vrijdag 16 oktober 2020

 Ook deze lezing woonde ik bij als Stadsredacteur voor Het Betere Boek. Mijn verslag vind je hieronder.


Het Betere Boek: Jennifer Nansubuga Makumbi. Verslag

16 oktober 2020

Door corona en technische problemen was Jennifer Nansubuga Makumbi niet aanwezig en werkte ook de live streaming niet. Chokri Ben Chikha vertelde over haar en er werd een vooraf opgenomen interview geprojecteerd.

De Oegandese Jennifer Nansubuga Makumbi vond lange tijd geen uitgever voor haar boek Kintu. Toch verwierf haar debuut een cultstatus in Afrika. Het boek volgt geen klassiek westers stramien, maar is eigenzinnig en bevat verschillende verhalen. De schrijfster gaat tegen de algemene trends in en voert ook enkel zwarte personages op. Ze laat haar historische roman aanvangen in 1750 en slaat de periode van de kolonisering over, waarna haar familiekroniek de draad weer oppikt in 2004. Ook haar taalgebruik is eigenzinnig, maar toch weigert de schrijfster een woordenlijst toe te voegen, want dat gebeurt ook niet in het westen argumenteert ze. Het boek werd gepubliceerd in 2014 en werd pas in 2018 in het Engels vertaald. Hoewel deze schrijfster vol nationale trots provocerend stelling inneemt, won het boek toch grote prijzen in het Westen. Met dit debuut verwerft ze meteen een plekje in de BAME writers groep: deze ‘Black ancient and minority English writers’ zijn de grote zwarte schrijvers op wereldniveau.

Haar tweede boek is een verzameling kortverhalen over de Oegandese diaspora, vnl. in Manchester. Haar derde boek komt deze herfst uit en heet The first woman. Voor dit boek zou ze normaalgezien nu promotie voeren in België. Corona strooide echter roet in het eten, zodat onze kennismaking met deze dame via een vooraf opgenomen filmpje gebeurt, aangevuld met een uiteenzetting door Chokri Ben Chikha.

In het filmpje legt Jennifer Nansubuga Makumbi uit dat Afrika ‘thuis’ is voor haar. Ze staat heel beschermend tegenover haar continent omwille van de verkeerde verslaggeving erover door het Westen. Ze merkt op dat veel Afrikaanse schrijvers zichzelf proberen uit te leggen aan het Westen. Zijzelf is hiermee gestopt. Ze zegt dat zij niet over andere landen of over Afrika als continent kan spreken, enkel over Oeganda waar ze woont.

Literatuur is volgens haar meer dan geschiedenis. De literatuur stelt oncomfortabele vragen en houdt de maatschappij alert. ‘We breathe life into history’ zegt ze vurig.

Ze vertelt dat ze geen enkel taboe uit de weg wil gaan. Ze stelt dat koloniale Afrikanen normaalgezien Engelser of Franser worden dan de oorspronkelijke Engelsen of Fransen. Zij weigerde hieraan mee te doen. Ze verhaalt in haar boeken ook over Afrikaanse folklore. Dit is nochtans iets wat veel Afrikaanse schrijvers weglaten, omdat Afrikaanse folklore te weinig plot heeft om in het Westen aan te slaan. Dit weerhoudt Nansubuga Makumbi er echter niet van om toch die folklore te brengen. Iets zegt me dat we in de toekomst nog van deze koppige, trotse vrouw gaan horen.

Kintu, Jennifer Nansubuga Makumbi

©Sofie De Braekeleer


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/het-betere-boek-jennifer-nansubuga-makumbi-verslag

donderdag 15 oktober 2020

 

Het Betere Boek: Beloftes aan een Afrikaanse soldaat. Verslag

15 oktober 2020

Hoe hebben de Afrikanen de Wereldoorlogen beleefd? Welke beloften braken de kolonisatoren nadat de Afrikanen voor hen hadden gestreden? Welke rol hebben de oorlogen gespeeld in de latere burgerbewegingen in de Verenigde Staten en de onafhankelijkheidsstrijden in Afrika? David Diop, Rachida Lamrabet en Conny Braam gingen hierover met elkaar in gesprek tijdens Het Betere Boek op 10 oktober. Stadslezer Sofie De Braekeleer was aanwezig en schreef volgend verslag:

Beloftes aan een Afrikaanse soldaat met Rachida Lamrabet, Conny Braam en David Diop

Afrika is een divers continent en ook haar auteurs komen uit diverse landen. Voor ons op het podium zitten dan ook auteurs uit verschillende hoeken van het continent. Er werd heel bewust geen scheiding gemaakt tussen Maghreb, Sub Sahara, auteurs die in Afrika wonen en auteurs in de diaspora. Zo is Rachida Lamrabet, die als klein kind uit Noord-Marokko in Vlaanderen terechtkwam, een van de eerste bekende Afrikaanse schrijvers in België. Haar laatste boek situeert zich ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Conny Braam is een Zuid-Afrikaanse schrijfster die in Nederland woont en zeer veel geschreven heeft. Zij was nauw betrokken bij de strijd tegen Apartheid en leerde veel van de medewerkers van het ANC en van de ondergrondse strijd. Dit alles vormde een fantastische voedingsbodem voor haar schrijven.

Braams laatste boek Wij zijn de wrekers over dit alles kwam voort uit een toevallig gesprek met de chauffeur van Nelson Mandela, terwijl beiden de tijd doodden door wat te babbelen. Hij vertelde haar dat er ook Zuid-Afrikanen gevochten hadden in Zuid-Europa in de Tweede Wereldoorlog. Jaren later herinnert Braam zich dit ‘weetje’ en begint het te onderzoeken. Ze ontdekt dat zwarte, bruine, Aziatische en blanke Zuid-Afrikanen hun aandeel geleverd hebben. Ze verdiept zich in de archieven in Zuid-Afrika en bestudeert memoires en boekjes. Ze ontdekt dat Zuid-Afrikanen in Noord-Afrika vochten en verloren tegen Rommel. Tienduizend krijgsgevangenen belandden in een krijgsgevangenkamp in Italië en worden daarna doorgestuurd naar het allergrootste krijgsgevangenkamp in Polen: Auschwitz. Ook daar blijft het racisme in de groep voortduren. De blanke Zuid-Afrikanen lieten de zwarte Zuid-Afrikanen de rotklusjes doen. Ze brachten hun racistische ideeën mee naar Auschwitz en werden daar geconfronteerd met een van de ergste uitwassen van racisme. Braam wilde uitzoeken wat voor effect dit sorteerde.

Lamrabets boek Vertel het iemand gaat over een jongeman uit Centraal-Marokko die naar Noord-Frankrijk gaat om daar in het Franse leger te vechten tegen de Duitsers. Haar inspiratie voor dit boek kwam voort uit twee gebeurtenissen. Ze zag een documentaire op de Franse TV over Algerijnse veteranen die getuigden over hun tijd in het Franse leger in de Tweede Wereldoorlog. Hun toon was er een van trots. Ze toonden hun medailles en leken geen wrok te koesteren. Lamrabet begreep niet hoe zij trots konden zijn, terwijl ze geen compensatie gekregen hadden in de vorm van onafhankelijkheid. Na hun inspanningen had hun land alsnog zelf zijn onafhankelijkheid zwaar moeten bevechten.

De tweede reden voor haar boek was haar bezoek aan het Flanders Fields Museum. Hoewel er honderdduizenden mensen van kleur meevochten in beide Wereldoorlogen, vond ze tussen de vele getuigenissen en dagboekfragmenten die de oorlogen tot leven brengen geen getuigenissen van hen. Ook in academische werken vond ze bijna niets.

In haar boek laat ze dan ook haar hoofdfiguur een dagboek bijhouden. Hij is een geletterd iemand en zijn niet-geletterde vrienden vragen hem om hun getuigenissen neer te schrijven, zodat hun verhaal niet verloren gaat. Lamrabet haalt aan dat ons onderwijs onderbelicht dat ook Afrikanen vochten in de Wereldoorlogen. Dit is geschiedvervalsing. Ze argumenteert dat zo een narratief over wij-zij wortel schiet, terwijl er wel honderdduizenden kwamen vechten en sneuvelen hier. Het argument dat gekleurde mensen hier niets te zoeken hebben en niets te maken hebben met onze vrijheden houdt dus geen steek, betoogt ze.

Braam vult aan dat de Senegalezen met een groot contingent vochten bij de Vrije Fransen tegen Hitler. Je moet hier echter ‘Vrije Fransen’ met een kritisch oog lezen. Deze mensen kwamen uit een kolonie. Hun motivatie was zelfbeschikking krijgen. Churchill en Roosevelt beloofden in het Atlantisch Handvest dat alle volkeren die tegen Hitler vochten zelfbeschikkingsrecht zouden krijgen. Deze belofte bleek echter een leugen voor hen én voor de miljoenen Indiërs die vochten in het Britse leger en achteraf bedrogen uitkwamen, want ook Indië bleef een kolonie.

Lamrabet vervolledigt dat ook de recente film Dunkirk enkel witte soldaten toont, terwijl de invasie van Duinkerke toch voornamelijk door het Royal Indian Army gebeurde. Ze benadrukt dat films met een groot budget voor onderzoek, hier toch de geschiedenis ‘whitewashen’. Bewust of onbewust laten ze feiten weg. Als schrijver is het dan ook belangrijk om dat soort zaken weer naar de oppervlakte te brengen.

Een ‘anekdote’ die zeer veel indruk maakte, was toen Lamrabet vertelde hoe ze in de academische werken het verhaal tegenkwam van De Gaulles triomfantelijke intocht in Parijs. Toen De Gaulle zijn troepen schouwde, bleek 65% ervan zwart te zijn. Hij wilde ‘zijn’ Parijs echter laten veroveren door échte Fransen. De Britse en Amerikaanse leiding konden zich in deze - voor onze oren pijnlijke, maar toen blijkbaar legitieme- verzuchting vinden. Zij hielpen hem aan extra blanke soldaten om een leger samen te stellen. Toen het resultaat nog niet voldoende imposant was, werden de bleekste Noord-Afrikanen toegevoegd aan het geheel om zo Parijs te kunnen binnenmarcheren met het ‘correcte’ leger.

Omwille van de coronamaatregelen, vond het gesprek met leerkracht literatuur en schrijver David Diop via livestream plaats. Zijn boek Meer dan een broer gaat over de oorlog in Frankrijk en de rol van de Senegalezen hierin. Net zoals Lamrabet vond hij geen brieven. Hij plaatst een mannelijk hoofdpersonage in deze geschiedenis, maar laat het aan de lezer om conclusies te trekken. Hij specifieert geen plaats of tijd, maar focust op de emotie van zijn personages. In tegenstelling met de twee schrijfsters, ziet hij de functie van een schrijver niet als engagement.

De slotvraag gaat over de toekomst van de Afrikaanse literatuur. Braam vertelt dat die de laatste vijf jaar bekender aan het worden is. Er wordt nu meer vertaald in Nederland. Haar boek is ondertussen vertaald in het Afrikaans en het Engels. Dit is interessant volgens haar, want jongeren in Nederland en Zuid-Afrika zullen botsen op dezelfde vraag: ‘Waarom wist ik dit niet?’ Ze hoopt vurig dat er zo een dialoog zal ontstaan in de toekomst. Daarmee eindigt deze dubbele sessie die het publiek veel stof tot nadenken gegeven heeft.

Wij zijn de wrekers over dit alles, Conny Braam
Meer dan een broer, David Diop
Vertel het iemand, Rachida Lamrabet

©Sofie De Braekeleer

Voor Het Betere Boek woonde ik als Stadsredacteur voor Gentleest een aantal interessante sessies bij. Mijn verslag vindt u hieronder of met foto's op de website. 

Het Betere Boek: Kinderen van de kolonies: Georges Kamanayo & Nadia Nsayi. Verslag

15 oktober 2020

Het thema van Het Betere Boek was dit jaar ‘Ontdenk Afrika’. Ont-denk moeten we begrijpen als ‘met een frisse blik kijken naar Afrika’, in plaats van op de oude, blanke manier.
Filmmaker Georges Kamanayo schreef zijn boeiende leven neer in “Tussen twee werelden, een leven in Europa en Afrika”. Als zoon van een Belgische koloniaal en een Rwandese moeder heeft hij misschien zich nergens ooit echt thuis gevoeld. Nadia Nsayi schreef met “Dochter van de dekolonisatie” een familiegeschiedenis tegen de achtergrond van de Belgische-Congolese relaties. Als kinderen van de kolonies (Rwanda en Congo) ontdenken zij Afrika vanuit hun perspectief. Stadslezer Sofie De Braekeleer was aanwezig tijdens het gesprek op Het Betere Boek op zaterdag 10 oktober en schreef het volgende verslag:

Kinderen van de kolonies. Georges Kamanayo & Nadia Nsayi

Beide auteurs benadrukken al meteen hoe relevant en noodzakelijk het is om Afrika te ‘ontdenken’. Nadia Nsayi vertelt dat ze uit Congo komt, maar dat het Afrikaans continent wel 50 landen kent. Hoewel ze er daar verschillende van gezien heeft, durft ze niet te stellen dat ze veel weet over volledig Afrika. Georges Kamanayo zegt dat het eigen is aan Europeanen om Afrika op één hoop te gooien, maar Rwanda is Congo niet, en Congo staat niet gelijk aan heel Afrika. Er is niet zoiets als één identiteit. Als de moderator hen vraagt welk beeld van Afrika hier heerst, vertelt Nsayi dat mensen van Afrikaanse afkomst in Europa, wier enige band met hun land van afkomst cultureel is zich ook baseren op de media en het onderwijs en dat er zelfs bij hen een vertekend beeld leeft.

De moderator merkt op dat er niet zo heel veel Afrikaanse schrijvers lijken te zijn. Of vinden we er gewoon onze weg niet in? Nsayi vertelt dat de verhalen over het koloniale verleden eenzijdig zijn. Ze werden lang verteld door blanken Belgische mannen. Dit festival gaat over de rijke diversiteit van gekleurde auteurs, van wie er velen niet gekend zijn. Beide auteurs vertellen dat zij eigenlijk slechts na een vraag van een uitgeverij hun eigen verhaal verteld hebben. Hierbij wordt de oproep naar uitgeverijen gedaan om actief te zoeken naar gekleurd talent.

Op de vraag of het een verrijking of een vloek is om van gemengde afkomst te zijn, antwoordt Kamanayo dat het verkeerd is om te stellen dat je 50% het een en 50% het ander bent. Hij zegt dat je eigenlijk 100% het een en 100% het ander bent en dus 200%. Nsayi, die in haar boek Dochter van de dekolonisatie onderzoek doet naar métiskinderen in de kolonies, vertelt hoe haar vader in een internaat voor métiskinderen opgroeide. Zijzelf kwam op haar vijfde naar België en vond het als kind geen geschenk, maar vooral ingewikkeld om die twee identiteiten te hebben. Als kind wilde ze zo weinig mogelijk opvallen. Waar ze in Congo lichter was dan anderen, werd ze in België pas zwart. Als volwassene vindt ze het wél een verrijking om twee identiteiten te hebben. De extra moeite die zij moest doen, maakte haar sterker en ook professioneel kan ze vlot in verschillende contexten werken.

De moderator beëindigt dit dubbelinterview met de opmerking dat beide boeken op school verplichte literatuur zouden moeten worden.

Tussen twee werelden, Georges Kamanayo
Dochter van de dekolonisatie, Nadia Nsayi


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/het-betere-boek-kinderen-van-de-kolonies-georges-kamanayo-nadia-nsayi-verslag

dinsdag 13 oktober 2020

 

Week van het Nederlands 2020 de schrijfopdrachten en mijn inzendingen (waarvan opdracht 7 een prijs won😊)


Opdracht 1 Stel, je schrijft een spannend verhaal, gedicht of rap. Wat is je eerste zin?

 

Wat kan ik zeggen, dood bracht ze nu eenmaal meer op dan levend.

 

Opdracht 2 Je hebt je vinger gekneusd, en nu wil je iedereen heel erg goed duidelijk maken

hoeveel pijn je hebt. Wat zeg je? Wees origineel. (dramaqueen)

 

Naar het schijnt is een van de pijnlijkste manieren om te sterven door de getijdenkracht van een supernova aan stukken gescheurd worden. Ok, mijn vinger doet misschien niet evenveel pijn, maar het verschil is bijna verwaarloosbaar.

 

Opdracht 3 Beschrijf een boek, film, game of tv-serie in precies vijf woorden


Dit zag je niet aankomen (boek: Stad der blinden)

of

Raap nooit een ring op (filmtrilogie: Lord of the Rings)

 

Opdracht 4 Soms kun je zeggen hoe iets is door juist te zeggen wat het níét is. Wat is de grappigste omdraaiingszin die jij kunt bedenken?


Naast hem leek een amoebe nog intelligent.

of

In vergelijking met hem was een fossiel piepjong.

 

Opdracht 5 Voor welke gevoelens, ideeën, begrippen of situaties bestaat er nog geen woord in het Nederlands? Welk woord zou jij kiezen?


Uitjebedkombeloning

of

Flaterschaterleraar

 

Opdracht 6 spaghetti-uitdaging! Er was eens een … Schrijf een verhaal van maximaal drie zinnen, waarin deze woorden voorkomen: tweeling, tas, kermis en spaghetti.


De familie Spaghetti ging dolgraag naar de kermis. Vooral de tweeling Linguine en Tagliatelle gingen heel graag op de rups en op de octopus. Toen Penne en Fusilli met hun gebruikelijke souplesse voldoende portefeuilles gezakkenrold hadden en de tas vol zat, ging de familie voldaan weer naar huis.

 

Opdracht 7 Sommige woorden kun je ook achterstevoren lezen. Schrijf een spannend verhaal van drie zinnen met zoveel mogelijk keerwoorden.


Nadat klotetolk Otto Reinier zijn vingers ongevraagd in de borsten van  kok Anna Rever nepen in de serres van Bob Sus, gooide Anna die lul op de terugweg woedend uit haar racecar. De netsten onder haar neven sloegen met negen stokken en een lepel op zijn hoofd en kaak tot hij dood was, wikkelden hem in netten en verstopten hem toen in een kajak. Na deze wrede daad die zij raar maar waar voor de lol deden, aten zij meeneem tot er een keiziek werd, een groen keek en de rest geen pap meer zeggen kon.

 

Winnende inzending 😊 (het zijn 30 palindromen als ik het goed heb 😊 )

 

Opdracht 8 wees-een-ding-uitdaging Hoe het is om een mens te zijn, dat weten we allemaal. Maar stel je voor dat je een tennisbal zou zijn, of een telefoon of een snotje. Bedenk er een verhaal , een lied of een gedicht van maximaal 200 woorden over. Let daarbij op alles wat je geleerd hebt: zorg voor een mooie opening en kies je woorden goed. Je mag schrijven, rappen, zingen of een combinatie van de drie. Onthoud dat je slechts 200 woorden hebt, maar verder ben je helemaal vrij.

 

De skilat lag te zonnen, ogen half dichtgeknepen tegen het felle zonlicht op de sneeuw. Dit leven beviel haar wel, gezellig wachtend op een skiër die haar meenam voor een afdaling vol adrenaline. Ze was gek op kicks!

Ze schrok op uit haar gemijmer toen de eerste skiërs eraan kwamen, klaar voor een namiddag zwarte piste. De jongen die haar oppakte, bekeek haar nauwkeurig. De skilat hield haar adem in. Hij zag er een waaghals uit. Als hij haar huurde, beloofde het super te worden.  Blijkbaar beviel ze hem, want hij betaalde en klikte haar vast aan zijn linkervoet.

Tijdens de afdaling sperde ze haar ogen open van opwinding. Zalig!  Enkel opletten dat ze heel bleef, want dit leven als skilat mocht best nog wat langer duren. Toen de jongen beneden was, kwam er een vrouw op hem afgeskied, haar gezicht op onweer. O jee, kreunde de skilat. Gezeur herkende ze van ver.

‘Maarten, wat heb ik je gezegd,’ mopperde de moeder. ‘Je wéét dat ik doodsangsten uitsta als je roekeloos skiet. Je breekt je been nog eens of erger. Je had dood kunnen zijn.  Je hebt geen negen levens zoals een kat!’

‘Je moest eens weten,’ grinnikte de skilat.

 

(200 woorden)

 

 Voor de Stadslezers schreef ik volgend verslag over een ander soort leesclub. 


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/een-leesclub-als-geen-ander-verslag-van-een-samenleesgroep


Een leesclub als geen ander.


Je hebt vele soorten boeken, vele soorten schrijvers, vele soorten leesplekken en … vele soorten lezers. Sommigen van hen herstellen van een oogoperatie, zien niet meer zo goed, horen minder goed, weten niet altijd zo goed waar te beginnen in hun zoektocht naar een goed boek of verhaal… Dus als je soorten lezers hebt, heb je ook soorten leesclubs nodig. Mijn leesclub is een heel bijzondere. Het is een leesclub voor mensen die graag lezen, graag genieten van een mooi verhaal of gedicht, maar dat misschien niet zo vlot alleen kunnen. Sommigen hebben een enorme literaire bagage, anderen zijn relatieve nieuwkomers in de liefde voor boeken. Niet allemaal ondervinden we een drempel of probleem, want iedereen die zin heeft in dit concept, is welkom. We komen tweewekelijks samen en we hoeven niks voor te bereiden of mee te brengen. Enkel een frisse portie nieuwsgierigheid naar wat onze fantastische begeleidster Kristien nu weer meegebracht heeft. Zij brengt telkens een kortverhaal mee en één of twee gedichten. Ze geeft ons de tekst en leest die voor. Geregeld stopt ze om ons van gedachten te laten wisselen. We bespreken in groep wat het verhaal met ons doet: vinden we de taal mooi? Waarom is die hoofdpersoon antipathiek? Voelen jullie ook die onderliggende spanning? Het lijkt zich af te spelen in Azië, want in deze paragraaf staat…

Als zij aan het eind van het verhaal gekomen is, heb je soms een plottwist waarvan we collectief zuchten, of schaterlachen, of er is iemand die verbluft zegt: ‘Dat zag ik nu echt niet aankomen.’ Of juist triomfantelijk: ‘Ik zei het toch!’ Soms ook eindigt een verhaal open en moet Kristien aan een nieuwkomer bevestigen: ‘Ja, het is een kortverhaal. Het eindigt gewoon zo.’ Ook dat is lezen, leren aanvaarden dat sommige schrijvers er genoegen in scheppen om je geen hapklaar antwoord te geven, maar je met vragen achter te laten.

Dan leest Kristien het gedicht voor. Soms staat er een origineel naast in het Engels, Spaans, Duits, Zuid-Afrikaans, … Als iemand van de deelnemers het origineel machtig is, leest die dat ook eens voor. Sommige gedichten liggen interessant dicht bij het verhaal als je bedenkt dat het van een andere auteur is. Dan praten we over dit interessante toeval. Of we praten over hoe mooi de taal klinkt, of hoe de dichter een droevig onderwerp toch zo teder kan brengen, of over de verschillende interpretaties die we vaak hebben bij gedichten.

Daarna komt de verlossing. Kristien vertelt wie het verhaal schreef en wie de dichter van het gedicht is. Ze geeft wat achtergrondinformatie over hen, vertelt over gebeurtenissen in hun leven die tot deze tekst geleid hebben, over een prijs die ze gewonnen hebben, over andere boeken (kortverhalen, romans of dichtbundels) die ze reeds schreven.

Als het tijd is om te gaan, zijn we telkens een fijne leeservaring rijker, weten we meer over voorheen vaak onbekende auteurs en hebben we genoten van een fijne babbel.

Met veel dank aan Kristien die dit als vrijwilliger met hart en ziel doet. Zij is dol op lezen en houdt permanent haar voelsprieten open voor teksten met dat beetje meer. Soms vindt ze teksten die ze opzij legt voor een ander moment in het jaar waarop het beter past, of vindt ze een kortverhalenbundel waarin ze een paar mooie vondsten doet voor de komende paar keren. Of er is een activiteit in onze bib en ze zoekt iets van de schrijfster die komt. Is er een literair festival of thema, dan brengt ze ons een tekst mee van een schrijfster die daar zal presenteren. Kristien geeft toe dat het bij de gedichten niet altijd evident is om die link te vinden met het kortverhaal. Soms is er een rode draad in een kortverhaal, die mooi duidelijk past bij die in een gedicht, soms is het gedicht slechts zijdelings verbonden met het kortverhaal. Soms ook worstelt ze zich door een bundel waarvan er maar een paar teksten geschikt zijn. Maar steeds met veel liefde en toewijding werkt ze hard om ons een prachtig leesmoment te schenken.

Dat haar toewijding aanstekelijk werkt, bewijst het feit dat er in september een ‘spin-off’ gestart is. Een van onze leden, een oud-leraar, begon toen met een gelijkaardige leesclub voor anderstaligen.

vrijdag 9 oktober 2020


Ik heb deze week elke dag meegedaan aan de schrijfopdracht van de dag bij de Week van het Nederlands en vandaag was het raak. Ik heb de palindroom-uitdaging van de dag gewonnen. Maak een spannend verhaal met veel palindromen in drie zinnen. Het zijn er 30

🙂

Nadat klotetolk Otto Reinier zijn vingers ongevraagd in de borsten van  kok Anna Rever nepen in de serres van Bob Sus, gooide Anna die lul op de terugweg woedend uit haar racecar. De netsten onder haar neven sloegen met negen stokken en een lepel op zijn hoofd en kaak tot hij dood was, wikkelden hem in netten en verstopten hem toen in een kajak. Na deze wrede daad die zij raar maar waar voor de lol deden, aten zij meeneem tot er een keiziek werd, een groen keek en de rest geen pap meer zeggen kon.


 Woensdag maakte ik als redacteur van de Stadslezers een interessante boekvoorstelling mee. Mijn verslag van deze boeiende trilogie vind je op https://www.gentleest.be/in-de-kijker/boekvoorstelling-de-terugkeer-van-stadslezer-luc-faes-verslag (met foto's), louter de tekst kan je ook hieronder vinden :-)

Boekvoorstelling 'De terugkeer' van stadslezer Luc Faes. Verslag

9 oktober 2020

Op woensdagavond 7 oktober 2020 kwam Luc Faes, auteur van de Titan 2030 trilogie in De Krook vertellen over het laatste deel De Terugkeer. Hij werd hiervoor geïnterviewd door zijn uitgever Dirk Demuynck (Witsand Uitgevers).

Stadslezer Luc Faes vertelde dat zijn fascinatie en nieuwsgierigheid over hoe het leven zich zal ontwikkelen hem er in 2014 toe brachten te beginnen aan Titan 2030. Hij ging hierbij uit van het idee dat onze optimistische drang om de ruimte te exploreren wel eens helemaal fout zou kunnen aflopen. Je zou bvb wel eens een voor de wetenschap onbekende bacterie mee terug kunnen brengen naar de aarde. Zijn boek gaat over Titan, een maan rond Saturnus waar de Nasa belangstelling voor heeft, omdat haar mooie dampkring lijkt op die van de aarde en het in de toekomst weleens mogelijk zou kunnen worden om daarheen te gaan. Als de zon verder uitbreidt, zou daar leven kunnen ontstaan. Ook heeft Titan veel natuurlijke rijkdommen.

De boeken van Luc Faes spelen zich dus niet af in een totaal onbekende en onrealistische wereld, maar op een realistische plek, niet al te ver in de toekomst (2030-2035). Faes legt uit dat hij graag scifi schrijft die echt kan gebeuren. Zo wordt in het verhaal een zoutwaterriviertje ontdooid. Heel recent kwam de ontdekking van een zoutwaterrivier op Mars in de media, wat erop wijst dat de schrijver inderdaad voeling heeft met wat plausibel is. Faes benadrukt wel dat hij geen wetenschapper is, maar een heel geïnteresseerde leek die kleine verhalen plukt uit de krant en uit Eos. Daarop laat hij dan zijn fantasie los.


Faes koos bewust ook voor een profetes die niet geloofd wordt als tegenspeelster van hoofdfiguur Maarten de Man. Cassandra verwijst uiteraard naar de Griekse mythologie, waar de dochter van Priamos niet geloofd wordt, hoewel het haar lot is om correcte voorspellingen te doen. Volgens Faes is dit realistisch. Hij verwijst hierbij naar de onwil van sommigen om het negatieve nieuws over de klimaatopwarming te aanvaarden. Bovendien maakt een tragische zieneres, die niet geloofd wordt, maar wier voorspellingen helaas uitkomen, het verhaal spannender. En hij brengt er een romantisch element mee binnen in het verhaal.


Hoofdpersonage Maarten is een advocaat, omdat Faes zelf jurist is en wou vertrekken vanuit iets wat hij zelf kon. Op de vraag van zijn uitgever hoeveel er van Luc Faes in Maarten de Man zit, lacht Faes en zegt dat hij hoopt dat dat niet te veel is. Hij gebruikt weliswaar een leefwereld die hij kent als uitgangspunt en enkele van zijn eigen gebreken, maar Maartens persoonlijkheid hoopt hij niet te hebben. Als je de sympathieke en goedlachse Faes hoort vertellen, geloof je hem inderdaad meteen.

Faes vertelt dat hij mensen vooral wil amuseren en een spannend verhaal wil vertellen, maar zijn lezers daarbij graag ook nog wat dingen wil bijleren op een aangename, bevattelijke manier. Als je bvb sla wil leren kweken tijdens een ruimtereis, ben je in zijn boeken aan het juiste adres.

Over het tweede boek Cassandra 2.0 vertelt Faes dat hij daar het meest mee geworsteld heeft. In dit boek wil Cassandra af van haar tragische gave en gaat ze in therapie om ‘normaal’ te worden. Helaas kan ze haar lot niet ontlopen, maar moet ook zij haar rol blijven spelen.


In het derde en laatste deel De terugkeer stijgt de onrust en geraken de wetenschappers de pedalen kwijt. Er barst een enorme storm los op Titan en er ontstaat een communicatieprobleem. Dit is de realiteit, vertelt Faes. Er zijn daar echt stormen en van tijd tot tijd uitvallende communicatie zal een probleem worden bij ruimtereizen.


Dirk Demuynck vertelt dat hij en Faes de flaptekst telkens samen opstellen en dat Faes erop stond om op de flaptekst van De terugkeer te vermelden dat alle personages de balans opmaken van de keuzes die ze gemaakt hebben. Hier hebben we dus een link naar de titel De terugkeer. Het betreft niet alleen de fysieke terugkeer van Titan naar de aarde, maar ook de terugkeer naar jezelf, waarbij je reflecteert over jezelf. Het boek blijft spannend tot het einde: zal de mensheid dit overleven? Zal Cassandra’s voorspelling uitkomen?

De uitgever - die duidelijk trots is op zijn auteur - vertelt hoe hij telkens onder de indruk is van de belezenheid van Luc Faes. Zo komt er een extra verhaallijn in boek 3 rond een boeddhist. Faes stopte die lijn erin nadat hij zelf tweemaal een reis naar Tibet maakte. Hij ondernam dezelfde tocht als hij de monnik in zijn boek laat maken en kwam aan bij hetzelfde klooster. Hij las veel boeken over het boeddhisme en documenteerde zich grondig. Het typeert Faes. Hij vertelt hoe hij een dik notitieschrift volschreef tijdens het lezen van de artikels. Tijdens het schrijven heeft hij dit echter niet meer nodig, omdat de vele weetjes in zijn hoofd paraat zitten. Dit is zijn algemene werkwijze: hij verzamelt eerst zeel veel artikels en leest functioneel. Dan pas start hij met schrijven.

De manier waarop hij schrijft, roept bewondering op. De voltijds jurist aan Arteveldehogeschool Gent schreef zijn eerste boek door heel gedisciplineerd elke ochtend tussen 6 en 8 te schrijven voor hij naar zijn werk vertrok. Daarbij haalde hij een tempo van 1 pagina per uur. Glimlachend vertelt hij dat hij dit vroege uur niet meer kon opbrengen bij boek 2 en dan maar elke avond na het werk van 18-19u schreef, telkens in hetzelfde café. Dat café gaf hij dan ook prompt een plekje in zijn boek.


Faes leest het begin van boek 3 voor waarbij we meegenieten van de helemaal niet zo zen gedachten van een geërgerde boeddhistische leraar. Die vraagt zich af waarom hij maar weer eens les moet geven aan onwetende blanke leerlingen voor wie dit gewoon hun nieuwste bezigheidstherapie is. Het is het soort humor dat je doet glimlachen en dat de scène voor je ogen tot leven wekt.


Op verzoek van het publiek licht Faes een tipje op van de sluier over zijn volgende boek. Het wordt ditmaal een historische roman. Het idee kwam van een artikel over ‘iets heel verrassends en niet geweten over WO II in de Engelstalige pers’. Benieuwd wat dat zal worden.

In antwoord op een vraag uit het publiek vertelt uitgever Dirk Demuynck iets over de manier waarop een uitgever een schrijver begeleidt. Hij vertelt dat het zijn taak is om mee in de gaten te houden dat alle losse eindjes in het laatste deel opgelost worden. Ook naar taal en stijl kijkt hij. Hij vertelt hoe het voor hem in principe een sprong in het duister was om te geloven in een project dat meteen een trilogie was. Hierbij baseerde hij zich op het eerste manuscript dat goed zat en op zijn gevoel. Hij vertelt hoe het ook zijn taak is om aan te voelen of de auteur inderdaad zal slagen in het effectief schrijven van drie boeken als een uitgever zich daarvoor engageert.

Demuynck vertelt hoe het genre van Faes met niets te vergelijken is. Het is literatuur, maar er zit ook een scifi-kant aan - hoewel niet zoals we van scifi gewoon zijn -, er zitten psychologische en historische toetsen in, maar ook humor. Naar boekhandels toe werd uiteindelijk gekozen om de boeken als literatuur te klasseren.

Het geplande glas na afloop kan door de coronamaatregelen uiteraard niet doorgaan, maar de sfeer in de zaal is er een van appreciatie. Beide heren zijn erin geslaagd om het publiek een leerrijke en aangename avond te bezorgen. Ondergetekende kende Luc Faes voorheen niet, maar deze avond heeft de Titan 2030 trilogie alvast toegevoegd aan mijn leeslijst!

© Sofie De Braekeleer