Voor wie graag een nieuwe feelgood trilogie ontdekt, met een vleugje historisch kader, is het debuut van Katarina Widholm een fijne suggestie. Waarom? Dat lees je hieronder in mijn recensie die ook als redactionele recensie op Hebban.nl verscheen.
Sloven en smachten
in vooroorlogs Stockholm
Met hart en ziel is het debuut en het eerste deel van de
trilogie Het Zweedse lot van Katarina Widholm. Het verhaal speelt zich af in
het Zweden van 1937-‘38 waar de 17-jarige Betty uit haar saaie dorp wegtrekt
naar Stockholm om er in het huis van dokter en mevrouw Molander te gaan werken
als dienstmeisje. Op de heenreis ontmoet boekenwurm Betty de joodse
literatuurdocent Martin Fischer. De twee wisselen gegevens uit bij het afscheid
en wat volgt is een enthousiaste correspondentie over wat ze zoal lezen. Terwijl
hun vriendschap intiemere vormen aanneemt, moet Betty hard werken voor de vriendelijke
dokter en zijn ijzige, immer ontevreden echtgenote. Als de oorlog op het
Europese continent steeds dichterbij komt, blijft plots elk bericht van Martin uit.
Betty’s zoektocht naar hem levert niets op.
In zeer vlot geschreven proza beschrijft de auteur op
uitstekende wijze het dagelijkse leven van een dienstmeisje dat van ’s ochtends
vroeg tot soms diep in de nacht moet sloven en knicksjes makend haar rijke
bazen in de watten legt. Het boek schetst een treffend tijdsbeeld waarin vooral
de grote verschillen opvallen tussen arm en rijk. Er zijn de armoedige gezinnen
waarin de kinderen na de lagere school beginnen werken om het karige inkomen
van hun voortijdig oude ouders aan te vullen en de rijken die hun dagen in
ledigheid slijten en nog geen boterham voor zichzelf kunnen smeren.
‘Het trappenhuis was groot en blonk als goud. Er was ook een
knarsende lift vol tierelantijnen, maar tante Helmi wees naar de dienstingang.
Dat trappenhuis had geen lift, was niet goudkleurig en had geen
tierelantijnen.’
De me too beweging is nog heel ver weg en
handtastelijkheden jegens ondergeschikten zijn schering en inslag. Eenmaal
getrouwd moeten vrouwen voor bijna alles toestemming vragen aan hun echtgenoot.
De personages zijn mooi uitgewerkt en kruipen snel onder je
huid. Betty is flink en zelfstandig voor haar leeftijd. Ze vermant zich snel
bij tegenspoed. Ook de beurtelings arrogante of chagrijnige zoon des huizes, de
hartelijke dokter, zijn pompeuze, zelfingenomen vrouw of de nuchtere Viola
komen je snel voor als bekenden.
‘Er was geen eten in huis, de kraan lekte en het warme water
leek het niet te doen. In plaats van snikkend voorover te gaan liggen op de
keukentafel en in te storten, zoals ze het liefst wilde doen, pakte ze de
bundel bankbiljetten en het vel papier met de bedrijfsnamen erop. Ze maakte een
grove schatting, schreef een lange lijst, ging toen naar de gang waar de
telefoon stond en begon te bellen.’
Het leven en de activiteiten van alledag worden heel
beeldend beschreven. Widholm zorgt dat je in de keuken staat waar Betty zwetend
gerechten bereidt voor feest of alledag of nog maar eens de rommel van de vrouw
des huizes mag opruimen. Als Betty de deur uit stapt, ben je met haar in de
stad, of aan de prachtig beschreven scherenkust.
‘In Stockholm rook het anders dan thuis. En wat was het druk
op straat. Paardenkoetsen, trams, bussen, auto’s en karren die ratelden,
knarsten en bromden. Hakken die op de kasseien tikten, boodschappenjongens die
populaire deuntjes floten, geschreeuw en stemmen van talloze mensen. Beneden
aan de kade langs de Strandvägen toeterde een boot.’
Naarmate het boek vordert, sluipen de eerste voorboden van
het nazisme erin. Zo krijgt Betty het compliment dat ze zo mooi arisch is en
lopen er bruinhemden rond die verlangen naar een Zweden dat meer op Hitlers
Duitsland lijkt.
Widholm kan zowel vreugdevolle als zwaardere thema’s aan
zoals neerslachtigheid of het gevoel gevangen te zitten in een uitzichtloze
situatie in een tijd waarin de mening van anderen of de kerk er nog veel meer
toe deed.
Af en toe wordt de lezer verrast door onverwachte
plotwendingen die hem voortdrijven richting het einde van het boek. Dat einde
is een grote, open vraag en dit eerste deel van de trilogie smaakt dan ook absoluut
naar meer. De reikhalzende lezer zal dan ook blij zijn te vernemen dat deel
twee en drie reeds verschenen zijn in het Zweeds. Nu maar hopen dat Daniëlle
Stensen, die voor de uitstekende vertaling zorgde, snel de opdracht krijgt om dat
tweede en derde deel in het Nederlands te vertalen.