vrijdag 22 juli 2022

 Gisteren verscheen mijn redactionele recensie van Stilleven (Sarah Winman) op #hebban


Poëtisch pareltje, bruisend van levensvreugde

 

De Britse Sarah Winman debuteerde in 2011 met Toen God een konijn was. Ze won toen de New Writer of the Year bij de Galaxy National Book Awards en het boek werd een bestseller. Daarna volgden onder andere het eveneens zeer goede De blikman, genomineerd voor de Costa Novel Award. Stilleven is haar vierde roman. Miebeth van Horn vertaalde het boek in het Nederlands en Uitgeverij Orlando gaf het uit.

De jonge soldaat Ulysses Temper en de oudere kunsthistorica Evelyn Skinner ontmoeten elkaar in oorlogsomstandigheden in 1944 in Firenze. Hoewel de ontmoeting slechts enkele uren duurt, ontsteekt Evelyns passie voor kunst een vonk in Ulysses. Als hij na de oorlog huiswaarts keert, is hij onomkeerbaar veranderd. De ontmoeting met Evelyn zindert in hem na en zorgt dat hij anders naar de wereld kijkt en anders in het leven staat. Onverwachte omstandigheden brengen Ulysses en vele van zijn dierbaren in zijn kielzog terug naar Firenze waar hun leven rond kunst, vriendschap en goed eten zal draaien.

Het is niet evident om Stilleven in een categorie te plaatsen. Is het een ode aan Italië, zijn gewoontes en keuken? Absoluut. Een uitweiding over kunst? Dat ook. Een staaltje poëzie? Zonder twijfel. Maar daarnaast is het ook een boek met bijzonder veel humor én is het een ode aan de liefde en aan familie. De auteur toont dit halverwege het boek via een prachtig beeld waarin ze de titel, kunst en het belang van familie ingenieus met elkaar verweeft.

De taal die Winman gebruikt doorheen het boek sprankelt. Zo gaat haar beschrijving van de ‘Peggy-betovering’ als volgt:

‘Ze had klasse. Misschien dat ze die had gestolen, maar ze had hem wel. En dat zei ze ook tegen je bij het zingen, want ze zong voor haar leven en ook voor het jouwe, de wereld draaide immers nooit uit op wat jij wilde dat ze was. Ze draaide gewoon. En jij klemde je vast.’

De vele personages zijn zeer divers en kleurrijk. De auteur toont regelmatig dat ze het ‘show, don’t tell’-principe goed beheerst. Zo zou de jonge Evelyn met de kostbare schilderijen dansen van pure verrukking, terwijl een jonge E.M. Forster alleen maar schrik zou hebben ze te laten vallen. Bij de inhalige schuldeninner ‘zat een hoop schurk in dat loopje’ en de complexe Peggy zie je zo voor je als ze

‘pijn afschudt met een zwiepende ruk van haar polsen en hem naar de goot verwijst om zich te voegen bij nog eens duizend andere hartverscheurende verhalen. Rechts links, rechts links wiegen haar heupen als een hitsige droom en oranje gloeiende kooltjes lichten op tussen haar ongestifte lippen. Je zou je kunnen ophangen aan elk van haar woorden en menig man had dat ook geprobeerd.’

De dialogen zijn van een zeer realistische kwaliteit en daarenboven vaak zeer grappig. Zo volgt er op de retorische vraag wat er nu in hemelsnaam beter kan zijn dan alles wat Brits is een volledige pagina met enthousiaste inbreng van iedereen, de papegaai inbegrepen. Sterke scènes worden filmisch geschilderd zoals het onverwacht tegenkomen van ‘Margaret dinges’.

Sarah Winman strooit gul met humor van een Shakespeare citerende papegaai, over een man die bij de keuze van zijn vriendinnen het alfabet netjes afgaat tot een priester bij wie de duur van zijn bezoek afhangt van de kwaliteit van de wijn.

Als The Guardian een boek uitroept tot beste boek van 2021, kan een mens niet anders dan hooggespannen verwachtingen koesteren. Stilleven slaagt erin om die verwachtingen waar te maken en alle lof te verdienen. Het is een ode aan het leven en aan de vrienden waartoe een mens zich wendt om zijn leven zin en geluk te geven.

 


maandag 4 juli 2022

 

Miserie met een zilveren randje

 

Keisha Bush heeft een professioneel verleden binnen het ontwikkelingswerk in Senegal. Daar ontmoette ze vele talibés. Deze jonge jongens zijn door hun ouders volgens eeuwenoude traditie afgestaan aan Koranscholen. In theorie worden ze er geschoold. In de praktijk zwerven de jongens echter de hele dag bedelend over straat met een blikje waarin ze geld verzamelen voor hun maraboet (Koranleraar). Velen krijgen amper te eten, leven in mensonwaardige omstandigheden zonder toegang tot medische zorg en worden soms zelfs fysiek en seksueel misbruikt door hun maraboet. Bush maakte tijdens haar vier jaar in Dakar kennis met vele talibés en hoorde hun verhalen uit de eerste hand. Ze besloot om een boek te wijden aan deze situatie. Het resultaat werd het debuut No heaven for good boys. Els van Enckevort vertaalde het boek als De hemel is van blik. De uitgave gebeurde door Uitgeverij Mozaïek.

Ibrahimah (6) en zijn neef Etienne (12) wonen bij maraboet Ahmed in Dakar als talibés. Hun leven is geen pretje.

‘Niemand kan zich vergissen bij de aanblik van een talibé: (…) de blote, eeltige voeten, het kaalgeschoren hoofd vol eczeemplekken, het magere lijf en het gezicht van een kind dat opgroeit zonder liefde.’

Bush vertelt het verhaal vanuit verschillende perspectieven: vanuit Ibrahimah, maar ook vanuit Etienne die zich verantwoordelijk voelt voor zijn neefje, vanuit Ibrahimahs moeder Maimouna en vanuit Ahmed. Via tijdssprongen leren we hoe Ahmed Ibrahimahs ouders in een situatie manoeuvreert waarin ze hun enige zoon zeer tegen hun zin moeten meegeven naar Dakar. De belofte die ze Ahmed afdwingen om Ibrahimah na een jaar terug te sturen, zal een loze belofte blijken. In Dakar wordt Ahmed, die de kinderen misbruikt en slaat, inhaliger en inhaliger. De steeds hogere geldsom die hij dagelijks van de kinderen eist, maakt hun leven almaar moeilijker. Thuis telt Ibrahimahs Guinese moeder de dagen af tot het jaar om is. Als Ahmed echter weigert haar zoon terug te geven en één van zijn protégés bovendien omkomt, wordt Maimouna half gek van verdriet en bezorgdheid.

Bush schuwt de harde waarheid niet. Het boek is een aanklacht tegen enorme misstanden. Zinnen als:

‘Hij staat daar bloot en vies, zijn kleine penis verschrompeld en rauw door het misbruik door zijn maraboet’

breken je hart, terwijl verschillende observaties een aanklacht zijn tegen het wegkijken.

‘Klanten lopen in en uit de bakkerswinkel zonder de blikken van onmiskenbare honger te zien. Zij die ze wel zien, gaan sneller lopen in de hoop ze niet te zien.’

In het begin van het boek is Ibrahimah speels en heerlijk naïef. De schrijfster gebruikt zijn speelsheid om humor aan te brengen in een boek dat er verder behoorlijk inhakt. Zo begrijpt Ibrahimah niet waarom iemand zo graag de 72 ‘magen’ wil die Allah vrome moslims belooft na hun dood. Als Etienne hem uitlegt dat het om meisjes gaat, is hij niet overtuigd. Eeuwig hongerig wil hij zijn eten niet delen met zoveel meisjes. Als hij zijn eerste melktand verliest en Etienne hem vertelt dat hij nieuwe tanden zal krijgen, wil hij uitgebreid in Etiennes mond kijken voor hij gerustgesteld is. Wanneer Ibrahimah uitroept: ‘Wacht, ik ben nog aan het kijken!’ als Etienne zijn mond weer wil dichtdoen, zou hij zo eender welk kind overal ter wereld kunnen zijn.

De schrijfster doorweeft haar verhaal met magisch realisme. Zo zien we op de kaft een klein rood vogeltje. Dit vogeltje komt vaak terug en lijkt een connectie tussen Ibrahimah en zijn moeder te symboliseren. Zowel het vogeltje als een dode hartsvriend vervullen bovendien de rol van beschermengel. Ook duistere magie, medicijnmannen en waarzeggende dromen spelen een cruciale rol. De magie en de enorme liefde binnen Ibrahimahs gezin zijn balsem voor dit harde verhaal.

Doorheen het boek zien we Ibrahimah van dromer die voetballer wil worden in recordtempo veel te wijs worden voor zijn jaren. Ook Etienne maakt een evolutie door. In tegenstelling tot Ibrahimah is hij zeer vroom en gehoorzaam. Hij klampt zich lang vast aan het idee dat er wel iets goeds zal voortkomen uit het leven bij zijn maraboet. Het ontwaken uit die illusie is pijnlijk.

De hemel is van blik is een noodzakelijke getuigenis over een onderbelicht thema. Wel zal het boek bij menig lezer nog dagen door het hoofd spoken.


Deze recensie van mij verscheen op #hebban op 2 juli 2022.

https://www.hebban.nl/recensie/sofiedebraekeleer-over-de-hemel-is-van-blik?share=1

vrijdag 1 juli 2022

 

Woorden voor het onbenoembare

 

Douglas Stuart, die we kennen als Booker Prize winnaar van 2020 voor zijn debuut Shuggie Bain, is terug en hoe. De Schot uit Glasgow toont met Young Mungo opnieuw zijn virtuositeit. De mooie vertaling van het boek in het Nederlands als Mungo is van Kitty Pouwels en Josephine Ruitenberg. Nieuw Amsterdam gaf het boek uit.

Mungo is de jongste telg in een arm, protestants eenoudergezin in Glasgow. Hij heeft zoals een goedige buurvrouw opmerkt ‘een gouwe hartje maar veel verstand zit d’r nie bij’. Zijn moeder werd heel jong zwanger en eindigt alleen met drie kinderen. Haar grootste liefde is de fles. Mungo’s oudere zus Jodie doet wat ze kan, maar kan hem niet beschermen tegen de grauwe armoede en het geweld. Wanneer Mungo bevriend raakt met James, lijkt zijn leven ten goede te keren. James blijkt echter katholiek, iets wat Mungo verzwijgt voor zijn oudere broer, protestants bendeleider Hamish. Wanneer de vriendschap tussen beide jongens langzaam opbloeit tot meer, is het een kwestie van tijd voor Mungo in de problemen komt in deze brute, hypermannelijke wereld. Deze verhaallijn in het verleden wisselt Stuart af met een kampeertrip die Mungo in het heden maakt met twee mannen. De gebeurtenissen tijdens deze trip veranderen hem ingrijpend. Is er een toekomst voor Mungo en James en heeft hij nog de kracht om daarvoor te vechten?

Een bijzondere verdienste van Stuart is de indrukwekkende taal die hij gebruikt om grauwe armoede, werkloosheid, (huiselijk) geweld, alcoholisme en misbruik onder woorden te brengen. Voor zaken waar geen woorden voor zijn, vindt Stuart die toch. Hij gebruikt beelden en woorden die erin hakken, bij de keel grijpen, stil maken of helen. Hoe weinig keuzevrijheid een hongerig, arm jong meisje heeft, lezen we in:

‘Ze wilde hier eigenlijk niet meer naartoe komen, maar ze voelde zich verplicht. Hij had veertien porties fish-and-chips voor haar gekocht, en aangezien ze een slimme meid was wist ze precies hoeveel dat had gekost.’

Mungo’s zachtaardigheid, oneindige vergevingsgezindheid en liefde voor zijn moeder (Mo-Ma) beschrijft Stuart als volgt:

‘Jodie bedacht dat Mungo zich helemaal rondom Mo-Ma had geplooid, dat die hem precies in de vorm had gedrukt van het puzzelstukje dat aan haar ontbrak en dat hij, nu zij hem niet meer nodig had, niet meer loskwam uit die rare specifieke vorm.’

De vertalers illustreren de verschillende klassen en opleidingsniveaus door meerdere taalregisters te gebruiken: Zo spreekt Jodie, de bolleboos van het gezin foutloos. Mungo en de meeste anderen spreken dialect in mindere of meerdere mate. Onderaan de maatschappelijke ladder moppert St Christopher tegen Mungo ‘Je ken toch nie zomaar iemands annenimiteit verbreken’ en klaagt hij over het vernielen van zijn ‘rippetatie’. Het klopt met het beeld van de aan lagerwal geraakte landloper.

Stuart waagt zich regelmatig aan maatschappijkritiek.  Zo bedenkt Mungo zich dat ‘de drank een grote gelijkmaker was, die de onwaarschijnlijkste mensen bijeenbracht.’ Zelf heeft Mungo zijn bedenkingen over bier want ‘hij had gezien hoeveel verdriet erin school, vlak onder het vrolijke schuim’. De jeugd hangt rond in ‘Glasgow, waar de (…) jongens zo ontzettend veel van hem verwachtten en de rest van de buurt juist zo weinig.’ Met slimme dialogen schetst Stuart snel een beeld. Je ziét de hangjongeren voor je, verveeld voor de TV, een hoop gestolen autoradio’s op tafel, de eens zo slimme, knappe Sammy-Jo nu een mager, moe kindmoedertje, zeurend om geld voor poedermelk. Stuarts personages zijn rauw en authentiek op het gênante af en raken meerdere snaren. Hij toont de vele grijstinten tussen wit en zwart, ook in zijn randpersonages. Zo vergoelijkt de in elkaar geslagen buurvrouw haar stuurse echtgenoot, die ongelukkig was in zijn troosteloze, zware baan en door Thatcher afgedankt werd op het einde van zijn loopbaan, wat hem definitief knakte. Ook hem kan de lezer dus niet zomaar afserveren.

Hoe rauw dit verhaal ook is, Stuart brengt het met een liefde die maakt dat de lezer het boek uiteindelijk dichtslaat met een zucht en een voorzichtige glimlach.


Mijn recensie werd gepubliceerd op #hebban op 01/07/2022