Meerlagig
pleidooi voor aandacht en begrip voor elke leerling … en mens
Gerwin van der Werf recenseert voor Trouw en is de
auteur van verschillende romans die de longlist van de Libris Literatuur Prijs
haalden of de shortlist van het Beste Boek voor Jongeren. Hij is ook leraar op
een internationale school. Die ervaring als leraar schemert door in het net
verschenen De Droomfabriek, uitgegeven bij Atlas Contact.
Josie is een 32-jarige vrouw die zonder enige ervaring voor
de klas komt te staan in een achterstandsbuurt. Chaos heerst in de klassen,
leermoeheid is er de norm. Na haar oorspronkelijke afschuw raken verschillende
leerlingen toch een snaar bij haar. Vooral de dwarse Carmen uit 3A intrigeert
haar. Als Carmen bijles wiskunde wil, maar wel bij Josie thuis, ontstaat een
vreemde vriendschap tussen twee mensen die beide eenzaam zijn en steun zoeken
bij elkaar.
Dit boek biedt zoveel meer dan een clichématig rechttoe
rechtaan verhaal over een onwaarschijnlijke vriendschap tussen twee mensen uit
een verschillend socio-economisch milieu. De auteur biedt de lezer
oorspronkelijk amusement met zijn spitsvondige scherpe humor. ‘Heb je verder
iets nodig? Pennen? Whiteboardmarker? Traangas? Vlammenwerper?’ Een les wordt omschreven als ‘een in tijd
en ruimte strak afgebakend stukje hel.’
Maar daarna wordt het boek serieuzer. Regelmatig pleit Van
der Werf voor een beter vangnet voor kwetsbare leerlingen in het onderwijs en
de humor wordt wranger en cynischer. Maar het boek is niet alleen een aanklacht
tegen de fouten binnen het onderwijs. Het is ook een psychologisch boek waarin
de lezer probeert vat te krijgen op de bagage die Josie met zich meesleept. Ze
woont in het huis van haar overleden grootvader, waar ze niets aan de
inrichting durft te veranderen. Als dochter van twee hoogbegaafde, succesvolle
ouders die zelden tijd hebben voor hun ‘middelmatige’ dochter probeert ze wanhopig
zelfvertrouwen te halen uit de weinige herinneringen die haar wel steun bieden.
De droomfabriek is ook een moreel boek waarin niemand enkel is wie hij
oorspronkelijk lijkt. De cynische, discriminerende leerkracht blijkt ook een
gepassioneerd mens die wanhopig blijft dromen van een betere aanpak van
kwetsbare leerlingen, maar daar eigenlijk niet meer in gelooft. Ook de andere
bijfiguren blijken niet altijd eenduidig goed of slecht te zijn. Regelmatig
moet de lezer zijn idee omgooien of nuanceren. Van der Werf laat zijn lezer
werken als die probeert een totaalbeeld van Josie en Carmen te krijgen. Zijn twee
hoofdpersonages zijn absoluut niet eenduidig in een hokje te plaatsen. De
eenzame Josie die zo graag nodig wil zijn voor iemand en de wilde, jonge Carmen
die geen grenzen kent: Wie controleert nu eigenlijk wie? Wanneer gaat iets te
ver en wie bepaalt dat dan? Is iets een fout als het uit liefde gebeurt?
De dialogen in het boek zijn zeer realistisch en
geloofwaardig. Ze scheppen in een oogwenk de chaos van een klaslokaal of de
totale eenzaamheid als twee mensen langs elkaar heen praten.
‘Zeg dat het goed met je gaat. Zeg dat even.’
En als het niet goed gaat? Wat ga je dan doen mam? Kom je
dan helemaal uit Amerika met je superkrachten om me te redden?
‘Het gaat goed.’
‘Ik hou van je. ‘
‘Ja.’
‘Hoor je dat?’
‘Ja, ik hoor het.’
De droomfabriek biedt geen pasklare antwoorden. Wel is het een pleidooi voor meer begrip, meer inlevingsvermogen, meer tijd om echt naar elkaar te kijken en te luisteren, en minder te oordelen. Het boek slaagt erin om die boodschap overtuigend te brengen zonder melig te worden. Dat maakt het een knappe en waardevolle leeservaring.
Met dank aan Uitgeverij Atlas Contact en De Club van Echte
Lezers voor het recensie-exemplaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten