donderdag 25 april 2019


Opdracht - Luister  naar muziek die je raakt, schrijf steekwoorden, gebruik er daarvan drie, schrijf 15 min ononderbroken en associeer vrij: wat doet de muziek met je, met je gemoed, raakt de muziek je?


Opdracht

*vrije associatie gebaseerd op 'Is dit nu later?', Stef Bos*




De pijn voorbij...



De tekst kabbelt over me heen. Trekt aan de gewonde zenuwuiteinden, zo rauw en bloot. Niks helpt, niks helpt. Weemoed. Pijn. Of toch... zijn stem: rustig, kalmerend. Zachte balsem voor een gewonde ziel, zalf op kurkdroge huid, water voor een dorstige woestijn. Chaos in mijn hoofd, prikkeldraad rond mijn hart. Ik speel verstoppertje voor iedereen. Dan, zijn stem die me terug leidt. Toch aarzeling. De pijn zit zo diep. Het besef: dit is het, dit is: nu. Het is al 'later' en meer is er niet. Of toch? Ik weet het niet. Alles doet zo'n pijn. Denken maakt me bang, donker maakt me bang. Hoe weet hij dat? Hoe doet hij dat? Helpt het zingen hem? Hoe gaat hij om met die weemoed? Met dat besef? Hoe vindt hij troost ondanks dat besef?
Een stem als een warm knetterend haardvuur, warm badwater over mijn verdrietige huid, spanning die langzaam afneemt. Besef. Aanvaarding. Ik focus nu op de schoonheid ervan, niet op het verdriet. Op de rust, de kracht in zijn stem. Ja, ik hoor de pijn nog, maar ik hoor nu ook de schoonheid erachter: de kracht van de woorden, de energie van de sax. Boosheid in het slagwerk, nieuwe energie en we staan weer op. We gaan weer door. Deze man zong dit, maar hij zong ook 'ik hou van de radio...'. Er is meer dan pijn. Ik laat me leiden door zijn stem, concentreer me op die balsem. Ik voel mijn huid de muziek gulzig opdrinken. Wie zei ook alweer: Without music, life would be a mistake. Muziek als licht aan het eind van de tunnel. Muziek als heler. Ik moet weer verder. Ik kan dit, nu wel. Als hij het kan, moet ik het op zijn minst proberen.


Schrijfopdracht: je werkt voor een detectivebureau. Beschrijf de persoon die je moet schaduwen en wat er verder gebeurt. Schrijf drie scènes.


Cornelia


Veel slaapverwekkender dan dit was onmogelijk, dacht Sarah met enige ergernis. Ze keek nogmaals naar de foto. Een oud vrouwtje met grijs haar dat eruit zag of ze geen vlieg kwaad deed, nooit iets beleefde en elke dag haar boodschappen deed bij de lokale dorpswinkel. Facebook checken kon ze alvast schrappen. Een snelle dubbelcheck op haar smartphone bevestigde haar vermoeden. Cornelia Zimmerman had geen facebookaccount.

Sarah besloot om voor de kerk post te vatten. Cornelia leek inderdaad een godsvruchtig vrouwtje, dat braaf op tijd naar de kerk kwam. Tijdens de dienst had ze alle tijd om Cornelia goed te observeren. Ze leek de meeste andere oudjes te kennen en keuvelde met een aantal. Na de mis bleef Cornelia niet staan bij een van de kliekjes. Ze zette er onmiddellijk behoorlijk de pas in. Sarah fronste haar wenkbrauwen. Anders dan haar kleine, tengere lichaam en haar rimpels deden vermoeden, bleek dit dametje van 76 nog behoorlijk kwiek te zijn. Voor Sarah het wist, was ze haar bijna kwijt. Ze bleef even verward staan. Waar was ze zo plots heen? Toen zag ze de deur van de supermarkt. Geen dorpswinkel dus voor Cornelia. Sarah grinnikte bij zichzelf. Die veronderstelling klopte dus niet. Als ze een goede detective wilde worden, liet ze veronderstellingen beter achterwege. Snel liep ze de supermarkt binnen en screende de gangen. Cornelia nam net drie flesjes pili-pili uit de rekken. Drie, dacht Sarah, hoeveel jaar komt ze daar niet mee toe? Cornelia draaide zich plots om naar haar en zei: ‘Het bonnetje telt enkel als je er drie koopt, maar dat wordt niet slecht hé.’ Ze liep door.
Sarah nam zelf wat uit de rekken om zich een houding te geven. Er was iets vreemds geweest aan Cornelia, iets met haar stem. Die was verrassend helder en krachtig voor een oud vrouwtje.

De volgende dag stond Sarah al vroeg opgesteld in de buurt van Cornelia's huis. Zodra de vrouw vertrok, liep Sarah naar de achterdeur. Ze had de vorige dag gezien dat Cornelia een reservesleutel bewaarde in een bloempotje naast haar seringen. Binnen keek ze nieuwsgierig rond. Ze had een veel klassiekere inrichting verwacht. Er stond een nieuwe laptop op een bureau. Verder leken er niet veel persoonlijke spullen rond te slingeren en ook de gebruikelijke tierlantijntjes ontbraken. Geen trouwfoto, geen foto van kinderen of kleinkinderen.
Sarah liep snel naar boven. Ook in de slaapkamer ontbraken het soort persoonlijke spulletjes waaruit je meestal een mensenleven kan samenstellen. Sarah controleerde de kasten, maar vond niets noemenswaardigs. Toen ze haar hand onder de matras stak, botsten haar vingers tegen de hoek van een boek. Voorzichtig trok ze het naar zich toe. “Het Ontstaan der Soorten” van Charles Darwin. Toen ze het boek opensloeg, zag ze dat sommige passages onderlijnd waren. Voor ze verder kon lezen, hoorde ze Cornelia thuiskomen. Sarah schoof het boek snel terug en maakte dat ze wegkwam. Op weg naar buiten merkte ze in de keuken een volledig rek vol pili-piliflesjes op.

*****
Sarah spoelde het telefoongesprek nogmaals terug.

‘Ik heb de vogels bestudeerd, Johannes. Darwin heeft inderdaad gelijk, luister. “Wij zien het uitzicht der natuur, schitterende van licht en vreugde; wij zien overal een overvloed van voedsel; maar wij zien niet, of wij vergeten te zien dat de vogelen, die zo vrolijk rondom ons zingen, veelal van insekten of van zaden leven en derhalve onophoudelijk bezig zijn met leven te vernietigen; of wij vergeten hoe die kleine zangers of hunne eieren of hunne jongen vernietigd worden door roofvogels of roofdieren...”’
Cornelia's stem klonk ademloos, vol bewondering. Sarah fronste. Cornelia's ouderwetse stijl botste met haar high tech computer en de rest van het gesprek. Waar had ze het over? Ze spoelde een stukje terug en beluisterde het vreemde stuk opnieuw. Het klonk wel een boekfragment… Wacht even... Een boek... het boek onder de matras! Sarah tikte een stuk van de tekst in haar webbrowser en kwam inderdaad uit op “Het ontstaan der Soorten” van Darwin. Nu ze begreep dat Cornelia voorlas, merkte ze ook het geluid van omgeslagen bladzijden op. Cornelia was aan het bladeren door het boek en las nu een ander stuk voor. ‘Voor die verschillende toestanden bezig ik, teneinde niet telkens de zaak te moeten omschrijven, de uitdrukking 'strijd voor het bestaan'.’ 
Johannes onderbrak haar. ‘Ik heb hetzelfde opgemerkt in het park met de eekhoorns. Het is inderdaad elk voor zich. Die Darwin was een genie. Het verklaart alles. Het bevestigt wat we zelf al dachten. Hoeveel tijd heb je nog nodig?’
‘Ik weet het niet’, zei Cornelia. ‘Het hangt ervan af hoe snel ik nog eens naar de stad kan zonder al te veel argwaan te wekken. Ik moest wel in een dorp gaan wonen, want de hoeveelheid geluid in een stad had me gek gemaakt. Maar die sociale controle hier vertraagt alles wel. Ik moet zorgen dat ik niet te veel opval. Die dorpsmentaliteit ook! Gisteren dacht er trouwens iemand het hare van toen ik pili-pili inkocht. Maar het is de enige manier om dat eten hier binnen te krijgen.’
‘Ik ken het probleem’, grinnikte Johannes. ‘Als ik iemands vraag beantwoord voor hij hem stelt, krijg ik zo'n frons dat ik mijn oudemannenstem moet opzetten en zeggen “ja jonkie, die wijsheid komt met de jaren. Als je zoals ik de oorlog hebt meegemaakt …” en dan zie je die argwaan vanzelf wegtrekken. Leeftijd was inderdaad de beste cover ooit. Dat had Za'xilong goed ingeschat.’
Cornelia lachte. ‘Leeftijd mag dan wel de beste cover zijn, maar ik word soms bijna gek van het tempo waarop ik me maar mag voortbewegen. Zeg, hoe ver sta jij eigenlijk?’
‘Ik ben bijna klaar’, merkte Johannes op. ‘Als je wil dat ik je kom helpen?’
‘Nee, laat maar. Als hier plots een man komt wonen, valt dat veel te veel op. Ik red me wel. Ik neem contact op als ik de laatste gegevens heb.’
‘Goed, tot dan.’

*****

Sarah opende de enveloppe en haalde er het boek uit. De bijgevoegde brief droeg haar op om een afspraak te maken met Cornelia en haar te confronteren met de passages in het boek.

Op het afgesproken tijdstip zit Sarah te wachten in het park.  Ze hoeft niet lang te wachten. Daar komt Cornelia al aangewandeld. Als je het weet, zie je inderdaad dat ze onmogelijk zo oud kan zijn als ze zich voordoet. Sarah glimlacht enigszins zelfingenomen. Cornelia’s spel is uit.

Cornelia gaat naast haar zitten en zucht. 'Goed, wat moet je?'
Sarah haalt het boek tevoorschijn. Ze slaat het open en begint. ‘Wij zien overal een overvloed van voedsel; maar wij zien niet, of wij vergeten te zien dat de vogelen, die zo vrolijk rondom ons zingen, veelal van insekten of van zaden leven en derhalve onophoudelijk bezig zijn met leven te vernietigen; of wij vergeten hoe die kleine zangers of hunne eieren of hunne jongen vernietigd worden door roofvogels of roofdieren...’
Cornelia onderbreekt haar. Haar blik valt moeilijk te duiden, maar er ligt een combinatie van ergernis en medelijden in. 'Jullie mensen kunnen het ook niet laten hé. Ik probeer hier in alle rust onderzoek te doen naar jullie planeet. Ik neem de identiteit aan van een oud vrouwtje om ongestoord te kunnen observeren en een alibi te hebben voor nieuwsgierige vragen. En dan nog komt er van tijd tot tijd iemand zijn neus in mijn zaken stoppen.'
Sarah kan haar oren niet geloven. 'Ben jij een alien? Wat doe je hier?'
Cornelia haalt geërgerd haar schouders op.  'Za'xilong had gelijk. Jullie soort verdient deze prachtige planeet niet. Van tijd tot tijd hebben jullie een individu wiens intellect enigszins in de buurt komt van het onze, een Da Vinci, een Darwin, maar de overgrote meerderheid van jullie... '
Van Sarahs zelfingenomenheid schiet nog weinig over. Cornelia lijkt haar gedachten te kunnen lezen, of misschien kán ze die wel lezen, want ze beantwoordt Sarahs onuitgesproken vraag. 'Wat ik hier doe en wat ik met jou ga doen? Onze planeet biedt onvoldoende plaats. Enkelen van ons zijn als pioniers uitgestuurd om andere planeten te verkennen op hun potentieel. Darwin heeft jullie 150 jaar geleden al gewaarschuwd. Het recht van de sterkste. En sorry meisje, maar dat zijn wij en wij hebben jullie planeet nodig.'
Sarah voelt zich plots verlammen. Haar spieren voelen alsof er duizenden spelden in prikken. De bank lijkt uit te zetten en Cornelia lijkt te groeien tot ze wel een reus lijkt. Dan ziet Sarah dat de bomen en de spelende kinderen op de wip even groot zijn als Cornelia. Niemand is gegroeid, het is zijzelf die gekrompen is. Cornelia stopt Sarah in haar handtas en staat op van de bank.
'Goeiemorgen, mevrouwtje Zimmerman', hoort Sarah.
'Goeiemorgen, meneer agent.'
Totaal in paniek probeert Sarah te schreeuwen, maar Cornelia heeft haar stembanden verlamd.

Thuis loopt Cornelia recht naar het rek met pili-piliflesjes. Ze vist Sarah uit haar tas en stopt haar in een leeg flesje. Sarah ziet minimensjes in een paar van de andere flesjes. Ze schreeuwen, maar hun schreeuw wordt opgeslokt door het glas. 
'Zo, op jou kan ik best nog wat onderzoek doen.  Za'xilong zal tevreden zijn. Goed, waar was ik?' En zonder Sarah verder nog een blik te gunnen, loopt Cornelia de keuken uit.





Opdracht  - Hier werkt de maestro...

Beschrijf de plek waar je favoriete auteur schrijft – vanuit zijn of haar gezichtspunt.
Max. 150 woorden

De multitaskende schrijfster

Ze roerde met haar linkerhand afwezig in de kookpot, terwijl ze met de rechter driftig krabbelde op een schrijfblok, waar eigenlijk haar boodschappen hadden moeten komen. Ach wat, het was niet de eerste keer dat haar man verstoord belde vanuit de supermarkt en vroeg waar hij in hemelsnaam ‘maanlicht op de Bosporus’ moest kopen en waarom shampoo overschreven was met ‘meer spanning opbouwen hier!’. Tastend vonden haar vingers het zout, waar ze achteloos mee strooide boven de pruttelende pot. “Shit!”mompelde ze toen de hete saus op haar arm spatte, en “Shit” zei haar hoofdpersonage. Ze schoof ongeduldig het snijplankje opzij, terwijl ze plaats maakte voor haar hoofdpersonage, zodat die de ruimte kreeg om zijn gevoelens te uiten tegen zijn geliefde. Toen haar man thuiskwam en haar in haar hals kuste, veegde hij teder de rode saus van haar wang. Na een blik in de kookpot belde hij hoofdschuddend de afhaalchinees.


Opdracht  – Dat zou je niet zeggen…

Wat een achterbaks meisje is dat zeg! Laat je lezer tot die conclusie komen zonder het te noemen. Show don’t tell, dus.
Max. 100 woorden





Opdracht -  Eerste hulp bij solliciteren

“Bedankt voor je komst, Bram. Je hoort volgende week van ons of je de job hebt of niet.”
“Komt u binnen, juffrouw Bekkers. Zoals u weet, bent u nog met twee over. Vertelt u eens, waarom zouden we voor u kiezen?”

Als Lena buitenkomt, klapt ze voor het openstaande raam haar gsm open. “Laura, je raadt nooit wie hier ook was. Bram! Ik wist niet dat die van de cocaïne af is tegenwoordig...”
Terwijl ze verder loopt, glimlacht ze. Best wel handig dat ze nog net de naam van die jongen opving...


opdracht; Van hier naar daar. Hoe glijd je als schrijver van de ene sfeer in de andere? Begin met een technisch detail en eindig met een emotioneel tafereeltje. Letterlijk.
“Het was een Harley Davidson Liberty” is de eerste zin.
“Met een trotse glimlach streelde ze de haren van haar dochtertje.” is de laatste.
Max. 250 woorden


Het was een Harley Davidson Liberty. Anne aarzelde. Dit was toch niets voor haar... Zoals er zoveel niets voor haar was, dacht ze boos. Vooruit, weg met die gedachten! Weg uit dit vooraf uitgestippelde leven!

Eenmaal op de moto voelde ze de spanning van de afgelopen maanden wegebben. Plots leek het of er weer mogelijkheden waren. De wereld was heus wel groter dan haar huis, haar kat en haar twee kinderen. Ze zou het best aankunnen om opnieuw een job te zoeken, ook mét de kinderen. Het zou allemaal wel loslopen. Ze begreep niet hoe ze zo lang had kunnen piekeren. Ze was er ongemerkt in weggegleden. Maar nu, op deze moto leek de wereld aan haar voeten te liggen. Wat talloze zelfhulpboeken niet hadden klaargespeeld, lukte de Harley in een oogwenk.

Het was vijftien jaar geleden dat ze op een moto gezeten had. Ze was een andere vrouw geweest.  Een die ze nooit meer zou kunnen worden, had ze gedacht. Maar ze had het mis gehad.

Toen ze gierend weer tot stilstand kwam voor haar dochters, schitterden haar ogen van pret. Met rode wangen stapte ze af.
“Mama, ik wil later ook op zo’n moto rijden, en dan word ik Formule 1 piloot!”, zei Imke van vijf.
“Natuurlijk, schat,” zei Anne. “Je kan alles worden wat je maar wil, als je maar in jezelf gelooft.” Met een trotse glimlach streelde ze de haren van haar dochtertje.

Opdracht  - Exotisch gerecht

Beschrijf je zintuiglijke gewaarwordingen nu je voor het allereerst in je leven horreliemorrelie voorgezet krijgt. Wat een exotisch gerecht! In geuren en kleuren graag.
Max. 200 woorden
Opdracht Horreliemorrelie

Hij fronste toen hij de horreliemorrelie voorgeschoteld kreeg. Het zag er op zijn zachtst gezegd ... vreemd uit. De koeiekop waarin het werd opgediend, het felle blauw van korenbloemen, vermengd met het grasgroen van de sprinkhanen met een warme ondertoon van geel graan. De oplichtende vuurvliegjes die erin dreven, maakten het echt helemaal af. Hij aarzelde en nam toen net zoals de mannen van de Stam de koeiehoorn die zich rechts van zijn bord bevond. De geur was overweldigend. Hij meende iets van citroen en frisse sparren te ontwaren in de mengeling die hij nu langzaam naar zijn mond bracht. Toen hij de sprinkhanen hoorde sjirpen, moest hij zichzelf even vermannen. Langzaam slurpte hij van de dikke vloeistof. Verrast keek hij op. Het was best lekker eigenlijk, het smaakte als een fris lentesoepje. Nou ja, eens hij die huppelende sprinkhanen in zijn mond tot stilstand had gebracht...
Gent

Ik ben geboren in Gent en heb er mijn eerste peuterjaren gesleten. Daarna verhuisden we naar een dorp in de nabije omgeving van Gent. Dat Gent nooit ver weg was, heb ik aan mijn moeder te danken die er haar wilde tienerharen kwijtraakte en voor wie Gent altijd een bijzondere plaats innam in haar jeugdherinneringen. Dat mocht je toch wel een beetje letterlijk nemen, want ik herinner me verschillende keren dat we op de Gentse Feesten ex-lieven van haar tegenkwamen...
Ook ik liep een deel van mijn lagere school, mijn middelbaar en mijn verdere studies in Gent. Mijn zoontje zat in een Gentse crèche en ikzelf werk in Gent. Mijn tienertijd is met Gent verweven: het was de stad waar ik voor het eerst uitging, waar ik jaren geleden tijdens de Gentse Feesten Clouseau zag optreden, om daarna al giechelend midden in de nacht een pak friet te verorberen dat beter smaakte dan de beste culinaire maaltijd. Het was de stad waar ik na de examens ging shoppen, de stad waar ik nog steeds met veel plezier de stadsbib leeg lees. Het is ook de stad waar ik ’s avonds al mopperend samen met velen in de file sta.

Het is een stad om fier op te zijn. De stad waar de Gentse Feesten het grootste festival van het land vormen en waar het prachtige Lichtfestival plaatsvindt. Het is de stad die ons de voorlopers van Vlaamse ‘plantrekkerij’ en achterpoortjes leverde. Al ten tijde van Keizer Karel weigerden de Gentenaars belastingen te betalen... en de strop waarmee ze als straf moesten rondlopen... is tot op heden hun grootste trots. Jaarlijks tijdens de openingsstoet van de Gentse Feesten worden de stroppen verbrand voor de poort van het Gravensteen aan het einde van de optocht als teken van de trots en koppigheid van de Gentenaars. Starten met een blaam en eindigen met een trots symbool van de eigenheid van je stad... faut le faire!

Gent is ook de stad die door de fictiereeks Flikken onsterfelijk werd gemaakt. Ik weet het, ik weet het, Flikken is al een tijd voorbij, maar als die hard fan, heeft het me de absurde Pavlovreactie opgeleverd dat ik nog steeds glimlach telkens ik een combi zie... Ook op een mooie januari-avond op het Lichtfestival waar de enorme, kleurrijke lichttunnel in de Belfortstraat iedereen kreten van bewondering liet slaken, was mijn eerste reactie als een groupie die haar favoriete filmster ziet: schat, schat, dit is de Belfortstraat uit Flikken, en... oh ja, wat een mooie lichttunnel...

Dat Lichtfestival was een heel bijzondere ervaring. De schitterende verlichting op de prachtige gebouwen, de illusie van de auto die uit het steegje kwam geracet. Een van mijn favorieten waren echter de kindertekeningen op het Gravensteen. Want Gent is ook leuk voor kinderen. Tijdens de Gentse Feesten maakte zoonlief met veel brio de springkastelen onveilig en ook de theatervoorstellingen voor kinderen kon hij wel smaken.

En zo weet Gent elkeen te bekoren, de shoppende tiener, de kinderen op hun vele attracties, de liefhebber van lekker eten in de vele restaurantjes, de romanticus op het water terwijl hij de Graslei en de Korenlei voorbijvaart, met zijn hoofd in een ver verleden, de volwassenen die van heinde en ver komen om jaarlijks te genieten van de Gentse Feesten. Gent bekoort iedereen. Iedereen? Ja, letterlijk iedereen. Zelfs de duivel heeft zijn woonplaats in Gent gevonden in het Geeraard de Duivelsteen, genoemd naar ridder Gheeraert Vilain. Wat hem in Gent houdt? De overheerlijke Gentse neuzekes natuurlijk!

opdracht: 2 zinnen, 50 woordenverhaal


Lente op zijn Belgisch

Het weerbericht voorspelde een prachtige eerste lentedag dus trekt ze na het werk haastig haar winteroutfit uit en terwijl de zonnestralen door de ruiten piepen, kiest ze uit al haar zomerjurkjes en sandalen. Grondig ingesmeerd met zonnecrème zoekt ze haar zonnebril en stapt haar voordeur uit, recht in de regen.



50 woorden


Moeder heeft het gehad

Moe, zo moe wordt ze van dat gezeur. Ze buigt voorover en trekt resoluut de stop eruit en klaar, daar gaat het kind, met het badwater mee het afvoerputje in.