donderdag 1 juni 2017

Bij deze schrijfwedstrijd was het de bedoeling dat je een grappige zomerherinnering beschreef. Mijn herinnering aan een onverwachte dag op de Chinese Muur belandde in de schrijfbundel Zomertijd in 2012.


Een dagje op de ‘Lange Muur’


Op driekwart van mijn studieverblijf als student hier in China heb ik wel een uitstapje verdiend. Naar Peking deze keer. Hier ben ik dan. In Peking, China. Het land dat zo tot de verbeelding spreekt voor Westerlingen. Ik sta midden op een trottoir in Peking en kijk om me heen. Het lijkt wel of ik in New York sta of in om het even welke grote stad. Veel auto’s, veel mensen, een grootstad met proporties zoals we die thuis niet kennen. Vandaag staat de Chinese Muur op het programma. Alleen heet die hier natuurlijk niet de Chinese Muur. Logisch ook, stel je voor dat we het Atomium het Belgische Atomium zouden dopen, de Eiffeltoren de Franse toren of windmolens Nederlandse windmolens. Nee, hier in China heet de Chinese Muur de ‘Lange Muur’. En gelijk hebben ze, want lang, dat is hij wel, die muur. Gelukkig heb ik maar betaald voor een kleine impressie ervan.


Mijn vriend en ik hebben het mooi uitgedokterd. Via onze reisgids hebben we een telefoonnummer gevonden waarop je bus- en ingangstickets voor de Muur kan bestellen bij een hotel, ook al logeer je daar niet. Het is alvast een stuk goedkoper dan een trip regelen via een organisatie dus dat lijkt ons wel wat.


Als we die ochtend vertrekken met de bus, is het zoals gewoonlijk even zoeken. Geef toe, als je overstaphalte “De twintig gouden draken” heet, heb je niet echt een aanknopingspunt. Mooi, dat wel, praktisch, dat is iets anders. De trip duurt langer dan verwacht, want we hebben ons wat verkeken op de gigantische afmetingen van deze grootstad. Als we eindelijk aan onze overstaphalte zijn, blijkt de bus die we daar zouden nemen natuurlijk al vertrokken te zijn. De volgende bus komt pas over twintig minuten en zolang kunnen we niet wachten of we missen de tourbus naar de Muur. Dan maar een taxi nemen. Als we in de taxi zitten, proberen we met pure wilskracht het verkeer voor ons te scheiden zoals Mozes de zee. Met weinig succes overigens. Het verkeer is een heksenketel en onze taxi schiet niet op. Het uur van vertrek aan het hotel komt almaar dichterbij en we zijn nog steeds onderweg. De taxichauffeur laat het niet aan zijn hart komen en ondervraagt ons vrolijk over ons verre land. Zo wit dat wij zijn, ja inderdaad, en ons landje, waar dat ligt? Zoals gewoonlijk zeg ik gewoon: “In Europa, tussen Frankrijk en Duitsland in.” Ik gok wat zijn antwoord zal zijn en krijg prompt gelijk: “Rijk land!” Het is het standaard antwoord hier. Gek hoe je daar nooit zelf zo hard over nadenkt tot je dat hier voortdurend te horen krijgt. Ja, als je hier een jaar studeert, begin je de afmetingen van je land en de rijkdom ervan in vergelijking met China wel enigszins te herinterpreteren.


Eindelijk zijn we er. We betalen de taxichauffeur en buitelen uit zijn taxi. Zwaaiend hollen we naar de tourbus die reeds met ronkende motor gereedstaat. Nauwelijks zijn we ingestapt of de bus vertrekt. Oef, dat hebben we nog net gehaald!

Als we in de bus zitten denk ik even terug aan mijn verblijf hier. Ik ben hier nu zeven maanden en de tijd is voorbijgevlogen. Ik heb vele mooie dingen gezien en mijn kennis van het Chinees is er mooi op vooruit gegaan. Toch blijven het de grappige dingetjes in de taal die mijn voorkeur genieten. Zoals het feit dat ‘minirok’ hier vertaald is naar ‘een verleid jou- rok’ of dat de Chinese naam voor Nederland bestaat uit twee bloemennamen. Zulke woorden doen me wat aan het Zuid-Afrikaans denken met zijn ‘flaterwater’ voor typex.

Ik schrik op uit mijn gedachten als de bus stopt. We zijn er. De gids vertelt ons dat we over drie uur terug aan de bus verwacht worden en daar gaan we dan. De Lange Muur op zoals de Chinezen dat dus zeggen. Waarom ze hem niet meteen de Lange Trap genoemd hebben is me niet duidelijk, want het is een lange uitdaging van traptreden. Mijn vriend en ik kijken om ons heen en verwonderen ons over het prachtige uitzicht. In het begin babbelen we vrolijk, maar al snel verstomt dat gebabbel als we al onze adem nodig hebben voor de klim. Een foto hier en daar en de klim gaat maar door. Als we aan een tweesprong komen, twijfelen we even. Dat we als laatste in de bus gestapt zijn en daardoor misschien instructies gemist hebben, komt niet in ons op. We zijn jong en zorgeloos, en we laten ons leiden door ons gevoel. Naar rechts? Rechts zien we kraampjes waar zingende pinda’s en meer van dat moois verkocht wordt. Het is er een drukte van jewelste. Naar links dan maar, waar toch ook een groep mensen wandelen en waar het uitzicht mooier is. Prachtig is het hier. Om ons heen horen we onverstaanbare klanken in vele talen... althans, dat denken we.

Na een tijdje beginnen we ons af te vragen waar die trap nu eigenlijk weer naar beneden gaat, want als de bus straks vertrekt, dan wordt het hoog tijd dat onze groep ergens een plek vindt waar we kunnen afdalen.

Een Chinese vrouw die naast ons de trappen beklimt, babbelt vrolijk tegen me. Ze lijkt geen last te hebben van de klim. Dat moet aan de Chinese genen liggen, denk ik bij mezelf, want aan de rijst kan het alvast niet liggen. Die eet ik nu al zeven maanden en toch ben ik buiten adem. “Van welk land we allemaal komen?”, vraagt de vrouw. Weet ik veel waar de anderen vandaan komen, vertel ik haar. Dit is een gemengde groep die bestaat uit vele nationaliteiten. Als bewijs voeg ik eraan toe dat we de taal van de mensen om ons heen niet begrijpen.

We klimmen verder en ik begin onbewust te luisteren naar de klanken om me heen. Vreemd, er lijken wel erg veel mensen te zijn die elkaar verstaan in die vreemde taal. Op onze bus zat toch een willekeurige selectie van mensen? Ofwel spreekt iedereen nu plots Esperanto behalve wij, ofwel is er iets anders aan de hand.

Een blik op mijn horloge en een blik op de omgeving maakt ons duidelijk dat er iets niet klopt. De bus vertrekt over een uur en we zijn heel hoog boven de begane grond. We zijn erin geslaagd te verdwalen op de Muur. De mensen om ons heen horen bij elkaar! Zonder het te beseffen zijn we per ongeluk mensen van een andere reisgroep beginnen volgen. Nu besef ik ook waarom de wachter aan de pas geld vroeg aan ons. Aangezien niemand betaalde, betaalden wij ook niet. Maar de groep had als geheel al betaald. De puzzelstukjes zijn dan wel op hun plaats aan het vallen, maar ze doen dat helaas op honderden meters hoogte en op drie kwartier voor onze bus vertrekken zal... op enkele kilometers van hier. Wat nu? De mysterieuze taal van de groep blijkt geen Esperanto te zijn maar Deens. De begeleidster van de groep vertelt ons dat we onmogelijk op tijd terug naar onze bus kunnen en dat we halverwege hun uitgestippelde traject zijn. Terugkeren duurt dus minimum even lang als verdergaan. Bovendien zijn we ruim over de helft van de tijd en zijn we moe. Dat halen we dus nooit. Verder dan maar, hoewel ik doodmoe ben van al die trappen. De sympathieke Denen hebben gelukkig water voorzien voor een lange klim en delen met ons. Het siert hen dat niemand in de lach schiet over onze klucht. Verdwalen op de Muur en niet beseffen dat iedereen om je heen elkaar kent, je moet het maar klaarspelen.
We leggen aaneensluitend drie verschillende trajecten af en hebben daarmee wellicht alles gezien wat de reisgids bespreekt. De omgeving is prachtig, het gezelschap uitstekend dus uiteindelijk kunnen we wel lachen om de situatie.

Eenmaal we terug beneden zijn bij de bus van de Denen, zijn er broodjes en water voor iedereen, ook voor ons. Opgelucht rusten we even uit. Een Chinese vrouw verkoopt kaarten van allerlei mooie plekjes op de Muur, maar voorlopig heb ik even genoeg gehad van de Muur. De Lange Muur heeft zijn naam niet gestolen: we hebben uren gewandeld en ik heb meer traptreden gedaan dan ik ooit voorheen bijeen gezien heb. Als we een stappenteller hadden gehad, was die vast tilt geslagen. Als de Deense bus vertrekt, krijgen we nog een lift tot aan het eerste metrostation. Honderduit babbelend en zwaaiend stappen we uit. Een bus vrienden en heel veel spierpijn rijker!


©Sofie De Braekeleer, 1422 woorden


Ik herinner me dat dit de eerste wedstrijd was waar ik na de geboorte van mijn zoontje tijd kon voor vrijmaken. Hoewel een romance leuk wegleest (vooral in de zomer :-), vond ik dit een verrassend moeilijk genre om zelf te schrijven. Dit kortverhaal werd gepubliceerd in een Jaylen verhalenbundel van dat jaar (2012).



LISA


Lisa stond op het punt om de deur uit te gaan toen de telefoon rinkelde. Met haar hand op de deurknop aarzelde ze. Toen haalde ze haar schouders op. Ze was toch al te laat dus wat maakte het nog uit. Toen ze de telefoon opnam, klonk de heldere stem van oma Nora die vroeg of ze stoorde. Lisa antwoordde dat ze toch al niet uitkeek naar haar tandartsafspraak dus dat oma Nora een welkom excuus was om die afspraak dan maar uit te stellen.
“Wat voor nieuws, Nora?” vroeg ze. “Alles goed daar?”
Met een licht geërgerde stem vertelde haar oma dat ze zich gisteren misstapt had op haar keukentrapje en iets in haar heup verrokken had. Er was niets aan de hand, maar je kent die brompotten van dokters.
“Dokter Versteeg wil dat ik het zo veel mogelijk rustig aandoe en vroeg me of er niemand bij me kan intrekken voor een viertal weken. Ik wil niemand tot last zijn, maar... nou ja… Ik vroeg me dus af of je het eventueel zou zien zitten om een tijdje naar hier te komen. Je zou hier kunnen werken op je laptop…”

Lisa overliep in gedachten haar agenda. Op die tandartsafspraak na, had ze niet echt veel verplichtingen de komende weken. Ze stemde toe en beloofde Nora dat ze dezelfde avond nog zou komen. Ze moest gewoon nog een paar zaken afhandelen voor haar vertrek. Nora klonk opgelucht maar drukte haar op het hart zich niet te haasten. Ze was welkom zodra het haar uitkwam, ze zou haar verwachten.

Nadat ze de telefoon had neergelegd, bedacht Lisa dat dit misschien wel precies was wat ze nodig had na die toestand met Johan.


*****

In de auto op weg naar Nora gleden haar gedachten als vanzelf ongewild af naar vorige zomer toen alles nog zo goed ging. Ze was druk bezig geweest met de voorbereidingen voor haar huwelijk tot die noodlottige dag toen ze met haar beste vriendin Els ging lunchen. Toen ze Els vroeg om bruidsmeisje te zijn, knipperde die met haar ogen en zei toen met een ondertoon van opluchting in haar stem dat ze blij was dat Lisa alles zo goed opnam. Ze zei dat Lisa geen idee had hoe bang ze geweest was dat dit tussen hen zou blijven staan. Te laat besefte Els dat Lisa niet wist waar ze het over had. Ze werd rood en zei verward dat Johan nochtans gezegd had dat hij het ging opbiechten…

De rest van die zomer was een chaotische, wazige warboel in Lisa’s herinneringen: de tranen van Els die ze als van op een afstand aanschouwde zonder Els te kunnen troosten, versteend als ze zelf was vanbinnen. Johans geërgerde opmerking dat ze een drama maakte van een eenmalige fout, de gêne van de familie, de terug te sturen cadeaus. Eén opmerking sprong eruit in die hele rampzalige zomer: toen ze de zaal afbelde, was de eigenaar niet boos. Hij merkte op dat ze niet de eerste was en dat hij er gerust op was dat hij zijn zaal wel weer verhuurd zou krijgen. Alsof hij toen maar besefte dat achter deze telefoon leed schuilging, voegde hij er onhandig aan toe dat hij haar het beste wenste…

Het afgelopen jaar had Lisa zich beziggehouden met het afwerken van haar tweede dichtbundel. Ze had zich op het werk gestort en geen tijd genomen om te rouwen. Maar ze was routineus zonder ziel. Blijkbaar was zij de enige die dit vond, want haar uitgever was tevreden met de dichtbundel. Toch stoorde het Lisa aangezien ze het zelf wél merkte en vond dat de gedichten ziel misten. Ook de bundel waarmee ze nu bezig was, vlotte niet. Writers block of burn out noemden ze zoiets, bedacht ze grimmig. Misschien zou het bezoek aan Nora’s huisje haar helpen nieuwe ideeën op te doen.

Lisa keerde met enige moeite terug in het heden en merkte dat ze reeds een flink stuk opgeschoten was. De veelkleurige pracht van de bomen ging geleidelijk over in de duinen die de aanloop vormden naar het kustlandschap waar oma Nora een huisje had.

Lisa’s gedachten dwaalden af naar oma Nora. Ze had altijd een heel goede band gehad met haar oma die ze als kind ‘Noortje’ noemde. Lisa’s oma was jong weduwe geworden en had haar huis in de stad verkocht. Het kleine snoezige huisje aan de kust was onmiddellijk het favoriete toevluchtsoord geworden van alle kleinkinderen. Oma Nora die door de kinderen onveranderlijk Noortje genoemd werd, en door de volwassenen Nora, was een aparte vrouw. Koppig en zeer onafhankelijk stond ze op haar vrijheden en ging haar eigen weg. Ze had, nadat ze weduwe geworden was, zoals ze het zelf altijd uitdrukte ‘haar keukenschort aan de haak gehangen en vervangen door een verfborstel’. Het huis rook zelden naar Javel, maar des te meer naar de zilte zeelucht, met de onderliggende geur van verf. Overal stonden doeken opgesteld in verschillende stadia van ontwikkeling. Nora schilderde als ze inspiratie had en hield zich nooit aan strakke schema’s. Soms zag of hoorde je haar maandenlang niet en moest je plots uit de krant vernemen dat ze verschillende nieuwe werken tentoonstelde in een vernissage aan de kust. Dan weer schilderde ze een hele tijd niet omdat haar huis wel de zoete inval leek. Ze had zich zeer snel geliefd gemaakt toen ze haar intrek nam aan de kust. Ze had zeer veel vrienden en in haar huis was het vaak een komen en gaan van buren en kennissen. Ook de kleinkinderen hadden altijd graag en met gretigheid elke uitnodiging om te komen logeren aangegrepen. Nu waren de meeste kleinkinderen echter zelf getrouwd en hadden hun eigen leven. Ook Lisa, die de jongste was, had in geen jaren meer gelogeerd bij haar oma.
Bezorgd fronste ze haar voorhoofd. Het feit dat haar koppige, onafhankelijke grootmoeder haar om hulp gevraagd had, bewees dat het probleem met haar heup niet zomaar als een onbelangrijk incident van de hand gewezen kon worden. Lisa kon zich niet herinneren dat Nora ooit om hulp gevraagd had. Even grinnikte ze. Nora leefde als de vrouwelijke versie van Picasso en stond erop dat de kleinkinderen haar Noortje noemden. Ze hield koppig vol dat dat makkelijker uit te spreken was dan oma. Nora had er altijd een hekel aan gehad oud en hulpbehoevend te worden. De geërgerde toon in haar stem had boekdelen gesproken. Lisa nam zich voor om niet te uitdrukkelijk naar de heup te informeren, maar te doen of er niets aan de hand was. Ze zou zo subtiel mogelijk helpen waar nodig en proberen zorgen dat Nora niet te veel nadacht over die heup.

Lisa keek op toen ze de grote duin passeerde die haar oma’s huisje aan het oog onttrok. De weg draaide en toen daagde Nora’s huisje voor haar op, gelegen tussen de duinen met de houten veranda die bij vloed op slechts enkele meters van de zee lag. Lisa hield onwillekeurig haar adem in. Telkens opnieuw benam dat uitzicht haar even de adem. Ze draaide het autoraampje omlaag en ademde de zeelucht diep in. Ze voelde hoe haar nekspieren begonnen te ontspannen. Het was inderdaad een goed idee geweest om hierheen te komen.

*****

Lisa werd wakker van het gekrijs van de zeemeeuwen. Ze had een paar tellen nodig voor ze besefte waar ze was. Toen klaarde haar gezicht op. Ze was bij Nora aan zee. De vorige avond was heel ontspannen geweest. Ze glimlachte bij de herinnering. Op het subtiele trekje met haar been na, was Nora dezelfde geweest als altijd. Een en al bedrijvigheid, mopperend op die bemoeizieke dokter die Lisa helemaal hiernaartoe had gecommandeerd. Toch zag Lisa dat Nora heel blij was met haar komst. Ze hadden tot laat in de avond zitten babbelen. Lisa was opgelucht geweest toen ze vaststelde dat het inderdaad nogal meeviel met Nora’s heup. Toch was ze het in stilte wel met de dokter eens dat Nora het best even rustig aan deed en ze was blij dat ze gekomen was om een oogje in het zeil te houden. Genietend bedacht Lisa zich wat ze zou gaan doen vandaag. Als het weer het toeliet, kon ze straks een wandelingetje maken met Nora. De dokter had gezegd dat wat beweging haar goed zou doen. Verder zou ze een poging doen om wat aan haar dichtbundel te werken. Maar eerst moest ze naar de supermarkt. Het was niet omdat ze haar tandartsafspraak had afgezegd dat ze nu ook vier weken lang zonder tandenborstel kon. Om de een of andere reden zat die niet in haar toiletzak. En als ze dan toch naar het centrum ging, kon ze meteen een verlengkabel kopen ook. Het leek haar enig om op de houten veranda te kunnen werken met haar laptop, maar dan zou ze de techniek toch een handje moeten toesteken in dit rustieke huisje.

