij 29 februari. “Onzin”, dacht hij geërgerd, “ik ga nu een nieuwe agenda kopen, een waar de maanden niet eindigen bij 29 februari.”

In de boekenwinkel koos hij een agenda uit en haastte zich naar de kassa. Plots aarzelde hij. Het was absurd maar toch. Langzaam deed hij de agenda open. Geen maanden voorbij 29 februari. Hij nam een andere agenda en bladerde er haastig door. Ook blanco vanaf maart. Geen enkele agenda had dagen voorbij 29 februari. Even bekroop Rick een angstig gevoel, maar toen besloot hij dat de drukkerijen vast een volledige lading agenda’s fout hadden afgedrukt. Toen hij de kassa passeerde, kocht er net een vrouw een agenda.
“De maanden zijn niet juist afgedrukt, mevrouw” zei Rick.
“Hoe bedoelt u,” vroeg de dame verbaasd, “ik heb er net de verjaardagen van mijn kinderen in genoteerd. Kijk maar, Pieter in mei en Laura in september.”
“Mijn agenda is ook in orde” zei de man achter Rick, terwijl hij een agenda uitstak waarvan Rick had kunnen zweren dat hij die net gecontroleerd had. Maar nu stonden de maanden er wel in.


Rick dacht na en probeerde niet in paniek te geraken. Wat was er aan de hand? Er gebeurden zaken die onmogelijk waren. Andere mensen konden iets plannen voorbij 29 februari, naar de kapper gaan en tickets kopen maar hijzelf kon zelfs geen agenda kopen die voorbij die datum ging. Wat als de sms de waarheid had gesproken en alleen hij die kon zien? Wat als de wereld inderdaad verging op schrikkeldag en enkel hij daarvan wist? Het klonk belachelijk maar welke andere verklaring was er?

Rick nam zijn agenda en bladerde naar 29 februari. Geschrokken staarde hij naar de pagina. Op 29 februari stond in blokletters.

KOM OM VIER UUR NAAR DE OUDE STEENGROEVE. KOM ALLEEN.

“Wat als ik niet wil komen?” mompelde Rick kwaad.

VOOR VRIJE WIL IS HET TE LAAT. KOM ALLEEN.

Even plots als ze verschenen waren, verdwenen de woorden. Naarmate het einde van februari naderde, begon Rick slechter te slapen. Toen schrikkeldag aanbrak, wist hij nog altijd niet wat hij moest doen. Vergeefs had hij de afgelopen weken geprobeerd om iets te plannen voorbij 29 februari, maar dat bleek onmogelijk. Toen hij om drie uur die namiddag in zijn agenda keek, stond er:

BUS 22, HALTE OUDE STEENGROEVE, VERTREK 15.27 UUR.

Rick nam zijn jas en vertrok.


Bij de oude steengroeve was het stil. Rick vroeg zich af wat hij nu moest doen en keek toen naar zijn agenda.

GA TERUG OF TREED BINNEN EN WEET. BESLIS NU.

Rick aarzelde maar kort. Verdorie toch. Hij was die onzin beu. Hij zou binnengaan, wat er ook van komen mocht. Het werd tijd dat er een einde aan deze geheimzinnigheid kwam. Rick sloeg kordaat de agenda dicht en ging de oude steengroeve binnen. Achter zich klonk geknars, de wand sloot zich en alles werd zwart. Toen hoorde hij een ijselijk lawaai, gegil, gehuil, en toen niets meer.

Voor zich opende de wand zich weer en onthulde een totale woestenij. Te midden van het gruis stond een gigant, met ogen die groen opgloeiden en klauwen in plaats van handen. “Welkom, wij zijn de Qilore, wat jullie primitieve aardlingen in jullie domme arrogantie zo ontoereikend aanduiden als buitenaardse wezens. Wij streven naar intellectuele perfectie in het heelal en vernietigen een na een de beschavingen die dit evenwicht verstoren. In onze goedheid kiezen we echter één exemplaar uit om te behouden als verzamelobject.” En met deze woorden zette de man een glazen bokaal over Rick en tilde hem voorzichtig in zijn tas.



dinsdag 2 mei 2017

Onderweg

'Is 't nog ver?' Het is de zin die ik het meest vervloek wanneer we op reis gaan. Gelukkig zijn er altijd

spelletjes om het reizen vlotter te laten verlopen! Ik laat mijn zoontje de rode auto’s tellen, laat hem

woordjes maken met de eerste letter van de nummerplaten,…Maar wat als je geen auto’s meer

tegenkomt? Help! Wat dan gedaan? Mijn tip? Deel je geheimen met je reisgenoten. Speel een

alcoholvrije versie van ‘truth or dare’. Stel elkaar vragen, ook over dingen die vanzelfsprekend lijken.

