Meeslepende familieroman
Wacht op mij van Gerda van Wageningen is het eerste deel van
de historische ‘Stoomtram’-trilogie. De auteur is daarmee niet aan haar eerste
trilogie toe. Ook nu weer speelt het verhaal zich af begin 20ste
eeuw. De familie Emmerzael verhuist naar Krooswijk op het eiland Hoeksche Waard
voor vaders werk bij de Rotterdamse Tramweg Maatschappij. Dan overlijdt de
moeder in het kraambed en de 19-jarige Cora ziet zich plots voor de plicht
gesteld om de zorg voor het kroostrijke gezin op zich te nemen. Bovendien wil
vader dat ze ook later de zorg voor hem zal blijven dragen. Cora’s droom om te
trouwen en haar eigen gezin te stichten, gaat daarmee aan diggelen. Krijgt zij
ooit nog perspectief op een eigen leven?
In deze roman is het meteen duidelijk dat de auteur heel
goed is in het beeldend weergeven van het verleden en de rol van eenvoudige
mensen daarin. We krijgen uitleg over het functioneren van de stoomtram en het
roet dat overal op neerslaat, we zien alle kinderen op 12 jaar van school gaan
en gaan werken, als jongen bij de tram of de boer, als meisje in een dienstje
bij een welgesteld gezin of op een boerderij. We maken mee hoe Koningin
Wilhelmina de volwassen leeftijd bereikt en officieel koningin wordt. Stoomtrams
vervangen meer en meer de paardentram en stoomschepen vervangen stilaan de
zeilschepen. Vooral de ontsluiting van eilanden als Goeree-Overflakkee en
Schouwen-Duiveland wordt goed in de verf gezet. Er ontstaan op enkele jaren
tijd meer en meer tramlijnen tussen de veerverbindingen en eilanden staan niet
meer totaal geïsoleerd. Toch blijft te voet gaan in de dichtbije omgeving de
hoofdbezigheid, want voor veelvuldige uitstapjes heeft de gewone man tijd noch
geld. We leren ook hoe de tram ‘het moordenaartje’ of ‘de brokkendoos’ wordt
genoemd, want deze nieuwe uitvinding reed naar de normen van toen snel en soms
werd er daardoor iemand aangereden of kantelde er een wagon.
‘Hazen vraten heel graag van de hopen wachtende suikerbieten
op de laadplaatsen en die werden dan ook regelmatig doodgereden op het spoor.
Dan werden die beesten mee naar huis genomen als een welkome aanvulling op het
menu van het trampersoneel. Maar na het verwerken van de bieten bleef de pulp
over en de pulptrams zorgden voor heel veel stinkende viezigheid midden in het
dorp, omdat de tram daar nu eenmaal doorheen reed.’
De gebeurtenissen worden meeslepend beschreven. Je leeft
meteen mee met Cora’s belevenissen en die van het gezin Emmerzael. We zien
hoeveel nadruk er lagen op plicht en gehoorzaamheid aan de ouders in een mate
die we ons nu niet meer kunnen voorstellen. Daardoor zit Cora echt vastgeketend
in een leven dat ze niet wil, zodat je alleen maar heel erg kan meeleven met
haar. Wat ook veel indruk maakt, is hoezeer schandalen van een individu hun
gevolgen kennen voor de volledige familie, zowel op persoonlijk als op
professioneel vlak.
De schrijfster neemt haar tijd om de personages goed uit te
werken. Zo is Cora zorgend en flink, is vader bars en dominant, Anneke
pragmatisch en vroegwijs, …
Een minpuntje aan het boek is dat er een aantal keer iets
wordt verteld dat al eerder is verteld in het boek. Het lijkt of de auteur hier
even vergeten is dat ze dit al verteld had. Dat stoort op dat moment wel even,
hoewel het om kleine dingen gaat.
Wie begint aan de ‘Stoomtram’-trilogie zal heel beeldend de
prille twintigste eeuw voor zich zien en daar vol interesse de avonturen van
Cora en haar familie kunnen meebeleven. Van Wageningen plaatst haar lezer
werkelijk op de eerste rij om dit mooie verhaal mee te maken. De lezer kan zo
genieten van een lief en romantisch verhaal over deze boeiende streek en
familie en dat in een interessante tijdsperiode.