*****

Lisa zuchtte. Ze was nu al drie keer langs de rekken gelopen zonder verlengkabels te vinden. “Kan ik u misschien helpen?” vroeg een man naast haar.
Lisa keek op en knikte dankbaar. “Ik heb een verlengkabel nodig, maar ik heb geen flauw idee waar jullie die dingen gelegd hebben.” zei ze.
De man grinnikte: “U had inderdaad nog wel even kunnen zoeken. We bewaren die zaken achter de toonbank. De officiële uitleg is dat we zo de klanten kunnen bijstaan met technische uitleg. De vaste grap is echter dat het uit veiligheidsoverwegingen is. Je weet wel, seriemoordenaars en kabels, altijd een geslaagde combinatie…”
Hij haalde zijn schouders op. “Komt u maar mee, dan help ik u even.”

Toen Lisa de supermarkt uitkwam, was het weer omgeslagen en waaide er een kille wind. Die kustwandeling zal niet voor vandaag zijn, dacht ze terwijl ze zich naar huis haastte. En ook de verlengkabel zou zijn nut nog niet hoeven te bewijzen want voor werken op de veranda was het te koud. Eenmaal thuis zette Lisa een kopje thee voor Nora en zichzelf en ging aan het werk op haar laptop. Twee uur later rekte ze zich moe maar redelijk tevreden uit. Grootse ideeën had ze nog niet, maar een eerste bescheiden aanzet voor een gedichtenreeks wel.


*****

Een paar dagen later was Nora jarig en Lisa ging om bloemen. Zoals gewoonlijk kon ze niet kiezen. Na enig getwijfel wendde ze zich tot de verkoopster voor hulp.
“Heeft u een suggestie voor een vrolijk bloemetje dat redelijk gemakkelijk is in onderhoud, want ik ben een echte kluns als het om planten gaat. Ik lijk altijd alles verkeerd te doen en slaag erin om bijna elke plant te laten sterven. Het is niet dat ik ze niet mooi vind of zo, maar… het is nu niet direct mijn talent.”
“Ga misschien voor een hydrocultuurplant zoals deze kamerplant. Er zit een reservoir met water en voedingsstoffen ingewerkt waardoor het onderhoud verwaarloosbaar is en de plant lang mooi groen blijft. Ook ‘Kind op moeders schoot’ is een redelijk makkelijk te onderhouden plantje. En als het voor buiten is en er is een vijvertje, is kalmoes een klassieker. Dat is dat groene gras daar dat zeer wind- en ziektebestendig is. Het zuivert bovendien het vijverwater. Het enige waar u moet op letten is dat het niet te diep in het water komt te staan, hou het waterpeil onder de dertig centimeter. Of u kan altijd voor een assortiment vetplantjes en cactusjes gaan natuurlijk. Daar heb je er ook hele leuke en kleurrijke in.”
Lisa keek nieuwsgierig om bij het horen van het enthousiasme in de mannenstem en keek recht in een paar reebruine ogen met pretlichtjes in. De man kwam haar bekend voor, maar het duurde even voor ze hem kon plaatsen. Toen viel het haar in.
“U bent de man die rekken aan het aanvullen was in de supermarkt en me hielp om een verlengkabel te vinden.” zei ze. “U weet wel veel over planten zeg!”
De man grinnikte: “Dat moet wel anders zou ik snel mijn baan en mijn goede naam kwijt zijn.”
Toen hij Lisa’s niet begrijpende gezicht zag, voegde hij eraan toe: “Ik ben tuinarchitect. Ik hielp die ochtend gewoon mijn oom in de supermarkt omdat Laura, de vaste hulp onverwachts ziek was en mijn oom zo snel niemand anders kon vinden.”
Lisa moest lachen om het misverstand. “Ik heet Lisa” zei ze en stak haar hand uit. “Aangenaam kennis met je te maken, Lisa. Ik ben Pieter” zei de man.

Toen ze uiteindelijk al babbelend met Pieter en met een mooi assortiment vetplantjes buitenkwam, vroeg Pieter of ze zin had om elders het gesprek verder te zetten en iets te gaan drinken.
“Het is zo’n mooie namiddag, het zou zonde zijn om daar niet van te profiteren met een goed glas wijn op een terrasje, als je zin hebt natuurlijk.”

Even later zaten ze beiden op een heel gezellig terrasje met een goed glas wijn. Lisa rekte zich uit en nestelde zich in de behaaglijke rotanstoelen.
“Dit uitzicht is fantastisch” zei ze.
Pieter beaamde dit glimlachend en merkte op dat ze hier nieuw moest zijn als ze deze plaats niet kende.
“De Amistad is de favoriete trekpleister van zowat heel het dorp. Je kan hier nog niet lang zijn.” merkte hij op.
Lisa vertelde hoe ze vorige week aangekomen was om haar oma Nora een beetje in het oog te houden nu die wat last had van haar heup. Pieter kende Nora van zien en merkte op dat haar schilderijen mooi tot hun recht zouden komen op het zomerfeest over twee weken. Toen Lisa hem vroeg naar het feest, vertelde hij haar hoe er jaarlijks een dorpsfeest werd gehouden waarbij de creatieve bijdrage van elkeen welkom was.
“Er is plaats voor vanalles. Soms worden er dansworkshops gehouden, of een vernissage van schilderijen, wordt er voorgelezen voor de kinderen, … Alles wat de bewoners passioneert en waarvoor er vrijwilligers hun talenten ter beschikking willen stellen.”
Lisa bood aarzelend aan dat ze misschien enkele van haar gedichten kon voordragen als daar interesse voor zou zijn. Pieter keek geïnteresseerd op.
“Schrijf je als amateur of ben je professioneel bezig?” vroeg hij.
Lisa vertelde hem dat ze inmiddels aan haar derde dichtbundel bezig was. Rijk zou ze er wellicht niet van worden, maar, ja inderdaad, ze schreef professioneel. Toen Lisa Pieter naar zijn passie voor planten vroeg, stak hij geestdriftig van wal en vertelde zeer onderhoudend over zijn favoriete planten en zijn ideeën voor toekomstige projecten. Toen er in de verte een klok luidde, keek Lisa geschrokken op en wierp een blik op haar horloge.
“Mijn god, is het al zo laat. Ik moet weg, of Nora moet alleen eten op haar verjaardag.”
Pieter stond recht en reikte haar de vetplantjes aan die ze in haar haast bijna vergeten was.
“Ik vond het heel aangenaam, misschien moeten we dit nog eens overdoen?” vroeg hij.

Eenmaal thuis vertelde Lisa verontschuldigend aan Nora dat ze opgehouden was door een onverwachte ontmoeting met een zekere Pieter, die haar geholpen had om haar cadeautje samen te stellen. Nora nam de vetplantjes in ontvangst en bromde dat Lisa dan toch evengoed die Pieter had kunnen uitnodigen om te blijven eten, zodat ze die tuinarchitect waar iedereen zo hoog mee opliep eens wat beter had kunnen leren kennen. Lisa glimlachte om de flirtende ondertoon in Nora’s stem en begon hoofdschuddend de tafel te dekken.


*****

Lisa aarzelde of ze al dan niet de bizar uitziende cake zou kopen. Achter zich hoorde ze plots een sympathieke vrouwenstem zeggen:
“Ga er maar voor, het zal je niet tegenvallen. Het is een soort speculaascake met gekonfijte ananas. Het is een specialiteit van hier.”
Lisa knikte naar de bakkerin en bestelde een stuk. Ze keek om naar de vrouw en glimlachte: “Dank je om me over de streep te trekken. Ik kan soms te lang twijfelen over zo’n zaken.” “Eet u het hier op of is het om mee te nemen?” onderbrak de bakkerin haar.
“Om hier op te eten.”zei Lisa.
Toen ze een plaatsje gevonden had, stond de vrouw plots weer voor haar.
“Stoort het je als ik erbij kom zitten?” vroeg ze. “Ik heet Laura en jij bent vast de kleindochter van Nora. Degene die gedichten schrijft.”
Lisa glimlachte en knikte. Laura ging zitten en vertelde dat ze in de supermarkt iets verderop werkte.
“Blij te horen dat je genezen bent.”zei Lisa. “Pieter viel toch in voor jou he?”
“Zo, wat vind je ervan?” vroeg Laura. Toen Lisa niet begrijpend fronste, voegde ze eraan toe: “van de cake.”
“Oh,” zei Lisa: “heerlijk. Dat was echt een goed idee. Weet je, ik moest er echt even uit. Ik ben aan het schrijven, maar ik zat vast en dan weet ik uit ervaring dat er even totaal uit zijn meestal wonderen doet.”
Laura knikte en vroeg of Lisa iets zou willen brengen op het zomerfeest over een week. Lisa vertelde dat Pieter haar dat al gevraagd had en dat ze gedichten zou voordragen. Toen de twee vrouwen een half uur later samen de tearoom uitwandelden en afscheid namen, zei Laura: “Wel Lisa, ik begin te begrijpen waarom Pieter maar niet kan zwijgen over jou.”
Lisa verstijfde en mompelde iets over het vele werk dat ze nog te doen had. Haastig nam ze afscheid. Laura fronste, en keek haar niet-begrijpend na. Had ze iets verkeerds gezegd? Toen haalde ze haar schouders op. Ze had het zich vast ingebeeld. Toen ze op haar horloge keek, zag ze dat haar dienst bijna ging beginnen en ze zette er stevig de pas in, richting supermarkt.

Lisa liep snel door, een frons op haar voorhoofd. Ze wilde maar dat Laura dat niet gezegd had. Ze begon zich nu net beter te voelen. Ze had geen nood aan nieuwe complicaties na Johan. Ze wou zich ten volle op haar dichtbundel kunnen concentreren en had geen zin in een nieuw gebroken hart. Ze hoopte maar dat Laura het mis had en besloot Pieter wat te ontwijken. Toen ze dit besluit genomen had, haalde ze opgelucht adem. Het was nog niet zo heel laat, en als ze wat voortmaakte, kon ze vandaag nog een flink stuk werken.

*****

Toen ze Nora’s huisje binnenkwam, riep ze naar Nora dat ze rechtstreeks naar boven ging om wat te werken, dat ze een aantal ideeën had die ze eerst wou uitwerken. Toen ze de woonkamer binnenkwam, stokte haar adem echter. Nora zat gezellig koffie te drinken met Pieter, die glimlachte toen ze binnenkwam.
“Lisa, Pieter kwam even langs om jou te zien, dus heb ik hem gezegd even te wachten, dat je vast niet lang weg zou blijven.” babbelde Nora, zich niet bewust van de onwil in Lisa’s hoofd. Lisa vermande zich en ging zitten. Hoewel ze haar best deed om aan het gesprek deel te nemen, was ze zich ervan bewust dat ze de sfeer bedierf en ze was dan ook blij toen Pieter kort daarop opstond en aanstalten maakte om te vertrekken.
“Ik zal jullie maar laten, zodat je nog wat kan werken zoals je van plan was, Lisa.” zei hij. “Heb je zin om nog eens iets te gaan drinken of zo binnenkort? Er speelt een live band in de Amistad morgenavond.”
Lisa schudde haar hoofd en zei dat ze het te druk zou hebben met haar werk om te komen. Het was subtiel, maar er was iets van ontgoocheling merkbaar in Pieters blik voor hij zich herpakte en zei dat het dan voor een andere keer zou zijn.

Toen Pieter weg was, keek Nora nadenkend naar Lisa, maar die negeerde Nora’s peilende blik en trok naar boven om verder te werken aan haar gedichten.


*****

Pieter rechtte zijn rug. Nog een krat bloembollen opbergen en dan zat het werk er echt wel op. Het was een lastige dag geweest. Als hij eerlijk was tegenover zichzelf, wist hij wel waarom. Het zat hem dwars dat Lisa zich gisteren zo vreemd gedragen had. Het leek wel of er even angst in haar ogen gelegen had toen ze binnenkwam en hem zag zitten. Maar dat sloeg nergens op toch?

Thuis zat Pieter zwijgzaam in zijn aardappelen te prakken. Zijn gedachten waren nog steeds bij Lisa. Nu hij erover nadacht, was het ergens wel vreemd dat zo’n sympathieke vrouw blijkbaar geen bindingen had thuis en voor weken weg kon. Had ze geen partner thuis? Het was niet dat ze onaantrekkelijk was, verre van zelfs. Die lippen zagen eruit of ze er na uren kussen nog prachtig zouden uitzien en de holte van haar sleutelbeen...
“Waar zit jij zo om te glimlachen?”
Pieter schrok op en keek betrapt opzij naar zijn zoon Tom.
“Nergens om. Moet jij geen huiswerk gaan maken of zo?”
“Ja, ja, nergens om. Je hebt dezelfde glimlach als wanneer je Halle Berry in Catwoman ziet... Ja, ik ben al weg, huiswerk gaan maken.” en met die woorden griste Tom een koekje van het dessertbord en stommelde grinnikend naar boven.
Pieter schudde zijn hoofd en moest toen glimlachen. God wist dat het niet meeviel om een jonge tiener alleen op te voeden. Waren hij en Alexandra ook zo geweest als tieners? Hij kon het zich niet herinneren. Alexandra... even plots als de glimlach op zijn gezicht verschenen was, verdween hij weer. Het leven was niet echt gelopen zoals hij gehoopt had als tiener.
.

*****

Lisa keek amper op toen Nora vroeg of ze eens geen avond vrij zou nemen, of eens naar de Amistad zou gaan of zo.
“Geen tijd,” mompelde ze, “ik ben net goed bezig.”
Toen Nora weer vertrokken was, strekte ze haar pijnlijke vingers en masseerde haar polsen. Het was niet dat ze geen pauze kon gebruiken na al die uren ononderbroken schrijven, maar de Amistad was geen optie. Ze wou niet riskeren Pieter daar tegen het lijf te lopen. Haar gedichtenbundel begon goed op te schieten en ze wou geen risico’s lopen door haar hart open te stellen. Ze wist maar al te goed waar dat de vorige keer op uitgedraaid was. Dat risico nam ze geen tweede keer. Ze zuchtte en ging toen weer aan het werk. Nora was niet dom. Als Lisa net beweerd had dat ze geen pauze nodig had, kon ze het niet echt maken om nu doodleuk naar beneden te gaan om theepauze te nemen. Dan maar opnieuw aan het werk.


*****

“Ga je boodschappen doen?” vroeg Nora. “Kan je dan voor mij ook iets halen?”
“Natuurlijk,” zei Lisa: “wat heb je nodig?”
“Ik zou graag wat snijbloemen hebben voor het zomerfeest morgen.”
“Ik zal bellen om ze te laten bezorgen.” zei Lisa net een tel te laat en ze wou zich de deur uit haasten.
“Wacht even Lisa.” zei Nora en er was iets in haar stem dat Lisa er nog nooit in opgemerkt had.
“Ik heb van Laura gehoord dat je afgezegd hebt voor het zomerfeest.”
“Ik heb het te druk met mijn dichtbundel.” probeerde Lisa haar halfslachtig af te schepen.
“Onzin,” zei Nora: “net zoals het onzin is dat je nooit tijd had om terug te bellen als Pieter je belde.” Ze zuchtte en zei toen: “Ik wil je iets vertellen dat ik nog nooit aan iemand verteld heb. Je weet dat ik een jong meisje was tijdens de oorlog. Wat je niet weet, is dat ik toen de man van mijn leven ontmoette. Hij heette John en maakte deel uit van het eerste regiment soldaten dat het dorp kwam bevrijden. Hij reed voorbij op zijn tank en onze blikken kruisten. Het klinkt vreemd, maar het was alsof de bliksem insloeg op ons beiden. Het was liefde op het eerste gezicht. Die eerste avond praatten we alleen maar. Toen hij vertrok, greep hij mijn hand en drukte die even. Ik vroeg niet of hij terugkwam, want op de een of andere manier wist ik dat. De volgende middag spraken we af in het bos en we praatten en kusten de hele middag. Het waren twee prachtige weken. Toen vertelde hij dat hij terug moest. Hij had een vrouw en kinderen thuis. Hij zei dat het nooit zijn bedoeling was geweest om verliefd te worden, mij te kwetsen of zijn vrouw te bedriegen. Het was gewoon gebeurd, als een bliksemslag was de liefde daar en er viel niet tegen te vechten. Maar na lang worstelen met zichzelf, besloot hij dat hij verplichtingen had tegenover zijn gezin, en dat het niet eerlijk was om hiermee door te gaan.
Had hij gelijk? Misschien, misschien ook niet. Ik heb lang geworsteld met mezelf en verdriet gehad. Ik was kwaad op hem omdat hij me hoop had gegeven, kwaad dat hij voor zijn gezin koos, en tegelijk kon ik me niet voorstellen dat ik ooit van een man zou houden die zijn verantwoordelijkheid niét nam. Ik was verscheurd en wist niet wat ik moest voelen. Toen de tijd verstreek, begon ik te beseffen dat ik me ondanks de pijn niet kon voorstellen dat ik die paar weken liefde nooit gekend had. Nu denk ik dat hij gelijk had. Moreel gezien had hij misschien niet met mij mogen beginnen, maar het leven is niet altijd mooi uitgestippeld, en het is makkelijk oordelen tot je zelf geraakt wordt door de bliksem. Ik leerde je grootvader kennen en door de jaren heen, leerde ik dankbaar zijn dat ik twee grote liefdes mogen kennen heb. Weet je Lisa, ik weet dat je bang bent om weer gekwetst te worden, maar het leven zit niet perfect ineen, het komt niet met een kant en klare garantie. Ik heb veel hartzeer gehad na John, maar het zou zonde zijn om daardoor nooit meer te durven liefhebben. Het leven is de moeite waard met al zijn blutsen en builen.”
Nora bleef even voor zich uit zitten staren en stond toen moeizaam op. “Denk nog eens na over dat zomerfeest. Het zou zonde zijn om dat te missen. Het wordt zo een prachtige dag morgen.”

*****

Lisa keek nerveus rond. Laura was in de verte bezig met kinderen schminken en had haar handen vol. Nora zou meerijden met een vriendin en was er nog niet.
“Dus jij bent de nieuwe Halle Berry van ons dorp.” hoorde ze plots achter zich. Toen ze zich omdraaide, keek ze recht in twee bruine ogen met pretlichtjes. De jongen kon niet ouder zijn dan elf of misschien twaalf, maar bezat een onmiskenbare charme.
“Ik ben Tom en ik ga de veldloop winnen straks, dus als je wil wedden, is het geen slecht idee om op mij in te zetten. Veel plezier.” en weg was hij.
“Ik zie dat jij en mijn zoon al kennis gemaakt hebben.”
Lisa draaide zich om en keek recht in precies dezelfde ogen als die van Tom.
“Dag Pieter, ik wist niet dat jij een zoon had. Tom vertelde me net dat hij de veldloop gaat winnen. Jij en zijn moeder zijn vast trots op hem.” zei Lisa.
Even verscheen er iets van verbittering in Pieters ogen voor hij gemaakt luchtig zei: “Ik ben apetrots op die jongen. Zijn moeder... dat weet ik niet, het is alweer maanden geleden dat we iets van haar gehoord hebben.”
Even viel er een stilte. Lisa haastte zich om die op te vullen. “Ik vroeg me af of ik alsnog kan helpen. Ik weet dat ik afgezegd had, maar...” Ze zweeg onhandig.
“Geen probleem, er is vast nog ruimte om jouw voordracht in te plannen deze namiddag.”
“OK, fijn, dan ga ik even kijken of Laura hulp nodig heeft. Ze ziet eruit of ze wel een paar extra handen kan gebruiken” zei Lisa.
Pieter keek haar na. Hij wist niet wat de plotse ommezwaai in Lisa veroorzaakt had, maar de angst in haar ogen was weg. Toen hij haar nakeek, zag hij enkel een knappe, sympathieke vrouw. Hij popelde om haar beter te leren kennen. De dag zag er plots vol belofte uit.


*****

Lisa plofte neer op een bankje met een ijskoude limonade. Het was een ongelooflijk fijne dag geworden. De ochtend was voorbijgevlogen met het schminken van de kinderen. De barbecue ’s middags was supergezellig geweest. Ze wist niet of het toeval was, maar Laura had haar zo gemanoeuvreerd dat ze bij Pieter in de buurt zat. Tot haar opluchting was er van spanning tussen hen beiden geen sprake geweest. Ze hadden heel gezellig zitten babbelen.

Ze had haar voordracht gewijd aan de kuststreek rond het dorp en gemerkt dat de stijl ervan aansloeg. Het gaf haar zin om in die richting verder te schrijven. Na de voordracht had ze een goed gesprek gehad met een landschapsschilder uit het dorp die voorgesteld had om samen aan een bundel over de streek te werken. Hij had haar een aantal schilderijen laten zien die inderdaad perfect de sfeer van Lisa’s gedichten in beelden uitdrukten. Lisa keek al uit naar het project. Het was lang geleden dat ze nog zo’n goed gevoel gehad had over een project.

Nu kwam ze net van de workshop rotstuintjes maken die Pieter had geleid. Het had haar verbaasd dat ze er als totale leek zoveel plezier aan beleefd had. Ook de manier waarop hij iedereen evenveel aandacht probeerde te geven en zijn geduld met de minder getalenteerden had ze met bewondering gadegeslagen. Toen hij haar kwam helpen met haar rotstuintje, had zijn nabijheid heel plezierig aangevoeld. Lisa bloosde toen ze terugdacht aan het gevoel dat zijn blote armen en benen bij haar opgeroepen hadden. De haartjes op zijn arm waren zo dichtbij geweest. Ze had zich moeten concentreren op het mos in haar rotstuintje om ze niet te aaien...

“Mag ik erbij komen zitten?”
Lisa schrok op uit haar overpeinzingen toen de eigenaar van de sexy armen en benen plots voor haar stond.
“Natuurlijk” zei ze en schoof een eindje op.
“Heb je het naar je zin gehad?” vroeg Pieter.
“Jazeker.” Lisa glimlachte en even zaten ze zwijgend naast elkaar.
“Voed je Tom alleen op?” vroeg Lisa toen.
“Ja, Alexandra ...Toms moeder woont in het buitenland.”
Toen hij Lisa’s vragende gezicht zag, zei Pieter: “Toms moeder en ik waren net 21 toen we trouwden. We hadden altijd samen op school gezeten en we maakten de fout ons te jong te binden. Twee jaar later kregen we Tom. Alexandra voelde zich verstikt door het moederschap. Ze klaagde dat ze te jong was, dat ze nog zoveel wou doen met haar leven en dat ze het gevoel had vast te zitten. We groeiden uit elkaar. Toen Tom drie was, vertrok ze. Ze had een baan gevonden in het buitenland. Ze belt om de paar maanden eens, en gaat verder grotendeels haar eigen gang. Ze klinkt gelukkiger dan toen. Het is prima zo, het is alleen jammer voor Tom dat hij zijn moeder moet missen.”
Pieter haalde zijn schouders op. Lisa greep spontaan zijn hand en gaf er een kneepje in.
“Je zoon lijkt prima in zijn vel te zitten, dus ik denk dat je het niet slecht gedaan hebt in je eentje.” zei ze.
Pieter lachte. “Als je de koppelaarsters in dit dorp zou horen, zou je wel anders spreken. Zo lang ik me kan herinneren, proberen ze al een mama te vinden voor Tom. Maar ja, wat wil je, ik was altijd uitsluitend geïnteresseerd in Halle Berry.”
“Dus dat bedoelde je zoon...” Lisa haperde en bloosde.
“Je meent het niet dat Tom...” Pieter had plots heel veel aandacht voor een takje dat vastzat in de bank.
Het bleef even stil. Lisa aarzelde en voelde het toen. Het gevoel van de bliksem...

*****



Sofie De Braekeleer


5.221 woorden


Deze inzending voor de 'Jaylen Griezel' schrijfwedstrijd in 2012 net teruggevonden. Het was leuker om te schrijven dan ik verwacht had :-) Hier komt ie.


Avondles



Daan en Peter fietsen gemoedelijk babbelend naar huis na hun wekelijkse les Spaans op donderdagavond. Daan geniet nog na van Peters kemel tijdens de les. “Akkoord, makker,” zegt hij, “Consuela is een stuk, maar om nu avances te beginnen maken, terwijl je eigenlijk iets totaal anders wou vragen...”
Peter lacht wat groen en frunnikt aan zijn Rock Werchterbandje. Vreemde talen zijn niet echt zijn sterke punt, maar dat Spaans klinkt zo leuk en het zou ronduit cool zijn als hij deze zomer op de camping wat plaatselijke babes kan versieren zonder dat zijn ma het door heeft...
Als Daan halverwege zijn analyse zit over de laatste match van Club Brugge, komt het boswegeltje in zicht. Peter onderbreekt Daan midden in zijn monoloog en neemt afscheid. Hij slaat het boswegeltje in. Grinnikend fietst hij snel over het smalle pad. Die Daan toch met zijn eeuwige obsessie voor Club Brugge. Hijzelf is een redelijke fan van voetbal, maar de obsessieve proporties die het bij Daan aanneemt... Hij schudt zijn hoofd en gaat wat sneller fietsen. Het voelt kouder en donkerder aan dan anders deze avond. Misschien heeft zijn ma toch een punt als ze zegt dat hij beter rondfietst dan deze shortcut te nemen. Het pad lijkt smaller dan anders en de takken van de struiken mogen best eens gesnoeid worden. Geërgerd zucht hij en mompelt tegen zichzelf: “Komaan, angsthaas, het is maar 500 meter, dát lukt je toch hopelijk nog wel.”



