Balanceren tussen
vermaak en ernst
Sacha Bronwasser is niet alleen schrijfster -van onder meer
Luister- maar ook kunsthistorica en curator. Dat aspect van haar professionele
leven zien we terug in haar kortverhalenbundel De lotgevallen waar elk verhaal
begeleid wordt door een afbeelding van een kunstwerk: een schilderij, een
beeld, een kunstinstallatie, … We treffen verhalen aan die zich nu afspelen,
maar ook verhalen die in de nabije of verdere toekomst plaatsvinden, of het
verleden beschrijven. Er is een verhaal over vluchtelingen in Rotterdam, maar
ook een analyse van een daguerreotypie in negentiende-eeuws Parijs, een verhaal
over een klein kind dat gestorven is, maar ook een verhaal over een oude
dementerende man. Er zijn spannende, grappige en romantische verhalen.
De kunstwerken worden afgebeeld voor, halverwege of na het
kortverhaal, al naargelang wat het beste past bij de leeservaring. Zeker als
het verhaal eindigt met het kunstwerk is dit echt het definitieve puzzelstukje
dat gelegd wordt en bij de lezer voor een aha-erlebnis zorgt. De lengte van de
verhalen varieert tussen de twee en de vijftien pagina’s.
Er zijn verhalen bij die even moeten bezinken. Zo’n verhaal
lijkt soms bedrieglijk kort, maar er zijn stukjes om over na te denken en
andere die je moet herlezen. De stijl is soms proza die haast poëtisch aandoet.
Andere verhalen hebben een sterke openingszin zoals ‘Achthonderd lege plaatsen
en toch parkeert er iemand pal voor hem.’ Weer andere verhalen uiten kritiek op
maatschappelijke trends via ironische opmerkingen. Zo wordt politiek draagvlak
bijvoorbeeld vergeleken met drijfzand.
Kortverhalen maken het moeilijker om een band op te bouwen
met de personages. Toch slagen verschillende verhalen erin om zo’n band te
bewerkstelligen tussen lezer en personage. Zo slaagt vluchteling Hadi er
moeiteloos in om je hart te raken. Het beeld van de jongen met ASS die als een
vogel naar binnen hipt in een bakkerij, terwijl hij de geur van zijn mama
volgt, raakt. Het verhaal is ontroerend, en op andere momenten weer ironisch of
een aanklacht.
‘Op straat waren zwarte ogen en bruine ogen en blauwe ogen
die hem niet aankeken.’
Soms volgen we een ik-figuur of een figuur in de derde
persoon, bij verschillende verhalen hebben we twee perspectieven die tegen
elkaar afgezet worden. Sommige verhalen hebben een open einde, andere eindigen
dan weer tragisch of net hoopvol. De auteur gebruikt herkenbare thema’s zoals
dementie, liefde en zelfontplooiing.
Sommige verhalen kennen een knappe spanningsopbouw met
realistische dialogen. Andere zijn heel grappig, bijvoorbeeld in een
professionele analyse van een daguerreotypie waar de analiste halverwege haar
verslag uitweidt hoe haar partner externe expertise inriep, later thuis kwam
dan verwacht en hoe ze zijn eten in de microgolfoven klaar zette voor wanneer
hij thuis kwam.
De schrijfster schakelt moeiteloos tussen lichtheid en ernst
binnen het boek en soms zelfs binnen een verhaal. Sommige verhalen zijn
vermakelijk, andere zetten de lezer dan weer aan het denken.
De verhalen vervelen nooit. Ze gaan alle kanten uit, met als
rode draad kunst. Dat is een bijzonder origineel concept. Tegelijkertijd zou zoiets
te veel kunnen worden voor de lezer, maar dat is het niet. De verhalen variëren
in die mate dat het op geen enkel moment stoort dat er rond een kunstwerk
gewerkt wordt. Een ander punt dat opvalt is hoe Sacha Bronwasser erin slaagt in
slechts enkele pagina’s een volledige leefwereld te schetsen, met personages
met eigen levens, keuzes en … lotgevallen. Zowel voor wie nog nooit een
kortverhalenbundel las, als voor liefhebbers van het korte verhaal is dit boek
een uitstekende keuze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten