Om stil van te
worden
Met Levende wezens, vertaald door Annemarie Raas, schrijft de
Finse Iida Turpeinen een opmerkelijk boek. Turpeinen onderzoekt de relatie
tussen wetenschap en literatuur. In dit bekroond en bejubeld debuut verhaalt ze
over de ontdekkingsreis in opdracht van de Russische tsaar Peter de Grote en
zijn opvolgster Anna. Opdracht is om een noordelijke route te vinden tussen
Azië en Amerika. Op die tocht door de Beringzee strandt het schip op het
Beringeiland waar onderzoeker Steller de Stellerzeekoe ontdekt in 1741 en het
dier haar naam geeft.
‘Nu doet onze hoofdpersoon haar intrede, de stellerzeekoe,
hoewel het gebruik van die naam op dit punt vreemd aanvoelt. We zijn nog ver
verwijderd van het moment waarop Steller het levenslicht ziet; de hele
menselijke soort heeft nog twee miljoen jaar nodig om ten tonele te
verschijnen.’
Het dier leeft geïsoleerd en zonder natuurlijke vijanden op
de Aleoeteneilanden tot de wind en het toeval het samenbrengt met de mens. Amper
27 jaar later is het dier uitgeroeid. Ook andere dieren passeren de revue in
het boek. Ze worden ontdekt, geëxploiteerd en sterven uit tot grote verbazing
van de op dat moment hiervan onwetende mens. Wat volgt zijn vele voorbeelden
waarin de mens geen pogingen onderneemt een soort te redden of hierin volledig
of grotendeels faalt.
Het boek doet in het eerste gedeelte denken aan De
thuiskomst van Anna Enquist over de lotgevallen van James Cook die in 1775 de
zuidelijke route voer. Ook in Levende wezens worden op een interessante manier
de lotgevallen van de aanwezigen op het schip beeldrijk en boeiend verhaald. Na
de belevenissen van de noordelijke route komt de nadruk in dit boek echter
afwisselend te liggen op geschiedkundige stukken over de evolutie van de eerste
levende wezens in het water tot aan het ontstaan van de mens; alsook op
ontdekkingen van andere diersoorten, het uitsterven ervan en de vergeefse zoektocht
naar overblijvende exemplaren.
Het boek leest vlot en is spannend. Het laat je kennismaken
met verschillende historische gebeurtenissen, toenmalige visies en weetjes en
verveelt geen moment. Over de Stellerzeekoe wordt bijzonder beeldend verteld
dat het hart de grootte van een wastobbe heeft en de lever de grootte van een
flinke hond. Het is fascinerend om te leren hoe dieren kwaad doen mensen geen
slecht geweten bezorgde: dieren waren immers door God aan de mens toevertrouwd
om mee te handelen naar eigen goeddunken. Ook leren we over wetenschapper
Cuvier die plots beseft dat het feit dat er geen holenbeer of sabeltandkat meer
gevonden wordt simpelweg betekent dat ze er niet meer zijn. Het besef dat
soorten uitsterven komt op. Deze goddeloze gedachte is zo choquant dat men ze
eerst probeert te ontkennen. Het duurt nog een hele tijd voor de gedachte
geaccepteerd wordt. Lang wordt nog de eerdere visie van Linnaeus gevolgd dat
dieren als getijdenpoelen zijn: als er ergens weinig zijn, zijn er op een
andere plaats veel, maar het aantal blijft stabiel. Het is dan ook normaal
gedrag om bijvoorbeeld honderden zeekoeien te doden en er enkel de 10 à 20 procent die na het doden aanspoelt,
van te gebruiken. We leren over de gevolgen als er in de voedselketen gaten
vallen. Zo struikel je oorspronkelijk over de otters, maar de jacht op hun
pelzen roeit hen op korte tijd uit, waardoor de zee-egels zich zonder
natuurlijke vijand ongehinderd voortplanten, een overvloed aan algen eten en zo
de zeekoe laten sterven van de honger. Ook over het trieste einde van de
gigantische Beringaalscholver met zijn vleugelwijdte van één meter, de
reuzenalk met zijn prachtige eieren of de enorm talrijke trekduiven wordt
verhaald. Telkens is het de hebzucht, jacht, eierrooftocht als vermaak of
simpele onwetendheid die de dieren de das omdoet.
Het is een boek waar je stil van wordt. Je leeft gemakkelijk
mee met de beschreven diersoorten die hun kennismaking met de mens niet
overleven. Terzelfdertijd is het zeer boeiend om te lezen dat mensen in eerste
instantie vanuit toenmalige visies niet beter wisten. De schrijfster slaagt
erin dit alles helder uit te leggen, zonder prekerig over te komen. Iida
Turpeinen vermeldt in haar dankwoord echter ook de vele honderden soorten die
uitgestorven zijn tijdens het schrijven van haar boek. Daarmee toont ze aan dat
de mens ook nu nog steeds niet (voldoende) bijgeleerd heeft. Voor al wier hart
voor dieren klopt, maar ook voor al wie simpelweg geïnteresseerd is in de
wereld om hem of haar heen, is dit boek een heel grote aanrader.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten