donderdag 1 december 2022

 Voor wie nog een dik boek zoekt voor de boekenliefhebber die graag een boek leest dat moet chambreren als een goede wijn en waarvoor je de tijd moet nemen, is dit een aanrader!


Een doos van Pandora op het idyllische platteland

 

Journaliste Eva Menasse debuteerde in 2005. Haar boeken zijn sindsdien vertaald naar vele talen en regelmatig bekroond. Nu brengt ze Dunkelblum zwijgt uit bij Uitgeverij Atlas Contact.

In Dunkelblum zwijgt neemt Eva Menasse de zwijgcultuur van het fictieve Oostenrijkse dorpje Dunkelblum, vlakbij de Hongaarse grens, op de korrel. Wanneer in 1989 ettelijke DDR-vluchtelingen op een boogscheut van Dunkelblum aan de Hongaarse grens samendrommen, komt een geheimzinnige vreemdeling naar Dunkelblum. Als hij vragen gaat stellen over het verleden, jongeren op onderzoek uitgaan, een lijk uit de Tweede Wereldoorlog opduikt en een jonge vrouw verdwijnt, wordt het steeds duidelijker dat er in Dunkelblum ernstige misdaden gebeurd zijn in de periode dat de fascisten aan de macht waren. De ouderen zijn hier allemaal van op de hoogte, maar blijven hardnekkig zwijgen.

‘dat dit gesprek nooit had plaatsgevonden was duidelijk, dat hoefden ze niet uit te spreken. Dat was hier een oude traditie, daar hadden ze zich tot dan toe altijd prima mee gered.’

Eva Menasse speelt virtuoos met taal. Prachtige beeldspraak, scherpe observaties en spitse humor wisselen elkaar af. Annemarie Vlaming leverde een uitstekende Nederlandse vertaling af, waarbij ze af en toe een Duits, dialect of Hongaars woord laat staan waarmee ze de couleur locale extra in de verf zet.

‘(…) tergend trage verwoestingskracht van de vegetatie - veel langzamer nog dan lava, maar even meedogenloos. Ze had haar werk al gedaan. Wortels vreten zich van onderaf naar boven, drukken alles weg, hoe zwaar ook. Met hun wroetende vingers laten ze de stenen huilen, ze barsten uit elkaar van onzichtbare tranen, en de takken en bladeren vanboven doen alleen maar alsof ze komen troosten, terwijl ze het slagveld slechts toedekken - collaborateurs dat ze zijn.’

De schrijfster baseert zich voor haar boek op de vele kleine dorpjes waar massale racistische misdrijven plaatsvonden onder het naziregime. De daaropvolgende Russische inval en de angst zijn maar enkele redenen waarom mensen ook daarna bleven zwijgen.

Het boek is opgedeeld in drie grote delen die ongeveer even lang zijn. De vele personages worden voorgesteld door een alwetende verteller die de lezer beetje bij beetje stukjes informatie voert. Kleine zijverhaaltjes blijken daarbij soms relevant om later een los eindje mee vast te knopen. De lezer moet geconcentreerd blijven om niets te missen. Van die lezer wordt veel gevraagd. Wellicht zijn weinig Nederlandstalige lezers perfect op de hoogte van de specifieke situatie op het Oostenrijkse platteland of in Hongarije tijdens de Tweede Wereldoorlog of in 1989 bij de Val van de Muur. Ook het grote aantal personages en de slechts geleidelijk vrijgegeven informatie op soms slechts subtiele wijze maakt dit geen eenvoudig boek. Het is daarom goed dat vanaf de zesde druk een personagelijst toegevoegd is in het boek. De lijst is ook te vinden op de website van Atlas Contact. Een verhelderend interview dat Trouw met de auteur had over het boek in juni, maakt veel duidelijk. Een kort voorwoord of nawoord van de auteur over de historische authenticiteit van de nazistische uitdrukkingen die ze fervente nazi’s in haar boek laat zeggen vele decennia na de oorlog, zou - zeker voor buitenlandse lezers - een meerwaarde zijn om het boek beter te kunnen plaatsen.

De vele losse verhalen zijn als draden in een groot wandtapijt waarop de auteur de geschiedenis schetst. Voor de aandachtige lezer die eventueel extra informatie opzoekt, of noteert tijdens het lezen, wordt veel duidelijk tegen het einde. Eva Menasse heeft hier een heel sterk boek neergezet dat zowel spannend en leerrijk, als literair verfijnd en grappig is. Een aanrader voor wie de tijd neemt om dit boek traag en geconcentreerd te lezen.

woensdag 16 november 2022

 

Dansen met de duivel

 

Met het boek Gevangen in leugens is Femke Roobol niet aan haar proefstuk toe. Na vele gesmaakte romans over een keur aan geschiedkundige perioden schrijft ze ditmaal over smokkelaars en spionnen in het grensland tussen het bezette Vlaanderen en het neutrale Nederland in de Eerste Wereldoorlog. Het boek werd uitgegeven door Uitgeverij Zomer & Keuning.

De Nederlandse Julia en de Belgische Eloi zijn koorddansers. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, vallen ze zonder werk. Eloi vertrekt naar het front als oorlogsvrijwilliger en Julia besluit een opleiding tot spionne te volgen. Hun eens zo hechte vriendschapsband dreigt te worden verscheurd. Als ze elkaar tijdens de oorlog opnieuw treffen in Antwerpen zijn beide veranderd. Eloi is getormenteerd door de oorlog, Julia is niet langer de verliefde, gehoorzame bakvis van voor de oorlog. Maakt hun liefde nog een kans?

De kaft van het boek is verfijnd. Wie goed kijkt, ziet een fijn madeliefje getekend tussen Femke en Roobol op de kaft. Ook bij de kaft van eerdere boeken, staan daar gekruiste degens, linten en andere elementen met een specifieke symboliek in het boek. Het is een verzorgd, gesofistikeerd element.

Roobol schrijft over een boeiende en spannende periode. Ze verwerkt vele historisch interessante weetjes in haar boeken, zonder dat die de voortgang van het verhaal zelf doen haperen. We leren over citroensap om boodschappen in code te schrijven, over een ton of raamwerk om door de dodendraad te kruipen en het leven in circussen die toen nog veel belangrijker waren. Een mooi extraatje is de website van de auteur waar per boek heel veel info te vinden is. Ook daaruit kan opgemaakt worden dat de auteur zich goed inleest voor ze een boek uitbrengt.

De schrijfster werkt haar personages zeer goed uit. Julia evolueert van een verliefde 15-jarige bakvis die totaal ongeïnteresseerd is in politiek naar een geëngageerde en geharde spionne. Eloi is ernstiger en gesloten vanaf het begin. De loopgraven en het verlies van kameraden maken hem harder. Voortaan sleept hij een trauma met zich mee. Ook de andere personages worden mooi vormgegeven. De schurk van dienst is een zeer interessant, complex personage dat zeer tot de verbeelding spreekt en het verhaal de nodige spanning geeft. De vader van Eloi wordt, hoewel maar kort beschreven, toch met enkele rake opmerkingen neergezet: we zien hoe hij oprecht van Eloi houdt, al toont hij zijn emoties niet vlot.

‘Eloi,’ zei mijn vader weer. Het was alsof hij niet verder kwam dan mijn naam, de naam die hij zelf nooit had gekozen maar waarvan hij had leren houden omdat het de mijne was. In het uitspreken van dat ene woord lag zijn liefde voor me opgesloten. Het was genoeg voor me.’

Verschillende scènes zijn zeer ingrijpend en sterk neergezet. Gevangen in leugens weet de juiste balans te vinden tussen een geschiedkundig verhaal over de grensstreek tussen Vlaanderen en Nederland tijdens WOI en een liefdesverhaal met boeiende, complexe en gelaagde personages. Het is tegelijk spannend, gevoelig en leerrijk. Dit vlot geschreven boek zal veel lezers aanspreken.

Deze recensie verscheen eerder op Hebban.nl

dinsdag 1 november 2022

 Voor een schrijfopdracht: schrijf een heel kort kinderverhaaltje van max. 100 woorden.


Toen Boris Letter vrijdag wakker werd, miste hij een letter. De L was verdwenen. Etter heette hij nu. Hij maakte luid misbaar op school, maar niemand vond het zielig voor hem, want het klopte wel. Na de middag waren de letters plots gehusseld en was hij Retis Boert geworden. Toch bleef het jongetje klieren. Toen de bel ging, bleef enkel Rot nog over. Het lettervretertje had er graag ‘rotjoch’ van gemaakt, maar daarvoor miste hij de juiste letters. Toch was hij best tevreden met zichzelf en fluitend ging hij op zoek naar de volgende pestkop om een lesje te leren.

maandag 17 oktober 2022

 Dit aparte boek las ik in een leesclub op Hebban. Hieronder mijn recensie over het boek.



Iedereen slaat de bal wel eens mis

 

Met zijn sobere kaft en enigszins vreemde titel zou je De voordelen van Sint-Barbara over het hoofd kunnen zien. Maar dit boek van Erik Nieuwenhuis, uitgegeven bij Uitgeverij Brooklyn biedt meer dan de sobere eerste indruk laat uitschijnen.

Kunstenaar Ruben Linnik loopt tegen de 60. Het lijkt hem een uitgelezen moment om een kort tripje te maken met zijn twee kinderen naar Oostenrijk. Tegelijkertijd wil hij hen vragen om hem als hij te zijner tijd komt te overlijden, niet op het platteland te begraven waar hij nu woont, maar hem in een van de mooie begraafplaatsen van Amsterdam onder te brengen. Het wordt een weekend met zowel te grote verwachtingen en harde woorden, als ook voorzichtige bruggen naar elkaar. Dan gebeurt er iets op de terugweg waardoor iedereen plots wel moet nadenken over familiebanden en emoties.

Het boek bestaat uit vijf delen, waarbij er een duidelijke breuk is na deel I. Het verhaal leest grotendeels vlot, maar voelde naar het einde toe een beetje te lang uitgesponnen.

De schrijver slaagt er goed in om totaal verschillende omgevingen en personages met weinig woorden te kunnen schetsen. Van de extravagante Bobbie in haar slordige vakantiehuisje, met haar extreme emotiewisselingen tot de nieuwe vriend van Eva die probeert haar voorzichtig tot kalmte te manen.

De auteur schrijft koel en afstandelijk, maar met een ongelooflijke humor, die soms zwart, cynisch of wrang is. Daarbij maakt hij rake observaties.

Dat het kunstenaarskinderen uit Amsterdam zijn, neemt ze zeker mee in haar overwegingen, evenals het feit dat hun gezamenlijke contacten op social media vrijwel de gehele DSM-5 vertegenwoordigen.’

Nieuwenhuis schetst treffend hoe eenzelfde periode (de jeugd van de kinderen) heel anders herinnerd wordt door die kinderen dan door hun vader. Kind of partner van een artiest zijn is niet eenvoudig. Het is dan ook vooral via hun cynisme en verbittering dat we de emoties van de personages leren kennen. Het verleden leert de lezer gaandeweg kennen via hippievriendin Bobbie, zodat het beeld van de kinderen (een vader die hen in de steek liet omwille van de kunst) en het beeld van de collega-artiest (Ruben als bezield man met vele ideeën en energie die verantwoordelijkheid neemt voor zijn fouten) over elkaar schuiven en zo een completer en meer 3D beeld vormen van de persoonlijkheid van Ruben: niet de vader óf de kunstenaar, maar vader, kunstenaar, foutenmaker en energiek mens.

Spijt, menselijk falen en het opnemen van verantwoordelijkheid daarvoor vormen een rode draad doorheen het boek. Een mens probeert en maakt daarbij fouten, en met voldoende communicatie en dierbaren die de verschillende facetten van iemands persoonlijkheid kunnen duiden, ontstaat er hopelijk begrip over de fouten die nooit de bedoeling hadden om iemand pijn te doen. Het boek wordt echter niet zwaar op de hand met een schrijver die niet bang is van humor, messcherpe dialogen en absurde situaties. Laat u vooral verrassen en meevoeren.

Deze recensie verscheen eerder op Hebban.nl

 

Koester de muziek. De Paarse Zetel met Anna Enquist in Bibliotheek De Krook

17 oktober 2022

De veelzijdige Anna Enquist was donderdag 13 oktober 2022 in Bibliotheek De Krook te gast in de Paarse zetel. Redacteur Sofie De Braekeleer was erbij en schreef een boeiend verslag.




Wie Anna Enquist zegt, zegt ‘muziek’. De Nederlandse schrijfster studeerde piano en psychologie voor ze in 1991 debuteerde met de poëziebundel Soldatenliederen, die gevolgd werd door de roman Het meesterstuk.

Moderator Griet Pauwels vraagt haar naar deze liefde voor muziek. Enquist vertelt hoe muziek een effect heeft op mensen, waardoor die het niet droog kunnen houden. Reeds in haar eerste roman speelt muziek een belangrijke rol. Wanneer Pauwels haar vraagt of ze rekening houdt met een publiek dat mogelijk geen muzikale voorkennis heeft, grapt Enquist dat schrijven al complex genoeg is zonder dat ze zich daarmee bezig moet houden. Ze benadrukt dat ze uitgaat van de zelfwerkzaamheid van de lezer. Die mag je niet onderschatten. De lezer zal volgens haar zelf opzoeken wat hij of zij niet begrijpt.

Toen Enquist bezig was met onderzoek naar de scheepsvaart, overleed haar dochter aan een verkeersongeluk. Ze zou uiteindelijk hierover schrijven door voor het perspectief van de echtgenote van de Britse ontdekkingsreiziger, James Cook te kiezen: een moeder wier zes kinderen stierven tijdens haar leven. Het zou het eerste proza zijn wat haar weer lukte. In eerste instantie was het echter de muziek die haar hielp. Ze begon aan optredens met de pianist Ivo Janssen waarmee ze rondreisde. Het werden muziekstukken met haar teksten ertussen geweven. Door deze ervaringen en vriendschap begon ze de Goldbergvariaties van Johann Sebastian Bach te studeren, omdat haar dochter die zo mooi vond. De variaties herinnerden de schrijfster aan bepaalde episodes uit het leven van haar dochter. Tijdens haar opzoekingswerk over Bach ontdekte ze dat hij zelf een zoon had die op 24-jarige leeftijd stierf en dat Bach toen aan de Goldbergvariaties begon. Dit bevestigde voor Enquist dat deze muziek een link had met heel ingrijpend verlies. In haar roman Contrapunt komt dit terug. Op verzoek van Pauwels leest Enquist het gedicht Essentie van het missen voor waarin ze de rouw om haar dochter verwoordt.

Griet Pauwels brengt het gesprek weer op muziek. Anna Enquist vertelt dat bij muziek spelen de technische beheersing op de eerste plaats moet staan. Anders wordt het té. Ook bij het schrijven is dit het geval. Ze vertelt hoe Hugo Claus haar lang geleden het advies gaf om 500 woorden te schrijven per dag en de volgende ochtend alle overbodige adjectieven en al het uitleggerige te schrappen, om dan vervolgens verder te gaan met het schrijven van de volgende 500 woorden. Zo zou ze op één jaar een boek af hebben.

Enquists boeiende manier van vertellen blijkt maar weer als ze vertelt hoe Gerrit Kouwenaar weliswaar een heel verschillende stijl poëzie schreef, maar wel een vriend was van haar. Na zijn dood was ze verontwaardigd dat niemand aanstalten leek te maken om een biografie te schrijven over hem. Toen bedacht ze laconiek dat ze het dan maar zelf zou doen. Waarop ze met plezier zijn biografie schreef.

Ook de dichter Herman de Coninck kende ze goed. De betreurde dichter stierf in haar bijzijn. Ook hierover schreef Enquist verschillende gedichten, waarvan ze er op vraag van Pauwels een voorleest.

Dan haalt de moderator een heel ander thema aan: voetbal. Enquist heeft immers bespiegelingen over voetbal geschreven. Ze vertelt hoe ze hierin rolde. In Nederland was het literair tijdschrift Hard gras ontstaan. Enquist had toevallig een gedicht geschreven over een voetballer en las dat voor tijdens een radiobijdrage. Ze geraakte kort erop aan de praat met Matthijs van Nieuwkerk en die had haar bijdrage gehoord en liet het gedicht publiceren. Zo belandde ze in een groep vrienden met onder meer Thomése en Borst. De sfeer was er helemaal anders dan in de rest van het literaire leven. Ze maakten plezier, maakten theaterprogramma’s en lachten veel. Enquist vertelt hoe ze hele mooie herinneringen heeft aan die tijd en nog steeds bevriend is met Koch, Spaan en Thomése.

Recent reflecteert Enquist in haar werk op de ouderdom. Ze uit er een frisse woede tegen datgene wat verloren gaat. Ze is er heel nuchter over: Ze stelt vast dat je als oude persoon niet meer meetelt in de maatschappij en heeft het daar moeilijk mee. Ze is gevat en zorgt voor enige hilariteit in de zaal. Pas als Pauwels aandringt, erkent ze dat er ook wel enkele voordelen zijn aan het ouder worden: je wordt rustiger, het kan je allemaal minder schelen en ze heeft uiteraard tijd om piano te spelen en met haar kleinkinderen te spelen.

Pauwels kaart een laatste onderwerp aan: de essays die Tegenwind vormen. Daarin heeft Enquist het onder andere over de Nederlandse schilder Co Westerik. Zijn enorme muurschildering op een publiek gebouw, werd na de privatisering van de dienst die erin gehuisvest was, met het gebouw mee afgebroken. De boosheid die Enquist daarover voelde, verwerkte ze in haar laatste boek Sloop. Ze vertelt hoe ze bezig was onderzoek te doen naar Haydn. Haar onderzoek vlotte echter niet en toen ze zich realiseerde dat wat haar vooral bezighield de afbraak van deze muurschildering was, besloot ze haar roman daarop verder te bouwen. Toch belandt Haydn ook in het boek. Zijn kinderloosheid wordt weerspiegeld in de componiste in Sloop die Haydn als voorbeeld heeft. Ook Enquists visies over de balans tussen moederschap versus kunst heeft ze in dit boek gestopt. Ze pleit voor het beëindigen van de concurrentie tussen mannelijke en vrouwelijke schrijvers en voor meer vriendelijkheid tussen hen.

Om af te sluiten laat de moderator Anna Enquist het laatste gedicht uit haar laatste poëziebundel Berichten van het front voorlezen. Als Enquist klaar is, herhaalt Pauwels plechtig de laatste zin van het gedicht: ‘Hoe dan ook is hier mijn afscheidsgroet: wantrouw de woorden. Luister goed. En koester de muziek.’ Zelf zou ik willen eindigen met wat de oudere heer de rij voor me zei: ‘Het was echt goed. Het is een vrouw die echt iets te vertellen heeft’.

Sofie De Braekeleer

vrijdag 30 september 2022

 Wie graag iets leest over vooroorlogs Sicilië, vindt in mijn redactionele recensie op #hebban of hieronder een tip.


Jonge vrouw vecht voor haar geluk in vooroorlogs Sicilië

 

Simonetta Agnello Hornby werd in 2016 onderscheiden met de Orde van de Ster van Italië voor haar verdiensten als auteur. Haar recentste boek heet Bittere koffie en is voor Uitgeverij Signatuur in het Nederlands vertaald door Hilda Schraa.

Sicilië, begin twintigste eeuw. De rijke mijneigenaar Pietro Sala ziet toevallig de jonge dochter van zijn notaris. Het is liefde op het eerste gezicht, althans voor hem. Voor de 15-jarige Maria is het de financiële zekerheid voor haar familie die haar doet toestemmen in een huwelijk met een bijna veertigjarige man. Binnen haar huwelijk probeert de jonge vrouw enige vrijheid en zelfstandigheid voor zichzelf te vinden. Als Pietro verslaafd blijkt aan gokken en de schulden zich opstapelen, herinnert Maria zich met weemoed haar warme gevoelens voor haar jeugdvriend Giosuè. Het wordt het begin van een geheime verhouding tegen een achtergrond van politieke onrust, corruptie, maffia en twee wereldoorlogen.

Vanaf de openingsscène is het duidelijk: deze schrijfster kan met haar gedetailleerde beschrijvingen een hele wereld oproepen. De lezer ziet een chique auto door het dorp rijden, achtervolgd door een stoet opgewonden kinderen, terwijl het dorpsleven stilvalt en de volwassenen verbijsterd en gefascineerd de wilde rit van de auto gadeslaan. De geur van jasmijn, de aarde op vers geoogste groenten, … niets is te klein of te alledaags voor de auteur die met haar beschrijvingen de schoonheid ervan polijst tot die glanst.

Wanneer het seksuele gewoonten betreft die nu niet meer gebruikelijk zijn, voelt deze gedetailleerde beschrijving soms ongemakkelijk. Als Maria de draad met haar tong bevochtigt voor ze die door het oog van de naald duwt, beleeft de lezer dat moment mee samen met de betoverde Pietro. En dat voelt oncomfortabel. De ‘ervaren’ veertigers en hun ongegeneerde opwinding en veroveringsdrang voor amper in de puberteit belande meisjes, de vele ooms die met hun jonge nichtjes trouwen, … het zijn beschrijvingen die ons vandaag de dag plaatsvervangende schaamte bezorgen en waaraan het even serieus wennen is.

Door Maria’s ogen beleven we een zeer interessante periode. Agnello Hornby heeft haar huiswerk gedaan en gebruikt talrijke geschiedkundige bronnen om een boeiende geschiedenis tot leven te brengen. De lezer leert over het net bij Italië ingelijfde Sicilië waar machtsmisbruik, geweld en corruptie de drie pilaren zijn. In een machtsvacuüm is de maffia ontstaan en zijn armoede en honger wijdverspreid geraakt. Ook het waldenzergeloof op Sicilië, kinderarbeid in de zwavelmijnen, de oorspronkelijke aantrekkingskracht van het fascisme, de opkomst van de rassenwetten en het verloop van de wereldoorlogen komen uitgebreid aan bod. Naast dit politieke verhaal, is het boek ook het verhaal van een vrouw die zelf keuzes wil maken, die wil studeren, werken en haar eigen beslissingen wil nemen in de opvoeding van haar kinderen.

De hoofdstukken zijn tamelijk kort en worden ingeleid door redelijk simplistische titels die vaak een te groot deel van de sluier opheffen. De personages zijn dan weer kleurrijk en talrijk. De vileine schoonzussen, de lieve, maar zwakke Pietro, de begaafde Giosuè zorgen samen voor een goed verhaal. De beschikbare oplijsting van alle families en hun huwelijksbanden was niet meteen nodig, maar is handig voor wie eventueel toch het overzicht dreigt te verliezen.

Het boek leest meestal plezierig, maar is met momenten niet helemaal in evenwicht. De geschiedkundige stukken zijn soms behoorlijk complex voor een niet-Italiaan. Bovendien halen ze de vaart uit het verhaal waardoor dat af en toe wat inzakt. Ook springt Simonetta Agnello Hornby soms wat onhandig heen en weer in de tijd. Zo lijkt het of de reeks liefdesbrieven zomaar ergens tussen werd gepropt waardoor de chronologie de mist in gaat.

Het verhaal van een grote familie, de geschiedkundige achtergrond, het doet allemaal wat aan Isabel Allende denken, maar dit boek bekoort minder en is minder meeslepend dan bij Allende het geval is. Toch blijft Bittere koffie een mooi liefdesverhaal tegen een boeiende geschiedkundige periode.

dinsdag 13 september 2022

 Boekrecensie:


Duister sprookje in vervallen kasteel

 

Met Leesclubbing kan je bij GentLeest met je eigen leesgroepje een boek uit een categorie zoals zwartgallig, schaamteloos genieten, klassiekers van morgen, … lezen. Je leent een totebag met daarin vijf exemplaren, leesvragen en een lekkernij. Je moet dus enkel zelf voor de gretige lezers zorgen. Wij lazen We hebben altijd in het kasteel gewoond van Shirley Jackson. Deze schrijfster brak in 1948 door met haar kortverhaal ‘De loterij’.  We hebben altijd in het kasteel gewoond is haar laatste boek en verscheen in 1962. Wij lazen de heruitgave. Deze werd uitgegeven door L.J. Veen Klassiek en Atlas Contact, werd vertaald door Rob van Moppes en komt met een nawoord door Niña Weijers.

In een redelijk afgelegen kasteel woont de familie Blackwood. Ze heeft daar altijd al gewoond. Jaren geleden stierven er vier familieleden tijdens een noodlottige maaltijd. Iemand mengde arsenicum door de suiker in de suikerpot. Constance die geen suiker eet, werd verdacht van de moord, maar uiteindelijk vrijgesproken. Zij en haar jongere zus Mary Katherine (Merricat) wonen sindsdien als kluizenaars in het kasteel, samen met de oude dementerende oom Julian. De dorpelingen hebben het niet op de familie begrepen en bekijken hen met vijandschap en argwanen. Als op een dag neef Charles opduikt om de familie te komen helpen, ruikt Merricat als enige argwaan. Vastbesloten haar familie te beschermen, is ze bereid tot het uiterste te gaan.

Shirley Jackson werd de koningin van de ‘American Gothic’ genoemd. Haar verhalen worden gekenmerkt door magische elementen en horror. Ze levert met dit boek een intrigerend, betoverend maar bevreemdend ‘horrorsprookje’ af.

Jackson beschrijft gedetailleerd hoe Merricat haar wekelijkse wandeltocht naar het dorp onderneemt om boodschappen te doen. Sinds de beschuldigingen durft Constance haar gezicht niet meer te laten zien uit angst voor de vijandige dorpelingen. Hoewel het ook voor Merricat een marteling is, neemt zij deze taak op zich om haar zus te beschermen. De wandeltocht naar het dorp wordt haarfijn uit de doeken gedaan, met alle obstakels die ze moet nemen: blijft ze in de schaduw of gaat ze aan de zonnekant lopen? Aan welke kant passeert ze minder vijandige dorpelingen? De lezer beleeft het allemaal mee. Ook leren we minutieus over de zeer strikt geordende routine in het kluizenaarsleven van de familie waar alle activiteiten een vast moment kennen.

‘Omdat Charles mijn dinsdagochtendtaak had overgenomen had ik niets omhanden. Ik overwoog naar de kreek te gaan, maar had geen reden om aan te nemen dat de kreek er zelfs maar zou zijn, want ik kwam daar nooit op dinsdagochtend.’

De personages zijn kleurrijk, fascinerend, maar ook vreemd. Constance lijdt aan enorme pleinvrees en poetst obsessief haar veilige thuishaven. Ze zorgt onophoudelijk voor de invalide oom Julian en verliest nooit haar geduld. Ze is heel toegeeflijk voor haar jongere zus Merricat, die voortdurend om dessertjes bedelt, maar ook degene is die magische elementen begraaft om hen te beschermen en voortdurend zorgvuldig de sloten op de deuren en hekkens controleert die hen moeten beschermen. Beiden praten met de kat. Oom Julian is dan weer obsessief bezig met het gedetailleerd neerschrijven van wat er de nacht van de vergiftiging gebeurd is.

We beleven alles vanuit het perspectief van Merricat. Zij is echter een onbetrouwbare verteller. Ze beschermt haar oudere zus ten koste van alles en schildert Charles af als de baarlijke duivel. Maar is het wel zo gezond om Constance te bevestigen in al haar angsten, zodat haar bewegingsruimte almaar verder inkrimpt? En hoe normaal is het rigide en fel beschermende gedrag van een kind dat nooit helemaal volwassen geworden is en geïsoleerd opgroeide tussen een dementerende oude man en een oudere zus vol fobieën. Neef Charles wil Constance uit haar isolement halen, terwijl Merricat niet wil dat er iets verandert aan de strikte routine in hun kleine veilige haven. Bovenal is hij echter verdacht geobsedeerd door de rijkdom die het kasteel herbergt en ergert hij zich mateloos dat juwelen en geld -in zijn ogen- nonchalant en onvoorzichtig beheerd worden. Dit is duidelijk een boek dat meerdere lezingen verdient en waarbij vanuit verschillende oogpunten gekeken kan worden naar de personages. Ook de dorpsfiguren zijn niet helemaal zwart-wit: zijn ze zo duivels als Merricat ze portretteert of overdrijft ze? En zo ja, doet ze dat met opzet of onbedoeld?

Tot slot nog een pluim voor de prachtige taal die het geheel echt afwerkt. Merricat probeert iemand ‘weg te dromen’ en …

‘op een avond ging ik naar de kreek en begroef oom Julians gouden vulpotlood met initialen vlak bij het water, zodat de kreek altijd zijn naam zou fluisteren.

Over Charles observeert ze het volgende:

‘Misschien wisten geld en Charles elkaar altijd te vinden, ongeacht hoe ver ze van elkaar verwijderd waren (…)’

Het boek is een absolute aanrader voor liefhebbers van magische verhalen die ermee overweg kunnen als niet alles duidelijk wordt op het einde.

woensdag 7 september 2022

Boekrecensie: 


Duistere plannen in een duistere kelder 


Schrijfster Angelique Haak debuteerde vijf jaar geleden met Een nieuw begin dat meteen een nominatie binnenhaalde. Haar boek Nooit meer alleen belandde op een shortlist en sleepte een prijs binnen. Nu is er de thriller Het verkeerde meisje, opnieuw uitgegeven bij De Crime Compagnie.

Op een dag wordt Amelie ontvoerd en opgesloten in een kelder door een man met een masker. Doodsbang vraagt ze zich af of het de man om haar vaders geld te doen is, of dat ze het slachtoffer geworden is van de gokschulden van haar bijna ex Vince. Of heeft de ontvoerder zich vergist en is ze het verkeerde meisje?

De lezer volgt de gebeurtenissen afwisselend door de ogen van Amelie en die van een ‘pathologische leugenaar met een waar killerbrein’. Dit zorgt op zich al voor spanning, niet alleen omdat we zo de angst van Amelie vanop de eerste rij meemaken, maar ook omdat de geest van de psychopaat een erg donkere plek is om te vertoeven. Deze combinatie komt bijzonder intens over en kan wat overweldigend zijn.

Net wanneer het boek te gruwelijk dreigt te worden, schakelt de schrijfster in deel twee moeiteloos over naar het onderzoek en de mogelijke verdachten. Die omschakeling geeft de lezer even wat broodnodige rust. Toch duurt die rust niet lang want ook de potentiële verdachten zorgen weer voor de nodige spanning.

In deel drie wordt de spanning verder opgedreven. Tot in de epiloog heeft de auteur verrassingen in petto voor de lezer, hoewel de laatste onthulling wellicht voor sommigen niet echt meer als een verrassing zal komen.

De schrijfster levert een evenwichtige thriller af met voldoende spannende elementen. Er wordt gewerkt met verschillende onbetrouwbare vertellers, waardoor je als lezer overal begint aan te twijfelen. Het tempo zit goed en de spanningsboog zakt nergens in. Verschillende plotwendingen leiden uiteindelijk naar een onverwachte ontknoping.

Angelique Haak kiest ervoor om haar bijfiguren niet uit te diepen, maar investeert volop in de interactie tussen de hoofdfiguren en in de afwikkeling van het verhaal. Dat lijkt een goede keuze te zijn.

Het verkeerde meisje is een enge thriller die je mogelijk je nachtrust kan kosten, hetzij omdat je niet kan stoppen met lezen in dit spannende boek, hetzij omdat de enge dader door je hoofd blijft spoken. Een heerlijk rillerige ervaring voor thrillerlezers en een aanrader.

Met dank aan De Crime Compagnie voor het exemplaar.

maandag 5 september 2022

 

Meerlagig pleidooi voor aandacht en begrip voor elke leerling … en mens

 

Gerwin van der Werf recenseert voor Trouw en is de auteur van verschillende romans die de longlist van de Libris Literatuur Prijs haalden of de shortlist van het Beste Boek voor Jongeren. Hij is ook leraar op een internationale school. Die ervaring als leraar schemert door in het net verschenen De Droomfabriek, uitgegeven bij Atlas Contact.

Josie is een 32-jarige vrouw die zonder enige ervaring voor de klas komt te staan in een achterstandsbuurt. Chaos heerst in de klassen, leermoeheid is er de norm. Na haar oorspronkelijke afschuw raken verschillende leerlingen toch een snaar bij haar. Vooral de dwarse Carmen uit 3A intrigeert haar. Als Carmen bijles wiskunde wil, maar wel bij Josie thuis, ontstaat een vreemde vriendschap tussen twee mensen die beide eenzaam zijn en steun zoeken bij elkaar.

Dit boek biedt zoveel meer dan een clichématig rechttoe rechtaan verhaal over een onwaarschijnlijke vriendschap tussen twee mensen uit een verschillend socio-economisch milieu. De auteur biedt de lezer oorspronkelijk amusement met zijn spitsvondige scherpe humor. ‘Heb je verder iets nodig? Pennen? Whiteboardmarker? Traangas? Vlammenwerper?’  Een les wordt omschreven als ‘een in tijd en ruimte strak afgebakend stukje hel.’  

Maar daarna wordt het boek serieuzer. Regelmatig pleit Van der Werf voor een beter vangnet voor kwetsbare leerlingen in het onderwijs en de humor wordt wranger en cynischer. Maar het boek is niet alleen een aanklacht tegen de fouten binnen het onderwijs. Het is ook een psychologisch boek waarin de lezer probeert vat te krijgen op de bagage die Josie met zich meesleept. Ze woont in het huis van haar overleden grootvader, waar ze niets aan de inrichting durft te veranderen. Als dochter van twee hoogbegaafde, succesvolle ouders die zelden tijd hebben voor hun ‘middelmatige’ dochter probeert ze wanhopig zelfvertrouwen te halen uit de weinige herinneringen die haar wel steun bieden. De droomfabriek is ook een moreel boek waarin niemand enkel is wie hij oorspronkelijk lijkt. De cynische, discriminerende leerkracht blijkt ook een gepassioneerd mens die wanhopig blijft dromen van een betere aanpak van kwetsbare leerlingen, maar daar eigenlijk niet meer in gelooft. Ook de andere bijfiguren blijken niet altijd eenduidig goed of slecht te zijn. Regelmatig moet de lezer zijn idee omgooien of nuanceren. Van der Werf laat zijn lezer werken als die probeert een totaalbeeld van Josie en Carmen te krijgen. Zijn twee hoofdpersonages zijn absoluut niet eenduidig in een hokje te plaatsen. De eenzame Josie die zo graag nodig wil zijn voor iemand en de wilde, jonge Carmen die geen grenzen kent: Wie controleert nu eigenlijk wie? Wanneer gaat iets te ver en wie bepaalt dat dan? Is iets een fout als het uit liefde gebeurt?

De dialogen in het boek zijn zeer realistisch en geloofwaardig. Ze scheppen in een oogwenk de chaos van een klaslokaal of de totale eenzaamheid als twee mensen langs elkaar heen praten.

‘Zeg dat het goed met je gaat. Zeg dat even.’

En als het niet goed gaat? Wat ga je dan doen mam? Kom je dan helemaal uit Amerika met je superkrachten om me te redden?

‘Het gaat goed.’

‘Ik hou van je. ‘

‘Ja.’

‘Hoor je dat?’

‘Ja, ik hoor het.’

De droomfabriek biedt geen pasklare antwoorden. Wel is het een pleidooi voor meer begrip, meer inlevingsvermogen, meer tijd om echt naar elkaar te kijken en te luisteren, en minder te oordelen. Het boek slaagt erin om die boodschap overtuigend te brengen zonder melig te worden. Dat maakt het een knappe en waardevolle leeservaring.

Met dank aan Uitgeverij Atlas Contact en De Club van Echte Lezers voor het recensie-exemplaar.

maandag 29 augustus 2022

 Mijn redactionele recensie van dit kleurrijke en spannende boek staat vanaf nu op #hebban


Spanning, manipulatie en wraak in een kleurrijke setting

 

‘Onrust’ betekent het Nigeriaanse woord ‘Wahala’. De term dekt absoluut de lading in de gelijknamige debuutroman van de Brits-Nigeriaanse Nikki May. Carolien Metaal verzorgde de Nederlandse vertaling ervan voor uitgeverij Ambo/Anthos.

 

Ronke, Boo en Simi zijn drie Brits-Nigeriaanse dertigers. Ze zijn hechte vriendinnen die elk hun eigen problemen hebben. Simi en Boo hebben altijd wel wat aan te merken op Ronkes Nigeriaanse vriendjes, hoewel Ronke in haar huidige vriend Kayode de ware denkt te hebben gevonden. Boo heeft in de ogen van de andere vrouwen een droomgezin met liefhebbende man en dochtertje, maar zelf voelt ze zich opgesloten in deze rol van moeder en echtgenote. Simi is zeer succesvol professioneel, maar privé verschillen zij en haar man van mening over het al dan niet beginnen aan een gezin. Deze problemen zijn beheersbaar en de vriendschap is sterk genoeg… tot Isobel het vriendinnengroepje vervoegt. En zij betekent ‘wahala’: onrust, problemen. Zoals May aangeeft…

‘Je kon op haar rekenen de spanning te breken. Het tegenovergestelde van Isobel, op wie je kon rekenen die te laten oplopen.’

 

Het verhaal begint met een dramatisch incident waarna het boek vier maanden teruggaat in de tijd. De voorvallen die tot het drama leiden, worden vervolgens gevolgd door een epiloog negen maanden later. De schrijfster toont de gebeurtenissen afwisselend vanuit het perspectief van de drie vrouwen. Rake observaties leggen de karakters van de vriendinnen bloot.

‘Het bleek dat Simi erg goed was in doen alsof.’

of

‘Ze ging voor boos doch sexy’ als reactie op een vriendje dat een afspraak mist, zijn maar enkele van de veelzeggende beschrijvingen.

Een van de grote verdiensten van het boek is de vlijmscherpe humor waarmee de auteur alles observeert.

‘Typisch pa (…) Hij was gespecialiseerd in autoritair ouderschap met chantage als bijvak’

of

‘Iso snauwde. Boo smaalde. Ronke sipte. Het zei wel iets als een zesjarige de meest volwassen aanwezige persoon was geweest.’

 

May bouwt de spanning en manipulatie mooi op richting een onvermijdelijke uitbarsting. De verschillende elementen die hierin als katalysator dienen, zorgen voor een dreigende onderstroom. Daarnaast verwerkt de auteur nog verschillende andere thema’s in haar verhaal. Het al dan niet hebben van een kinderwens en de spanning die dit kan veroorzaken tussen een koppel, de worsteling met een dubbele nationaliteit en de omgang met paniekaanvallen zijn maar enkele van die thema’s. Goed uitgewerkte, geloofwaardige personages dragen het verhaal, terwijl sterke dialogen en rake humor het geheel nog extra kruiden. Eindigen doet Nikki May met de recepten van een aantal gerechten die in het boek voorkomen. Een roman vol intriges, wraak en couleur locale om duimen en vingers van af te likken.

 

 

dinsdag 23 augustus 2022

 

Spanning in sfeervol decor

 

Met De geheimen van de kostschool zorgt Harry Whittaker als oudste zoon van Lucinda Riley ervoor dat Rileys enige misdaadroman postuum uitkomt. Hij vertelt in het voorwoord dat dit manuscript een van de eerste drie boeken was die bestsellerauteur Riley schreef zonder uitgever. Het was haar wens het boek uit te brengen na haar zeer succesvolle Zeven zussen-reeks. Hoewel dit boek reeds in 2006 geschreven werd, had ze niet meer de tijd om het te herwerken. Whittaker koos voor een zo beperkt mogelijke redactie om zijn moeders werk te behouden en zo authentiek mogelijk uit te geven. Anna Livestro verzorgde de Nederlandse vertaling voor Xander Uitgevers. Ik kreeg de kans om dit boek te lezen dankzij ebook.nl.

Wanneer een leerling dood wordt aangetroffen op een kostschool in Norfolk en een autopsie op meer dan een ongeval lijkt te wijzen, is het aan Jazz Hunter om de zaak te onderzoeken. Spoedig zorgen een zelfmoord, een vermiste getuige of is het een verdachte en een macabere ontdekking op de kostschool voor meer pistes dan de politie lief is. Hoe meer Jazz en haar team graven, hoe meer potjes ze ontdekken die liever gedekt willen blijven. Het is aan Jazz om klaarheid te zien in de kluwen aan geheimen en leugens voor er nog een slachtoffer valt.

Het boek volgt een chronologische structuur. Na een spannende proloog volgt een verhaal vol ontdekkingen waarna een epiloog volgt. Hoofdpersonage Jazz Hunter is een boeiende en sterke politievrouw met enige bagage in haar verleden. Dat maakt haar een gelaagd en geloofwaardig personage waar de lezer begrip en sympathie voor zal opvatten. De lezer beleeft het verhaal voor een groot gedeelte door haar ogen, maar ervaart ook verschillende cruciale gebeurtenissen door de ogen van andere personages. Riley slaagt er daarbij in om sympathie voor meerdere karakters op te wekken, terwijl ze tegelijkertijd voldoende mysterie laat om de lezer in het duister te laten over de schuld of onschuld van die karakters. Verschillende zijverhalen houden daarbij de interesse van de lezer vast en laten die vruchteloos raden naar de ware toedracht van de misdaden. De plot zit mooi gecompliceerd in elkaar en wordt geloofwaardig en sterk opgebouwd. De sfeer is er een van een geprivilegieerde kostschool met de nodige geheimen en mysterieuze figuren. Dit alles zorgt voor een fijne, spannende leeservaring waarbij de plot niet inzakt en het verhaal nergens saai wordt. Toch is het geen bloedstollend, huiverachtig type thriller, maar eerder een spannend verhaal waar je in een goed uitgewerkte sfeer van privileges, geld en geheimen rondwaart, zoekend naar de dader in een gecompliceerde intrige vol geheimen en macht.

Een klein minpuntje is het relatief hoge aantal tikfouten in de Nederlandse versie. Het zou fijn zijn als die in een latere druk zouden verdwijnen uit deze prima whodunit in een sfeervolle setting.

 

maandag 15 augustus 2022

 Voor Boekerij.nl las ik Zussen van Michelle Frances. Hieronder lees je wat ik van het boek vond.


Ik vertrouw je (niet)

 

Zussen heet het jongste boek van Michelle Frances. De Nederlandse vertaling gebeurde door Textcase en Boekerij.nl geeft het boek uit.

Abby en Ellie zijn zussen, maar daarmee is dan ook alles gezegd. Ze zijn totaal verschillend. Abby is zeer intelligent en getalenteerd. Ze is spaarzaam en rijk en bezit een huis op het zonnige Italiaanse eiland Elba waar ze samen met haar knappe echtgenoot Matteo woont. Ellie is mooi en haar moeders favoriet. Ze trekt de aandacht van elke man, maar op het werk vlot het niet erg. Ze geniet van het leven, geeft vlot geld uit en zit voortdurend krap bij kas. Beide zussen zijn jaloers op wat de ander heeft. In een poging een zusterband te creëren, nodigt Abby Ellie uit voor een lang verblijf op Elba. De komst van moeder Susanna verstoort het broze evenwicht echter totaal. Als Ellie ontdekt dat Abby en Susanna een geheim lijken te hebben voor haar, zet dit een hele reeks gebeurtenissen in gang. Er is duidelijk nood aan een bondgenoot, maar wie kan wie nog vertrouwen en wie liegt?

Ik las Frances’ debuut Zijn nieuwe vriendin en aaneensluitend dit recentste boek van Frances. Dit creëerde een ideale gelegenheid om te bekijken in hoeverre de schrijfster gegroeid is in haar schrijven.

Qua structuur zijn beide boeken gelijkaardig. Ook dit boek start met een proloog. Erna worden we deze keer meegenomen naar Elba 19 maanden later wanneer Ellie komt logeren in Abby’s nieuwe huis. De gebeurtenissen in het heden wisselen telkens af met flashbacks over de jeugd van de zussen, waarbij de flashbacks steeds dichter bij het heden komen. Het boek eindigt ook hier met een epiloog. Het vertelperspectief wisselt tussen Ellie, Abby, Matteo en Susanna, zodat de lezer de gedachten en gevoelens van alle hoofdpersonages leert kennen.

De dialogen in dit boek zijn realistischer en levendiger dan in Frances’ debuut. Ook de spanning is duidelijker aanwezig. Er zijn regelmatig enge elementen en verschillende plottwists die de lezer niet ziet aankomen. Frances slaagt er bovendien knap in om de lezer tot het einde aan het twijfelen te houden over wie er nu liegt. Hierdoor wil je echt blijven doorlezen.

Zoals in haar debuut neemt Frances ook hier de tijd om haar personages goed uit te werken. De gevoelens en beweegredenen worden op de rooster gelegd en de relaties tussen de personages worden goed uitgewerkt en geanalyseerd. Behalve de zussen zijn er nog interessante relaties en personages waar de lezer een goed inkijkje in krijgt. Dit maakt de karakters levensecht en gelaagd.

Het enige minpunt aan dit boek is er helaas een dat het leesplezier sterk belemmert. Het onprofessioneel hoge aantal tikfouten (zelfs regelmatig in de naam van personages) en taalfouten, grammaticale fouten en vertaalfouten was reeds enorm storend in het debuut en is in dit boek helaas nog toegenomen tot een absoluut onacceptabel hoog aantal.  

Voor lezers die graag een spannend boek lezen met meerlagige karakters is dit boek een aanrader eenmaal het behoorlijk gereviseerd is. Dit boek verdient voor mij 3.5 sterren.

 

Sofie De Braekeleer

 


vrijdag 22 juli 2022

 Gisteren verscheen mijn redactionele recensie van Stilleven (Sarah Winman) op #hebban


Poëtisch pareltje, bruisend van levensvreugde

 

De Britse Sarah Winman debuteerde in 2011 met Toen God een konijn was. Ze won toen de New Writer of the Year bij de Galaxy National Book Awards en het boek werd een bestseller. Daarna volgden onder andere het eveneens zeer goede De blikman, genomineerd voor de Costa Novel Award. Stilleven is haar vierde roman. Miebeth van Horn vertaalde het boek in het Nederlands en Uitgeverij Orlando gaf het uit.

De jonge soldaat Ulysses Temper en de oudere kunsthistorica Evelyn Skinner ontmoeten elkaar in oorlogsomstandigheden in 1944 in Firenze. Hoewel de ontmoeting slechts enkele uren duurt, ontsteekt Evelyns passie voor kunst een vonk in Ulysses. Als hij na de oorlog huiswaarts keert, is hij onomkeerbaar veranderd. De ontmoeting met Evelyn zindert in hem na en zorgt dat hij anders naar de wereld kijkt en anders in het leven staat. Onverwachte omstandigheden brengen Ulysses en vele van zijn dierbaren in zijn kielzog terug naar Firenze waar hun leven rond kunst, vriendschap en goed eten zal draaien.

Het is niet evident om Stilleven in een categorie te plaatsen. Is het een ode aan Italië, zijn gewoontes en keuken? Absoluut. Een uitweiding over kunst? Dat ook. Een staaltje poëzie? Zonder twijfel. Maar daarnaast is het ook een boek met bijzonder veel humor én is het een ode aan de liefde en aan familie. De auteur toont dit halverwege het boek via een prachtig beeld waarin ze de titel, kunst en het belang van familie ingenieus met elkaar verweeft.

De taal die Winman gebruikt doorheen het boek sprankelt. Zo gaat haar beschrijving van de ‘Peggy-betovering’ als volgt:

‘Ze had klasse. Misschien dat ze die had gestolen, maar ze had hem wel. En dat zei ze ook tegen je bij het zingen, want ze zong voor haar leven en ook voor het jouwe, de wereld draaide immers nooit uit op wat jij wilde dat ze was. Ze draaide gewoon. En jij klemde je vast.’

De vele personages zijn zeer divers en kleurrijk. De auteur toont regelmatig dat ze het ‘show, don’t tell’-principe goed beheerst. Zo zou de jonge Evelyn met de kostbare schilderijen dansen van pure verrukking, terwijl een jonge E.M. Forster alleen maar schrik zou hebben ze te laten vallen. Bij de inhalige schuldeninner ‘zat een hoop schurk in dat loopje’ en de complexe Peggy zie je zo voor je als ze

‘pijn afschudt met een zwiepende ruk van haar polsen en hem naar de goot verwijst om zich te voegen bij nog eens duizend andere hartverscheurende verhalen. Rechts links, rechts links wiegen haar heupen als een hitsige droom en oranje gloeiende kooltjes lichten op tussen haar ongestifte lippen. Je zou je kunnen ophangen aan elk van haar woorden en menig man had dat ook geprobeerd.’

De dialogen zijn van een zeer realistische kwaliteit en daarenboven vaak zeer grappig. Zo volgt er op de retorische vraag wat er nu in hemelsnaam beter kan zijn dan alles wat Brits is een volledige pagina met enthousiaste inbreng van iedereen, de papegaai inbegrepen. Sterke scènes worden filmisch geschilderd zoals het onverwacht tegenkomen van ‘Margaret dinges’.

Sarah Winman strooit gul met humor van een Shakespeare citerende papegaai, over een man die bij de keuze van zijn vriendinnen het alfabet netjes afgaat tot een priester bij wie de duur van zijn bezoek afhangt van de kwaliteit van de wijn.

Als The Guardian een boek uitroept tot beste boek van 2021, kan een mens niet anders dan hooggespannen verwachtingen koesteren. Stilleven slaagt erin om die verwachtingen waar te maken en alle lof te verdienen. Het is een ode aan het leven en aan de vrienden waartoe een mens zich wendt om zijn leven zin en geluk te geven.

 


maandag 4 juli 2022

 

Miserie met een zilveren randje

 

Keisha Bush heeft een professioneel verleden binnen het ontwikkelingswerk in Senegal. Daar ontmoette ze vele talibés. Deze jonge jongens zijn door hun ouders volgens eeuwenoude traditie afgestaan aan Koranscholen. In theorie worden ze er geschoold. In de praktijk zwerven de jongens echter de hele dag bedelend over straat met een blikje waarin ze geld verzamelen voor hun maraboet (Koranleraar). Velen krijgen amper te eten, leven in mensonwaardige omstandigheden zonder toegang tot medische zorg en worden soms zelfs fysiek en seksueel misbruikt door hun maraboet. Bush maakte tijdens haar vier jaar in Dakar kennis met vele talibés en hoorde hun verhalen uit de eerste hand. Ze besloot om een boek te wijden aan deze situatie. Het resultaat werd het debuut No heaven for good boys. Els van Enckevort vertaalde het boek als De hemel is van blik. De uitgave gebeurde door Uitgeverij Mozaïek.

Ibrahimah (6) en zijn neef Etienne (12) wonen bij maraboet Ahmed in Dakar als talibés. Hun leven is geen pretje.

‘Niemand kan zich vergissen bij de aanblik van een talibé: (…) de blote, eeltige voeten, het kaalgeschoren hoofd vol eczeemplekken, het magere lijf en het gezicht van een kind dat opgroeit zonder liefde.’

Bush vertelt het verhaal vanuit verschillende perspectieven: vanuit Ibrahimah, maar ook vanuit Etienne die zich verantwoordelijk voelt voor zijn neefje, vanuit Ibrahimahs moeder Maimouna en vanuit Ahmed. Via tijdssprongen leren we hoe Ahmed Ibrahimahs ouders in een situatie manoeuvreert waarin ze hun enige zoon zeer tegen hun zin moeten meegeven naar Dakar. De belofte die ze Ahmed afdwingen om Ibrahimah na een jaar terug te sturen, zal een loze belofte blijken. In Dakar wordt Ahmed, die de kinderen misbruikt en slaat, inhaliger en inhaliger. De steeds hogere geldsom die hij dagelijks van de kinderen eist, maakt hun leven almaar moeilijker. Thuis telt Ibrahimahs Guinese moeder de dagen af tot het jaar om is. Als Ahmed echter weigert haar zoon terug te geven en één van zijn protégés bovendien omkomt, wordt Maimouna half gek van verdriet en bezorgdheid.

Bush schuwt de harde waarheid niet. Het boek is een aanklacht tegen enorme misstanden. Zinnen als:

‘Hij staat daar bloot en vies, zijn kleine penis verschrompeld en rauw door het misbruik door zijn maraboet’

breken je hart, terwijl verschillende observaties een aanklacht zijn tegen het wegkijken.

‘Klanten lopen in en uit de bakkerswinkel zonder de blikken van onmiskenbare honger te zien. Zij die ze wel zien, gaan sneller lopen in de hoop ze niet te zien.’

In het begin van het boek is Ibrahimah speels en heerlijk naïef. De schrijfster gebruikt zijn speelsheid om humor aan te brengen in een boek dat er verder behoorlijk inhakt. Zo begrijpt Ibrahimah niet waarom iemand zo graag de 72 ‘magen’ wil die Allah vrome moslims belooft na hun dood. Als Etienne hem uitlegt dat het om meisjes gaat, is hij niet overtuigd. Eeuwig hongerig wil hij zijn eten niet delen met zoveel meisjes. Als hij zijn eerste melktand verliest en Etienne hem vertelt dat hij nieuwe tanden zal krijgen, wil hij uitgebreid in Etiennes mond kijken voor hij gerustgesteld is. Wanneer Ibrahimah uitroept: ‘Wacht, ik ben nog aan het kijken!’ als Etienne zijn mond weer wil dichtdoen, zou hij zo eender welk kind overal ter wereld kunnen zijn.

De schrijfster doorweeft haar verhaal met magisch realisme. Zo zien we op de kaft een klein rood vogeltje. Dit vogeltje komt vaak terug en lijkt een connectie tussen Ibrahimah en zijn moeder te symboliseren. Zowel het vogeltje als een dode hartsvriend vervullen bovendien de rol van beschermengel. Ook duistere magie, medicijnmannen en waarzeggende dromen spelen een cruciale rol. De magie en de enorme liefde binnen Ibrahimahs gezin zijn balsem voor dit harde verhaal.

Doorheen het boek zien we Ibrahimah van dromer die voetballer wil worden in recordtempo veel te wijs worden voor zijn jaren. Ook Etienne maakt een evolutie door. In tegenstelling tot Ibrahimah is hij zeer vroom en gehoorzaam. Hij klampt zich lang vast aan het idee dat er wel iets goeds zal voortkomen uit het leven bij zijn maraboet. Het ontwaken uit die illusie is pijnlijk.

De hemel is van blik is een noodzakelijke getuigenis over een onderbelicht thema. Wel zal het boek bij menig lezer nog dagen door het hoofd spoken.


Deze recensie van mij verscheen op #hebban op 2 juli 2022.

https://www.hebban.nl/recensie/sofiedebraekeleer-over-de-hemel-is-van-blik?share=1

vrijdag 1 juli 2022

 

Woorden voor het onbenoembare

 

Douglas Stuart, die we kennen als Booker Prize winnaar van 2020 voor zijn debuut Shuggie Bain, is terug en hoe. De Schot uit Glasgow toont met Young Mungo opnieuw zijn virtuositeit. De mooie vertaling van het boek in het Nederlands als Mungo is van Kitty Pouwels en Josephine Ruitenberg. Nieuw Amsterdam gaf het boek uit.

Mungo is de jongste telg in een arm, protestants eenoudergezin in Glasgow. Hij heeft zoals een goedige buurvrouw opmerkt ‘een gouwe hartje maar veel verstand zit d’r nie bij’. Zijn moeder werd heel jong zwanger en eindigt alleen met drie kinderen. Haar grootste liefde is de fles. Mungo’s oudere zus Jodie doet wat ze kan, maar kan hem niet beschermen tegen de grauwe armoede en het geweld. Wanneer Mungo bevriend raakt met James, lijkt zijn leven ten goede te keren. James blijkt echter katholiek, iets wat Mungo verzwijgt voor zijn oudere broer, protestants bendeleider Hamish. Wanneer de vriendschap tussen beide jongens langzaam opbloeit tot meer, is het een kwestie van tijd voor Mungo in de problemen komt in deze brute, hypermannelijke wereld. Deze verhaallijn in het verleden wisselt Stuart af met een kampeertrip die Mungo in het heden maakt met twee mannen. De gebeurtenissen tijdens deze trip veranderen hem ingrijpend. Is er een toekomst voor Mungo en James en heeft hij nog de kracht om daarvoor te vechten?