Het brengt niet alleen rust, je komt soms ook heel wat te weten over elkaar. Nu je plots niets beters te

doen hebt, denk je eens wat langer na, en word je verrast door het antwoord van je kind, partner, of

jezelf. En vijf à vijfhonderd geheimen verder, ben je al op je bestemming!



Dit tekstje verschijnt deze zomer bij Femma.
Een ruimteschip vol kinderen

Als tante Elsie eindelijk ophoudt met haar vergeefse pogingen om te ademen, is Jorik verdrietig en opgelucht tegelijk. Ja, het doet pijn dat er nu niemand meer over is en zijn maag trekt samen van onzekerheid bij de gedachte aan hoe het nu verder moet. Maar hij is ook opgelucht dat zijn lange val nu voorbij is. Hij ligt op de bodem en is alles kwijt. Maar hij weet nu tenminste dat hij op het maximum van zijn verlies aangekomen is. De laatste drie jaar is hij door een hel gegaan. Eerst stierven opa en oom Maarten bij de grote overstroming die niemand had zien aankomen. Toen was het de beurt aan oma en tante Elke toen het dak boven hen instortte tijdens de grote aardbeving die alweer niemand zag aankomen.
Toen tsunami’s overal ter wereld lelijk huis hielden, kon niemand van de Volwassenen meer beweren dat ze het niet hadden zien aankomen. Maar tegen dan was het te laat. Overal ter wereld kwamen mensen op straat om te protesteren tegen regeringen die te lang gewacht hadden met oplossingen zoeken voor de wereldwijde vervuiling. Er kwamen groene regeringen die ondanks de crisis geld vrijmaakten voor grootscheeps onderzoek naar oplossingen voor de milieuproblemen. Na intens onderzoek en nooit geziene samenwerking kwam het harde verdict. Het was te laat. De verwoesting die de mens had aangericht was onherroepelijk. De aarde was zichzelf aan het afbreken en leven op aarde zou binnen afzienbare tijd onmogelijk worden. Na de eerste ontsteltenis besloten de regeringen dat ze dit konden oplossen door iedereen die de drie natuurrampen overleefd had te verschepen naar Plutaris. Niemand had weliswaar verwacht deze planeet zo snel na haar ontdekking in gebruik te moeten nemen, maar onder de huidige omstandigheden zat er niets anders op. Het was gewoon een kwestie van goede organisatie. Een team kolonisten zou uitgestuurd worden om Plutaris voor te bereiden en daarna zou de evacuatie van de aarde beginnen. Niet dus. Twee maanden na het nieuws over de auto-afbraak van de aarde, kwam de finale klap.
Het begon onschuldig genoeg. Mensen werden opgenomen in ziekenhuizen met ademhalingsproblemen. Zeer snel rees echter het vreselijke vermoeden dat hier meer aan de hand was. De avond dat het nieuws kwam, was dit op alle plasmaschermen ter wereld tegelijk te zien. Wetenschappers hadden ontdekt dat niet alleen de aarde, maar ook de mens aan auto-afbraak begonnen was. Het menselijk lichaam had besloten niet langer met de vervuiling en de smog om te gaan en de longen waren de eerste die ermee ophielden. Iedereen werd opgeroepen zich te laten testen, maar de wetenschapper die het woord voerde, waarschuwde hen niet te veel hoop te koesteren. De komende weken gaven hem gelijk. Iedereen bleek besmet en de longziekte ging snel van kwaad naar erger. Mensen stierven als vliegen. Papa was de eerste die eraan moest geloven. Jorik had nog nachtmerries waarin het gepiep van papa’s longen het huis vulde. Na papa stierf Joriks beste vriend Rickert en enkele van Joriks buren.
Mama had lang genoeg geleefd om het sprankeltje goed nieuws nog mee te maken. Hoewel alle Volwassenen besmet waren en de meeste kinderen ook, waren er enkele kinderen, bij wie zich een resistent gen ontwikkeld had. Niemand kon inschatten of dit gen hen altijd zou blijven beschermen, maar tegen het huidige niveau van vervuiling waren ze resistent. Terwijl de wereldbevolking in ijltempo decimeerde en ook het ecosysteem er meer en meer de brui aan gaf, werd besloten dat de tijd drong. Enkel de resistente kinderen hadden een kans en dan nog enkel als ze zo snel mogelijk de aarde verlieten. Ze moesten naar Plutaris voor de vervuiling een niveau bereikte dat ook hen aantastte.
Mama had geglimlacht toen ze Joriks testresultaten terugkregen. Met een stem die nauwelijks meer was dan een zuchtje wind op een droge dag had ze gefluisterd: “Ik wist altijd al dat je bijzonder was. Toen ik je voor het eerst in mijn armen hield, wilde ik je tegen alles beschermen. Ik wou dat ik je langer had kunnen zien opgroeien en dat ik met je meekon. Jorik…” Mama moest zo hard hoesten dat Jorik haar zei niet meer te praten. Maar mama had met felle, koortsige ogen van nee geschud. “Jorik, zoals ik jou wou beschermen toen je een baby was, zo moeten jullie Plutaris beschermen. Maak niet opnieuw onze fouten. Jorik…” Daarna was mama beginnen ijlen en tegen de ochtend waren alleen Jorik en tante Elsie nog over. En nu was ook tante Elsie dood en was er niemand meer. Haar laatste pijnlijke poging om adem te halen, hing nog in het lege, doodse huis. Jorik dacht aan alle mensen die hij de afgelopen jaren had verloren en het verdriet verlamde hem bijna. Hij haalde sidderend adem en vervloekte zijn longen die beslist hadden hem het twijfelachtige cadeau te schenken om de overlevende te zijn tussen muren van verdriet. Toen rechtte hij zijn schouders en trok de deur met een grimmig gezicht achter zich dicht. Het was tijd.

Mama had gelijk gehad. Het was nu aan hen, de jeugd, de kinderen die overgebleven waren. Ze mochten nooit vergeten wat er gebeurd was. Nooit meer zouden ze zo achteloos omgaan met hun wereld tot die genoeg van hen kreeg en hen in de steek liet. Nooit meer zouden ze door pure achteloosheid vergooien wat ze hadden en een gitzwarte wolk van verdriet over zich afroepen. Nooit meer mochten dezelfde fouten herhaald worden. Het was nu aan hen om het anders te gaan doen. En met vastberaden tred wandelde Jorik, samen met het kleine groepje overlevers naar de vertrekhal van het ruimteschip.  



Dit kortverhaal werd geselecteerd bij een wedstrijd voor kortverhalen op Schrijverspunt.nl in 2013 en verscheen in de onlinebundel.
De skilat

Ze lag loom languit te zonnen, haar ogen half dichtgeknepen tegen het felle zonlicht dat op de sneeuw weerkaatste. Dit leven beviel haar wel, lekker lui, wachtend op een skiër die haar meenam voor een tochtje vol pure adrenaline als ze de berg afgleden aan een duizelingwekkende snelheid. Gelukkig had ze geen hoogtevrees, of schrik voor snelheid. Grinnikend dacht ze terug aan de schroef die ze ontmoet had toen ze nog een zitje in de octopus was. Die schroef had hoogtevrees en werd misselijk bij elk ritje dat de octopus maakte. Nee, dan had zij meer geluk gehad. Gek was ze op kicks en snelheid. De laatste vijf levens had ze het dan ook niet slecht gehad, hoewel haar leven als gesp van een paardenzadel haar met momenten wat had geïrriteerd, al dat paardenzweet… Maar ze mocht inderdaad niet klagen. Die keer dat ze een draadje was in een versleten tapijt bij die oude dame thuis, dát was wat anders geweest. Als ze gekund had, was ze doodgegaan van verveling, maar dat ging nu eenmaal niet. Je werd opnieuw geboren in iets of iemand en dat leven duurde zolang het duren moest.
Ze schrok op uit haar gemijmer toen ze stemmen hoorde. En inderdaad, niet lang daarna kwamen de eerste skiërs druk babbelend uit de kantine, klaar voor een namiddag zwarte piste. De jongen die haar oppakte, bekeek haar nauwkeurig, terwijl hij aan de verhuurder uitlegde dat hij stomweg zijn eigen ski’s vergeten was in het hotel en informeerde naar de details van deze skilatten. De skilat hield afwachtend haar adem in. De jongen zag er een waaghals uit, dus als hij besliste haar te huren, beloofde het een fijne middag te worden. Blijkbaar beviel het hem wat hij zag, want hij betaalde en klikte haar vast aan zijn linkervoet.
“Hoi,” mompelde de skilat tegen haar collega rechterlat. “Hoe lang ben jij al een lat?”
“Drie jaar,” babbelde die vrolijk terug “en ik moet zeggen, het bevalt me wel. Ik weet nog dat ik dacht, Loes, dacht ik, het is nu wel geweest met al die slome levens, het wordt tijd dat je eens een leuk leven hebt. Maar, je hebt niet te kiezen, nietwaar. Ik zeg altijd…”
Zuchtend sloot de skilat zich af voor haar babbelzieke buur. Ze voelde warempel hoofdpijn opkomen. Waarom was ze nu geen surfboard, dan kon ze tenminste solo van haar kicks genieten. Zou het mogelijk zijn om op één lat te skiën? Tja, als je een voorwerp was dat in duo moest functioneren, bleef het altijd afwachten wat het werd met je partner. Ze kende koppels waar het vuurwerk troef geweest was vanaf de eerste seconde, grote liefde, maar daar hield zij zich ver van. In je volgende leven was het sowieso weer afwachten waar je terechtkwam en ze had geen zin in een volledig leven als deurmat met liefdesverdriet en niets anders te doen dan zich daarin te wentelen.

Tijdens de afdaling sperde ze haar ogen wijd open tot ze traanden en schitterden van opwinding. Zalig, zo’n roekeloze afdaling. Enkel een beetje opletten dat ze heel bleef, want dit leven als skilat mocht best nog wel iets langer duren. Toen de jongen beneden was, kwam er een vrouw op hem afgeskied. Haar gezicht stond op onweer. O jee, kreunde de skilat. Gezeur. Ze herkende het van ver. Twee keer was ze een mens geweest en wat haar betrof, had ze dat meer dan gehad. Nee, dan bevielen de afgelopen vijf opties haar beter.
“Maarten, wat heb ik je gezegd.” mopperde de moeder. “Je wéét toch dat ik doodsangsten uitsta als je zo roekeloos skiet. Je breekt je been nog eens of erger. Je had wel dood kunnen zijn. Je hebt geen negen levens zoals een kat!”

“Je moest eens weten,” grinnikte de skilat.



Met dit tekstje stond ik in de top 3 bij de wedstrijd van www.vorigelevens.nl in 2013. Mijn tekst verscheen in het e-boek 'Een kat heeft negen levens, een mens...'. 




Met onderstaand tekstje was ik een van de winnaars van de Femma schrijfwedstrijd in 2016. Dit tekstje verscheen in het Femma magazine van mei 2016.


Herfstmondje


Het wordt fris op de fiets 's ochtends. Als ik onze spruit naar school breng met de bakfiets, voel ik het al enkele dagen aan mijn handen. Geen probleem, goed voorbereid als we zijn, vertrekken we deze ochtend goedgemutst met handschoenen aan. Goedgemutst? Een muts, juist ja, dàt ben ik vergeten en mijn oren hebben het behoorlijk koud. Als ik erover mopper, zegt mijn kleine wijsneus vanuit de bakfiets: 'Mama, ik heb geen koude oren hoor, en weet je waarom niet?' Voor ik kan bedenken wat hem dan wel immuun maakt voor deze koude, stort hij al enthousiast ratelend zijn levenswijsheid over me uit. 'Kijk mama, ik doe mijn mond wagenwijd open en dan gaat alle koude daarin. Zo hebben mijn oren geen kou. Kijk zo!' En inderdaad, hij laat zich prinsheerlijk naar school rijden, met wijd opengesperde mond en fonkelende pretoogjes. Complexen heeft hij niet, kou evenmin. Ik zou het misschien ook eens moeten proberen, bedenk ik me. Zo naar de winkel fietsen, of naar de bank. Gretig in het leven bijtend als een kind, dat te veel plezier heeft om de koude te voelen...
genomineerd voor de Femma schrijfwedstrijd in 2016 en gepubliceerd op de Z-pagina van de Femma website

Regels voor het ochtendgesprek


'Mama, ik vind gele snottebellen het mooiste!' Hé? Ik word opgeschrikt uit mijn gemijmer. 'Gele snottebellen, mama' legt mijn zoon uit, met een gezicht alsof ik een heel simpel feit niet kan vatten -wat waarschijnlijk ook zo is. 'Je hebt gele snottebellen, en dat zijn de mooiste' legt hij uit. 'Want geel is mijn lievelingskleur. Groene vind ik eigenlijk ook wel mooi. Maar die witte, die vind ik maar niks, zo zonder kleur.' Verwachtingsvol kijkt hij me aan. Wachtend op mijn preferenties. Maar hij heeft pech. Als er één ding is dat ik écht vies vind, zijn het wel snottebellen. Ik weiger na te denken over de schoonheid ervan. Een groene duidt erop dat ik dringend weer eens met hem richting oorarts moet voor buisjes, en als het bij witte blijft, ben ik al lang blij. Zwakjes probeer ik: 'Wat een onderwerp voor een ochtendgesprek!' waarop hij uiteraard wil weten wat dan wél goede onderwerpen zijn voor een ochtendgesprek. Alsof ik die lijst bij Kind en Gezin heb meegekregen indertijd. Ik durf er trouwens donder op te zeggen dat elk onderwerp dat hij leuk vindt als ochtendgesprek vast niet op die lijst staat. Mannen komen dan misschien van Mars, maar kinderen komen van de snottebellenplaneet.
genomineerd met de Femma schrijfwedstrijd in 2016 en verschenen op de website van Femma


Het licht aan het einde van de tunnel

Mijn zoon heeft een obsessie met eiken. Als er in de wijde omtrek een eik te vinden is, dan trekt hij me erheen. Hij moet en zal elke eikel inspecteren, bekijken of hij aan de juiste vereisten voldoet om platgestampt te worden, of de juiste esthetische kwaliteiten bezit om mee te mogen in zijn jaszakken. Die jaszakken worden deze dagen getest op hun maximum draagvermogen als blijkt dat er met wat goede wil een dertig à veertig eikels in elke zak kunnen. En dan hebben we nog de truizakken ook natuurlijk. Een mama moet deze dagen geduld hebben. En naald en draad. 'Mama,' zegt hij verwonderd 'hoe komen al die draden los in mijn zakken?' 'Dat is de voering, schat. Die vindt het niet zo leuk dat jij je zakken zo volpropt met eikels.'
Groot was zijn vreugde toen ik hem vertelde dat eiken uit eikels voortkomen. Prompt heeft hij bij oma en opa vol zorg drie eikels in het gras gelegd en met handen, voeten en mouwen aarde van molshopen erover geschept. Ik had het hart niet om hem te vertellen dat de grasmachine zijn eiken met evenveel ijver teniet zal doen.
Dan naar binnen want het werd te koud. Ik had plots een idee. Ice Age 2, daar komt toch een eekhoorntje in voor met een obsessie voor... juist ja: eikels. Wild enthousiast was hij toen hij deze zielsverwant leerde kennen. Als het eekhoorntje op het einde een bijna-dood ervaring heeft, droomt van de hemel die voor hem vol ligt met gouden eikels en dan abrupt weer op aarde belandt door de goedbedoelde zorgen van de luiaard, is mijn zoon in de war. 'Hoe kan hij nu daar zijn en dan weer elders?' Ik leg hem uit dat de film een bijna-dood ervaring toont. Ik vertel hem dat als mensen net niet sterven, ze een licht zien aan het einde van een tunnel. Zijn gezicht klaart op en enthousiast onderbreekt hij me: 'Natuurlijk, ik snap het, mama, natuurlijk zien ze een licht, ze zien allemaal die stralende, gouden eikels!' Juist ja, vergeet de rijstpap met gouden lepeltjes en zet je gummilaarzen maar al klaar, in de hemel worden eikels fijngestampt. Al hoop ik dat ik niet weer de taak krijg om de kapotte broekzakken te verstellen.

Een goede morgen wereld!

Ik was vergeten dat ik deze blog ooit opgestart ben. Met enige vertraging laat ik dan ook graag enkele schrijfsels los om voortaan rond te dwarrelen op de blog en niet slechts op mijn harde schijf :-)

Sofie
Zon-zee-strand?

Met een vierjarige naar Granada om cultuur mee te pikken. Je bent gek, zegt iedereen rond ons. Het Alhambra zal je kind geen vijf minuten kunnen boeien. Gelukkig hebben we een paar kilo geduld ingepakt, want het vliegtuig is de wolken nog niet door, of de eerste ‘zijn we er bijna’ valt al. Gevolgd door een rist ‘is het al tijd om te eten’ en ‘mogen we er bijna uit’.
Eens ter plaatse moet je flexibel zijn. Ok, de kathedraal stond op het programma, maar als zoonlief elke fontein van nabij wil bestuderen, heb je ondertussen wel fijn de kans om van alle andere architecturale pareltjes te genieten.
In de mooie gebouwen van het Alhambra kijkt onze kleuter zijn ogen uit. Hij slaagt er zelfs in om twee volle minuten niet te vragen ‘waarom?’. Als we rond zijn, wachten we nieuwsgierig op zijn verdict. ‘Mama, de paleizen van de Moren vond ik mooi, maar dat kasteel van ‘Ijzer Karel’ dat was maar niks…

Of we volgend jaar zon-zee-strand doen? Ben je gek, Sevilla lonkt al…