zaterdag 12 december 2020

Voor wie interesse heeft in Bart Moeyaert, ik volgde het gesprek dat Griet Pauwels met hem had in de Paarse Zetel in de Krook en schreef er een verslag over voor #gentleest 


Bart Moeyaert in de Paarse Zetel. Verslag

12 december 2020

Schrijver Bart Moeyaert is een veelzijdig man die zich niet gemakkelijk in een hokje laat plaatsen. Op zijn 19de debuteerde hij met Duet met valse noten, waarna vele pareltjes volgden zoals bv. Kus me en Het is de liefde die we niet begrijpen. Hij schreef ook romans voor oudere lezers, gedichten, theaterteksten, was stadsdichter van Antwerpen in 2006 en viel in de prijzen in binnen- en buitenland. Vorig jaar culmineerde dit alles in de Astrid Lindgren Memorial Award, de Nobelprijs voor de jeugdliteratuur zeg maar.

Bart Moeyaert was te gast in de Paarse Zetel in De Krook Gent op 10 december 2020.
Moeyaert vertelt dat hij zeer veel las als kind. Als jongste van zeven kinderen vluchtte hij ook in zijn verhalen. Hij schreef om zich als kleinste naar wie niet al te veel geluisterd wordt, toch te kunnen uiten.

Gastvrouw Griet Pauwels polst naar zijn ambivalente houding en gevoelens t.o.v. zijn debuut. Moeyaert wilde evolueren en zwoer daarom een tiental jaar lang dat debuut wat af om anders bekeken te worden. Griet Pauwels wijst hem erop dat het desondanks toch erfgoed geworden is, waarop Moeyaert instemmend zegt dat hij er nu wel weer trots op kan zijn.

Moeyaert vertelt in veel boeken over zichzelf. Hij verdoezelt wel dat het over zichzelf gaat, maar hij schrijft altijd op die manier. Hij observeert wat rond hem gebeurt en vertaalt dat dan naar zichzelf.

Aidan Chambers had met Dansen op mijn graf een zeer grote invloed op Moeyaert. Dit boek gaat over twee jongens die verliefd worden. De toen 19-jarige Bart had zelf twijfels en dit boek kwam heftig aan bij hem: hij vond het boek zeer goed, maar het gaf hem ook emotioneel een mep. Bovendien zat hij zelf vast in het idee dat een boek chronologisch moet worden verteld en zag hij hier dat dit niet hoefde én dat je bovendien meerstemmig kon schrijven. Dit alles had invloed op zijn derde boek: Suzanne Dantine. Vanaf dan kon hij niet meer terug naar de stijl van zijn eerdere boeken.

Pauwels polst waarom Moeyaert zo hard vocht tegen het keurslijf ‘jeugdliteratuur’ waarin hij geplaatst werd.

Moeyaert legt uit dat dit eigenlijk geen relevant onderscheid is: een boek kan in het ene land onder jeugdliteratuur vallen en in een ander land bij de volwassen boeken geplaatst worden. Bovendien moet je in de krant vechten om een vermelding als je jeugdliteratuur schrijft. Een recensent die een voldoende groot artikel aan je mag wijden, maakt je bekend bij het publiek. Je leert er als schrijver ook van bij hoe de leeservaring van je boek is. Als jeugdauteur krijg je die kansen bijna niet.

Moeyaert is schatplichtig aan Astrid Lindgren. Alle boeken die je als kind leest, vormen je potgrond, vertelt hij. Pas toen hij het juryverslag kreeg, besefte hij dat hij inderdaad in de geest van Astrid Lindgren schrijft. Ook hij ziet kinderen voor vol aan. Hij is dan ook blij dat hij dankzij de ALMA een speech mocht geven over het belang van de kindertijd. Ook worden zijn boeken sindsdien in zeven extra talen vertaald.

Pauwels wijst erop dat Moeyaerts personages vaak loners zijn: ze zijn nukkig en niet in staat om te communiceren. Moeyaert lacht en zegt: “Ik dacht dat je het over mij had.” Hij vertelt dat hij het als jongste moeilijk had met communiceren en snel leerde om alleen te zijn. Als Pauwels hem erop wijst dat zijn laatste boek wel hoopvoller eindigt dan vele andere van zijn boeken grinnikt hij en vertelt dat hij nu wel lichter leeft dan vroeger. Hij is beter geworden in relativeren en wil nu meer meegeven dat het morgen wel weer beter gaat.

Pauwels merkt op dat je Moeyaerts boeken traag moet lezen. Ze moet herlezen ook. Dit is niet evident vandaag de dag. Moeyaert beaamt dit, maar vindt dit geen probleem. Enkel een langzaam lezend kind zal Bianca uit Tegenwoordig heet iedereen sorry écht leren kennen. Een ander schrijver schrijft dan wel sneller, maar Moeyaert weet wat voor soort kind hij zelf was en hij schrijft voor zulke kinderen.

Het hele leven is heel anders geïllustreerd dan de vorige boeken, merkt Griet Pauwels op. Ze vraagt of het belangrijk is voor Moeyaert om de illustrator van zijn boeken heel bewust te kiezen. Moeyaert legt uit dat als hij jaren werkt aan een boek, hij ook wil dat het omslag klopt. Tijdens het schrijven groeit al het gevoel wie er voor hem klopt als een bus bij het boek waaraan hij werkt. Zo werkte hij al met grote namen als Gerda Dendooven en nu voor Het hele leven met Peter Van den Ende (wiens Zwerveling door de New York Times tot een van de 25 beste kinderboeken werd verkozen).

Moeyaert is niet alleen schrijver, maar ook dichter. Volgens hem zorgden zijn gedichtenbundels ervoor dat hij ophield te zeggen en te geloven dat papieren woorden geen macht hebben. Toen hij in 2006 stadsdichter werd van Antwerpen, merkte hij dat woorden mensen woest konden maken of troost konden geven. Woorden op papier deden er wel degelijk iets toe. Op verzoek van Griet Pauwels leest Moeyaert Kies voor uit Gedichten voor gelukkige mensen.
In zijn laatste gedichtenbundel Helium spreekt Moeyaert over de liefde voor zijn ouders. Hij leest het titelgedicht uit deze bundel voor over de dood van zijn vader. De slotregels van dit gedicht zijn als volgt:

“Als rook erboven werd hij een gedachte.
Je kunt hier weinig anders doen
dan zijn, een tijd graag zien
en daarna op z’n zachtst verdwijnen.”

Ze verklaren volgens Moeyaert perfect hoe mensen als helium lichter dan lucht worden als ze langzaam verdwijnen. Zo kwam hij dus op de titel voor deze bundel.

Ter afronding probeert Griet Pauwels om Bart Moeyaert te overhalen een tipje van de sluier op te lichten over welke projecten hij nog op stapel heeft staan. Ze heeft gehoord dat er een nieuw boek rond visverwerking aankomt, waarvoor Moeyaert tijdelijk in de sector aan het werk ging. Moeyaert merkt echter op dat dit project voor hem voelde als iets dat pas voor over een paar jaar is en dat hij nu met iets anders bezig is. Hij laat zijn lezers graag nog even in spanning hieromtrent.

Een andere invalshoek waarover Pauwels heeft gehoord, is over de kindertijd van Moeyaerts moeder. Moeyaert vertelt dat hij de vele dagboeken van zijn moeder kreeg met haar verzoek ze te bewaren en er misschien ooit iets mee te doen. Hij heeft zich er echter nog niet toe kunnen zetten ze open te doen. In Broere kreeg de lezer de visie mee van het kind op de kindertijd. Voor Moeyaert is het een interessant gegeven om zich af te vragen wat er zou gebeuren als hij met de blik van zijn moeder diezelfde periode van zijn kindertijd herbeleeft en herschrijft. Zij was van zijn beide ouders de stille ouder. Het zou heel interessant zijn om haar stem over deze periode te laten gaan, maar tegelijk is het voor hem nog niet evident om hieraan te beginnen.

Moeyaert vertelt ook met een grijns dat hij filmnieuws heeft, maar ook daarover wil hij zijn publiek niet meer vertellen. Bovendien speelt hij met het idee om een libretto voor opera te maken in het Nederlands. Het lijkt hem interessant om te kijken hoe onze taal zich wel of net niet leent voor een opera. Dus plagend zegt hij dat het misschien wel dit wordt, wie weet.

Hoe het ook zij, deze veelzijdige woordenkunstenaar is duidelijk nog niet van plan om ermee te stoppen. We kijken dan ook vol nieuwsgierigheid uit naar het vele moois dat we nog van hem mogen verwachten.

©Sofie De Braekeleer


maandag 7 december 2020

 Overhaald


Ik botste per toeval op dit project en besloot me erin te verdiepen en er een artikel over te schrijven. Vandaag verscheen mijn artikel op Gentleest.be, rubriek 'In de kijker'.
Wat een fijn en zinvol idee van die studenten! Ik hoop dat het navolging krijgt van andere uitgeverijen!

anderstalige m/v, 11-19 j. mt laag taalniv. Ndls zkt goed Ndls boek zonder prinsessen, draken of robots. Gelieve zich te onthouden indien nt serieus

 

Een paar jaar geleden vroegen drie studenten educatieve bachelor secundair van Arteveldehogeschool zich af hoe het eigenlijk zat met de leesmotivatie van bso -leerlingen en anderstalige leerlingen. Voor hun onderzoek naar ‘leesbevordering bij laagtaalvaardige leerlingen’ deden ze navraag bij die leerlingen. Ze concludeerden dat tweederde van hen wél graag las… alleen niet in het Nederlands. Zelfs leerlingen die in hun moedertaal al behoorlijke klassiekers achter de kiezen hadden, lazen niet graag in het Nederlands. Ze vonden de verhalen of te moeilijk, of te kinderachtig. Bovendien sloten de verhalen niet aan bij hun interesses. De studenten trokken naar de Krook en ontdekten daar dat het leesmateriaal voor mensen met een laag taalniveau Nederlands vooral bestaat uit… kinderboekjes. Prinsessen, robots, … niet echt de leefwereld van tieners. De studenten begrepen dat dit niet echt motiverend werkte voor de bso en OKAN leerlingen die ze leren kennen hadden in VISO Gent. Er was een duidelijke nood aan meer leesmateriaal voor tieners, adolescenten en volwassenen die beginnen lezen in het Nederlands. De studenten besloten partners te zoeken en te proberen een boek te maken dat inspeelde op deze nood. Zij werkten hiervoor samen met oa uitgeverij Wablieft.

Het boek dat zo vorm kreeg, heet ‘Overhaald’. Het wil laagtaalvaardige jongeren overhalen om te lezen in het Nederlands (en daar hopelijk ook plezier aan te beleven) en het wil Nederlandstalige moedertaalsprekers (leerkrachten en anderen) overhalen om in anderstaligen te geloven en hen tot lezen aan te sporen. Verschillende bekende schrijvers schreven een kortverhaal voor ‘Overhaald’. Het boek dat in het voorjaar van 2021 in de boekhandel moet liggen, zal 14 kortverhalen inclusief enkele gedichten bevatten in gedifferentieerde leesniveaus. De verhalen werden geschreven door Lize Spit, Herman Brusselmans, Fikry El Azzouzi, Hans Bourlon, Hind Eljadid, ….

De schrijvers moesten rekening houden met een aantal richtlijnen: een verhaal mag 3 tot 5 pagina’s lang zijn, zinnen mogen uit maximaal 15 woorden bestaan, alinea’s uit hooguit 10 zinnen, de verhalen worden geschreven in de tegenwoordige tijd en in een chronologische opbouw, passiefvormen en figuurlijk taalgebruik worden zoveel mogelijk vermeden. Zo verkrijg je verhalen die haalbaar worden om te lezen, zonder dat je aan kwaliteit inboet. Bij het boek hoort een gratis online didactische module. Leerkrachten vinden er powerpoints met inspiratie om rond de verhalen te werken en een verbetersleutel (zie ‘Leerkrachtengids’) op https://overhaald.wixsite.com/website 

Lezen bevordert de taalontwikkeling. De taal spreken van de plaats waar je woont, leidt tot betere communicatie en meer wederzijds begrip. Alleen maar voordelen dus! Laten we dan ook hopen dat dit initiatief navolging kent en dat er snel meer leesmateriaal komt voor anderstalige adolescenten en volwassenen. Omdat we graag lezen en graag anderen laten delen in dat plezier én omdat we graag anderstaligen laten kennismaken met Nederlandstalige schrijvers waar wij een boontje voor hebben!

 

 

De drie studenten die dit mooie project opstartten zijn: Thibaut Duthois, Nikolaas Mergan en Robbe Pessemier. Zij wonnen in 2019 de Klasseprijs voor hun bachelorproef ‘Leesbevordering bij laagtaalvaardigen – Het ontwikkelen van een literatuurhandboek’ (Arteveldehogeschool, lerarenopleiding secundair.) De drie zijn nu masterstudenten pedagogiek en onderwijskunde aan de UGent. 

Hun scriptie is terug te vinden op https://scriptiebank.be/overhaald

De studenten werkten samen met Arteveldehogeschool, Odissee, Vooruit Gent en de Orde van den Prince om de werkgroep ‘Overhaald’ op te richten die instaat voor o.m. de uitgave van de verhalenbundel. Het taalgenootschap De Orde van den Prince en Kunstencentrum Vooruit steunden het project financieel. Dankzij hen zullen zo’n 400 exemplaren van het boek gratis verspreid kunnen worden onder OKAN-scholen.

Je kan de vordering van dit project volgen op Instagram: @overhaald, Twitter: @overhaald en Facebook: @overhaald

overhaald.wixsite.com/website

 

©Sofie De Braekeleer


of online:

https://www.gentleest.be/in-de-kijker/anderstalige-m-v-11-19-j-mt-laag-taalniv-ndls-zkt-goed-ndls-boek-zonder-prinsessen-draken-of-robots-gelieve-zich-te-onthouden-indien-nt-serieus

 

 

 

 

 

 

dinsdag 1 december 2020

 

                                            Coronabedenkingen

 

Wat doe je als je zoon anderhalf uur therapie heeft en jij niet binnen mag owv corona. Niet binnen in de wachtzaal van de therapeute, niet binnen in een tearoom voor een theetje, niet binnen in een winkel. Niet binnen in een lokaal dienstencentrum, in de bib, … O ja, en het is koud en het regent en je bent met de fiets en het is te ver om terug naar huis te rijden.

Je kan:

Bij een garage binnenstappen en doen of je een auto wil kopen

Nog beter want warmer: bij een bank binnenstappen en doen of je een lening voor een huis wil. Dan kan je misschien nog een warm theetje in de wacht slepen

Iemand nog suggesties?

In tijden van corona én wintertemperaturen is het niet eenvoudig om een wachtende mama te zijn 😊

vrijdag 16 oktober 2020

 Ook deze lezing woonde ik bij als Stadsredacteur voor Het Betere Boek. Mijn verslag vind je hieronder.


Het Betere Boek: Jennifer Nansubuga Makumbi. Verslag

16 oktober 2020

Door corona en technische problemen was Jennifer Nansubuga Makumbi niet aanwezig en werkte ook de live streaming niet. Chokri Ben Chikha vertelde over haar en er werd een vooraf opgenomen interview geprojecteerd.

De Oegandese Jennifer Nansubuga Makumbi vond lange tijd geen uitgever voor haar boek Kintu. Toch verwierf haar debuut een cultstatus in Afrika. Het boek volgt geen klassiek westers stramien, maar is eigenzinnig en bevat verschillende verhalen. De schrijfster gaat tegen de algemene trends in en voert ook enkel zwarte personages op. Ze laat haar historische roman aanvangen in 1750 en slaat de periode van de kolonisering over, waarna haar familiekroniek de draad weer oppikt in 2004. Ook haar taalgebruik is eigenzinnig, maar toch weigert de schrijfster een woordenlijst toe te voegen, want dat gebeurt ook niet in het westen argumenteert ze. Het boek werd gepubliceerd in 2014 en werd pas in 2018 in het Engels vertaald. Hoewel deze schrijfster vol nationale trots provocerend stelling inneemt, won het boek toch grote prijzen in het Westen. Met dit debuut verwerft ze meteen een plekje in de BAME writers groep: deze ‘Black ancient and minority English writers’ zijn de grote zwarte schrijvers op wereldniveau.