Een bijzondere verdienste van Stuart is de indrukwekkende taal die hij gebruikt om grauwe armoede, werkloosheid, (huiselijk) geweld, alcoholisme en misbruik onder woorden te brengen. Voor zaken waar geen woorden voor zijn, vindt Stuart die toch. Hij gebruikt beelden en woorden die erin hakken, bij de keel grijpen, stil maken of helen. Hoe weinig keuzevrijheid een hongerig, arm jong meisje heeft, lezen we in:

‘Ze wilde hier eigenlijk niet meer naartoe komen, maar ze voelde zich verplicht. Hij had veertien porties fish-and-chips voor haar gekocht, en aangezien ze een slimme meid was wist ze precies hoeveel dat had gekost.’

Mungo’s zachtaardigheid, oneindige vergevingsgezindheid en liefde voor zijn moeder (Mo-Ma) beschrijft Stuart als volgt:

‘Jodie bedacht dat Mungo zich helemaal rondom Mo-Ma had geplooid, dat die hem precies in de vorm had gedrukt van het puzzelstukje dat aan haar ontbrak en dat hij, nu zij hem niet meer nodig had, niet meer loskwam uit die rare specifieke vorm.’

De vertalers illustreren de verschillende klassen en opleidingsniveaus door meerdere taalregisters te gebruiken: Zo spreekt Jodie, de bolleboos van het gezin foutloos. Mungo en de meeste anderen spreken dialect in mindere of meerdere mate. Onderaan de maatschappelijke ladder moppert St Christopher tegen Mungo ‘Je ken toch nie zomaar iemands annenimiteit verbreken’ en klaagt hij over het vernielen van zijn ‘rippetatie’. Het klopt met het beeld van de aan lagerwal geraakte landloper.

Stuart waagt zich regelmatig aan maatschappijkritiek.  Zo bedenkt Mungo zich dat ‘de drank een grote gelijkmaker was, die de onwaarschijnlijkste mensen bijeenbracht.’ Zelf heeft Mungo zijn bedenkingen over bier want ‘hij had gezien hoeveel verdriet erin school, vlak onder het vrolijke schuim’. De jeugd hangt rond in ‘Glasgow, waar de (…) jongens zo ontzettend veel van hem verwachtten en de rest van de buurt juist zo weinig.’ Met slimme dialogen schetst Stuart snel een beeld. Je ziét de hangjongeren voor je, verveeld voor de TV, een hoop gestolen autoradio’s op tafel, de eens zo slimme, knappe Sammy-Jo nu een mager, moe kindmoedertje, zeurend om geld voor poedermelk. Stuarts personages zijn rauw en authentiek op het gênante af en raken meerdere snaren. Hij toont de vele grijstinten tussen wit en zwart, ook in zijn randpersonages. Zo vergoelijkt de in elkaar geslagen buurvrouw haar stuurse echtgenoot, die ongelukkig was in zijn troosteloze, zware baan en door Thatcher afgedankt werd op het einde van zijn loopbaan, wat hem definitief knakte. Ook hem kan de lezer dus niet zomaar afserveren.

Hoe rauw dit verhaal ook is, Stuart brengt het met een liefde die maakt dat de lezer het boek uiteindelijk dichtslaat met een zucht en een voorzichtige glimlach.


Mijn recensie werd gepubliceerd op #hebban op 01/07/2022

 

dinsdag 17 mei 2022

 

Meeslepend verhaal van een eeuwelinge


Veertig jaar geleden bracht de succesvolle Chileense schrijfster Isabel Allende haar debuut Het huis met de geesten uit. Na vele bestsellers is er nu Violeta, dat werd vertaald naar het Nederlands door Rikkie Degenaar en wordt uitgegeven bij Uitgeverij Wereldbibliotheek.

Violeta is het relaas van een gelijknamige eeuwelinge die in brieven aan haar kleinzoon Camilo haar levensverhaal vertelt. Ze wordt geboren in 1920 tijdens de Spaanse griep. Ze maakt de Tweede Wereldoorlog mee, politieke omwentelingen in Chili en uiteindelijk de Covid-19 pandemie. Ze vertelt over de rijkdom en armoede die haar familie beurtelings treffen, over haar liefdes en passies evenals haar regelmatig gebroken hart en over de omzwervingen van familie en vrienden. Violeta is geen vrouw die op de barricades springt. Toch tonen de keuzes die ze maakt een vrouw die weet wat ze wil. Ze kiest ervoor om te werken, in tegenstelling tot haar moeder, tantes en veel gehuwde vrouwen om zich heen. Ze bezit economisch inzicht en gebruikt haar zakeninstinct. In de liefde maakt ze vrijgevochten keuzes.

Allende doet waar ze goed in is. Ze vertelt een meeslepend verhaal over een sterke vrouw. Ze schetst Violeta’s leven tegen de politieke, sociale en economische achtergrond van Chili en de wereld. De lezer leert hoe de Spaanse griep leidt tot mondmaskers en quarantaines, een verhaal dat ons samen met Violeta 100 jaar later opnieuw bekend voorkomt. Allende verweeft Violeta’s verhaal met de beurscrash van 1929 die niet alleen Chili, maar ook Violeta’s gezin hard treft en belangrijke gebeurtenissen in gang zet voor de familie. Ook repressie en uiteindelijk democratie voor het land hebben rechtstreeks invloed op het leven van Violeta en haar dierbaren. Soms komt die geschiedenis akelig dichtbij. Zo vertelt Allende dat bepaalde woorden verboden waren. Als je ‘kameraad’ zei, werd je kaak gebroken. De situatie was geen militaire staatsgreep maar een ‘militair ingrijpen’. Het lijkt als twee druppels water op de huidige kunstgrepen op het wereldtoneel.

Tegen deze historische achtergrond beleeft de lezer een rijk gestoffeerd verhaal vol kleurrijke figuren. De veelheid aan personages kan wat overweldigend aandoen. Wel zijn deze altijd intrigerend: van zeer zachtaardige karakters, over katjes waarvoor je handschoenen nodig hebt, tot regelrechte schurken, allemaal worden ze goed in de verf gezet. De overvloed aan gebeurtenissen in het lange leven van de eeuwelinge zijn meestal boeiend, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld Het huis met de geesten of De stad van de wilde goden zakt het verhaal soms even in en is er een aantal saaiere passages waar de lezer moeite moet doen om verder te lezen.

Allende verwerkt thema’s over vrouwenrechten zoals het recht op echtscheiding, het eigen beheer van een bankrekening, vrouwenstemrecht en huiselijk geweld, maar ook maatschappelijke thema’s zoals het grote belang van sociale status en hoe het hele leven in Chili daarvan is doordrongen.

Het verhaal is logisch en chronologisch opgebouwd en is onderverdeeld in vier grote delen. Als schrijver van haar eigen verleden is Violeta een alwetende verteller. De vooruitverwijzingen die haar brieven regelmatig bevatten, storen echter. Ze zijn vaak onnodig en af en toe verklappen ze cruciale gebeurtenissen te vroeg in het verhaal. De humor is een fijn extraatje. Zo is er iemand die regelmatig een vrouw ten huwelijk vraagt ‘om het niet te ontwennen’, blijft de herensociëteit open tijdens de quarantaine, omdat die sluiten zou zijn alsof je een kathedraal sloot en betreurt Violeta het dat ze haar talent voor melodrama is kwijtgeraakt.

Violeta biedt meer van wat we van Allende gewoon zijn. Dat is de sterkte en tegelijkertijd de zwakte ervan. Het boek springt er niet echt uit en schiet wat tekort vergeleken met Allende's sterkste boeken. Wel kan de lezer zich opnieuw verwachten aan boeiende personages en een mooi verhaal. Want dat Isabel Allende kan vertellen, daarvan hoeft ze niet meer te overtuigen.


Deze recensie werd eerder gepubliceerd op #hebban

https://www.hebban.nl/recensie/sofiedebraekeleer-over-violeta