*****

Als de telefoon een uur later rinkelt, neemt Daan verstrooid op, met zijn hoofd nog half bij de strip die hij aan het lezen is.
“Hallo Daan, met Stef Verhoeven. Is Peter bij jou blijven plakken?” klinkt de stem van Peters vader aan de andere kant van de lijn.
“Nee, die is een uur of wat geleden recht naar huis gereden. We hebben afscheid genomen aan het boswegeltje.” antwoordt Daan verbaasd.
“Vreemd, hij is nog niet thuis. Hij zal wellicht nog ergens anders gestopt zijn, hoewel het vreemd is dat hij dan door het bos gereden is. Zowat het enige wat daarachter ligt, is onze straat...”
“Heb je zijn gsm geprobeerd?” onderbreekt Daan hem.
“Jazeker, maar die wordt niet opgenomen.” zegt de vader van Peter.
“Als ik iets van hem hoor, zal ik zeggen dat u hem zoekt.” belooft Daan.
“Ok, bedankt en goede avond.”


*****

De volgende ochtend wordt Daan wakker van de bel. Slaperig stommelt hij naar beneden. In de hal staat zijn moeder met een bleek gezicht. Naast haar staan twee politiemensen.
“Peter is vannacht niet thuisgekomen.” vertelt zijn moeder.
“Mogen we je enkele vragen stellen?” vraagt de oudste van de twee agenten.
Daan vertelt opnieuw wat hij gisteren ook al tegen de vader van Peter gezegd heeft. Ja, Peter was op weg naar huis en hij heeft hem voor het laatst gezien aan het boswegeltje.
De agent schudt somber zijn hoofd.
“We hebben zijn route nagetrokken, maar we vinden enkel fietssporen op de eerste helft van het traject. Het heeft natuurlijk hard geregend vannacht, dus de sporen kunnen deels weggespoeld zijn...”


*****

Als de agenten weg zijn, vertrekt Daan naar school. Op school kan hij zijn hoofd er echter moeilijk bijhouden. Als de bel klinkt voor de middagpauze, besluit hij om er de brui aan te geven voor de rest van de dag. Met een smoes over keelpijn vertrekt hij naar huis. Als hij het boswegeltje passeert, aarzelt hij. De politie heeft de ingang tot het bos verzegeld, maar de struiken iets verderop groeien zo ver uiteen dat hij er gemakkelijk doorkan... Vooruit, waarom ook niet. Peter is zijn beste vriend en misschien vindt hij iets wat de agenten deze ochtend over het hoofd gezien hebben. Hij volgt langzaam het smalle pad en ziet dat de agent gelijk had. De fietssporen houden plots op, alsof Peter in rook is opgegaan. Daan denkt even na en neemt dan zijn gsm. Hij belt Peters nummer. Niets. Hij loopt een eindje verder en probeert het opnieuw. Weer niets. Hij begint systematisch het pad af te lopen en probeert om de tien meter opnieuw. Bij poging elf heeft hij prijs. Het is zwak, maar als je weet waar je moet naar luisteren, dan hoor je het idiote voetbalfluitje dat de ringtune vormt van Peters gsm. Daan luistert geconcentreerd. Het geluid lijkt uit het struikgewas te komen aan zijn linkerkant. Daan probeert door het struikgewas heen te geraken en vraagt zich af hoe Peter hier ooit doorgeraakt is zonder kleerscheuren. Het struikgewas staat hier zo dicht opeen dat hij er enkel met veel trekken en duwen door geraakt. Hij baant zich een weg door de takken en belt opnieuw. Ditmaal klinkt het voetbalfluitje iets dichter, maar toch nog steeds een eind van hem verwijderd.

Terwijl hij zich door de takken heen blijft worstelen, trekt plots een weerkaatsing zijn aandacht. Daan kijkt omhoog en zijn adem stokt. Op zo’n twintig meter hoogte hangt de fiets van Peter in een boom. Hoewel ‘hangen’ het verkeerde woord is. De fiets is rond de boom heen gestrikt en het volledige kader is verwrongen. Daan kijkt in paniek om zich heen. Het is onmogelijk dat de fiets zonder kraan in die boom geplaatst is. Toch is het onmogelijk om met een kraan tot hier te komen, zonder een spoor van vernieling achter te laten in het dichte struikgewas... Iets of iemand met bovenmenselijk veel kracht waart hier rond en heeft de fiets rond die boom geplooid.

Daan is nu zo in paniek dat zijn handen trillen als hij opnieuw het nummer van Peters gsm probeert te bellen. Twee maal laat hij zijn gsm vallen voor het hem lukt. Moeizaam worstelt hij zich verder in de richting van het geluid. Eindelijk wordt het geluid zo luid dat Daan weet dat hij er bijna moet zijn. Dan ziet hij de gsm liggen op de grond. Als hij er naartoe loopt, registreert hij weerom de vreemde afdrukken die hij al eerder opgemerkt heeft, zonder er acht op te slaan. Bij het pad waren er afdrukken herinnert hij zich nu. En bij de boom waar hij de fiets vond en nu weer. Afdrukken van een beest, beseft hij nu. Een monsterachtig groot beest... Het knagende gevoel dat hem al bekruipt sinds hij de fiets zag op die onmogelijke hoogte, dreigt hem volledig te overvallen. Daan slikt en bukt zich om de gsm op te rapen. Dan deinst hij achteruit en kokhalst. Naast de gsm ligt een hand met een polsbandje van Rock Werchter. De hand lijkt met bruut geweld van een lichaam gerukt te zijn. Het lichaam zelf is spoorloos. Enkel een grauwe hand, met sporen van tanden erop. De nagels zijn gescheurd waar de hand vergeefs heeft geprobeerd zich klauwend te verweren. Verder ligt er niets. Enkel een hand als stille getuige van wat zich hier heeft afgespeeld...



©Sofie De Braekeleer, 1131 woorden.