Haar tweede boek is een verzameling kortverhalen over de Oegandese diaspora, vnl. in Manchester. Haar derde boek komt deze herfst uit en heet The first woman. Voor dit boek zou ze normaalgezien nu promotie voeren in België. Corona strooide echter roet in het eten, zodat onze kennismaking met deze dame via een vooraf opgenomen filmpje gebeurt, aangevuld met een uiteenzetting door Chokri Ben Chikha.

In het filmpje legt Jennifer Nansubuga Makumbi uit dat Afrika ‘thuis’ is voor haar. Ze staat heel beschermend tegenover haar continent omwille van de verkeerde verslaggeving erover door het Westen. Ze merkt op dat veel Afrikaanse schrijvers zichzelf proberen uit te leggen aan het Westen. Zijzelf is hiermee gestopt. Ze zegt dat zij niet over andere landen of over Afrika als continent kan spreken, enkel over Oeganda waar ze woont.

Literatuur is volgens haar meer dan geschiedenis. De literatuur stelt oncomfortabele vragen en houdt de maatschappij alert. ‘We breathe life into history’ zegt ze vurig.

Ze vertelt dat ze geen enkel taboe uit de weg wil gaan. Ze stelt dat koloniale Afrikanen normaalgezien Engelser of Franser worden dan de oorspronkelijke Engelsen of Fransen. Zij weigerde hieraan mee te doen. Ze verhaalt in haar boeken ook over Afrikaanse folklore. Dit is nochtans iets wat veel Afrikaanse schrijvers weglaten, omdat Afrikaanse folklore te weinig plot heeft om in het Westen aan te slaan. Dit weerhoudt Nansubuga Makumbi er echter niet van om toch die folklore te brengen. Iets zegt me dat we in de toekomst nog van deze koppige, trotse vrouw gaan horen.

Kintu, Jennifer Nansubuga Makumbi

©Sofie De Braekeleer


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/het-betere-boek-jennifer-nansubuga-makumbi-verslag

donderdag 15 oktober 2020

 

Het Betere Boek: Beloftes aan een Afrikaanse soldaat. Verslag

15 oktober 2020

Hoe hebben de Afrikanen de Wereldoorlogen beleefd? Welke beloften braken de kolonisatoren nadat de Afrikanen voor hen hadden gestreden? Welke rol hebben de oorlogen gespeeld in de latere burgerbewegingen in de Verenigde Staten en de onafhankelijkheidsstrijden in Afrika? David Diop, Rachida Lamrabet en Conny Braam gingen hierover met elkaar in gesprek tijdens Het Betere Boek op 10 oktober. Stadslezer Sofie De Braekeleer was aanwezig en schreef volgend verslag:

Beloftes aan een Afrikaanse soldaat met Rachida Lamrabet, Conny Braam en David Diop

Afrika is een divers continent en ook haar auteurs komen uit diverse landen. Voor ons op het podium zitten dan ook auteurs uit verschillende hoeken van het continent. Er werd heel bewust geen scheiding gemaakt tussen Maghreb, Sub Sahara, auteurs die in Afrika wonen en auteurs in de diaspora. Zo is Rachida Lamrabet, die als klein kind uit Noord-Marokko in Vlaanderen terechtkwam, een van de eerste bekende Afrikaanse schrijvers in België. Haar laatste boek situeert zich ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Conny Braam is een Zuid-Afrikaanse schrijfster die in Nederland woont en zeer veel geschreven heeft. Zij was nauw betrokken bij de strijd tegen Apartheid en leerde veel van de medewerkers van het ANC en van de ondergrondse strijd. Dit alles vormde een fantastische voedingsbodem voor haar schrijven.

Braams laatste boek Wij zijn de wrekers over dit alles kwam voort uit een toevallig gesprek met de chauffeur van Nelson Mandela, terwijl beiden de tijd doodden door wat te babbelen. Hij vertelde haar dat er ook Zuid-Afrikanen gevochten hadden in Zuid-Europa in de Tweede Wereldoorlog. Jaren later herinnert Braam zich dit ‘weetje’ en begint het te onderzoeken. Ze ontdekt dat zwarte, bruine, Aziatische en blanke Zuid-Afrikanen hun aandeel geleverd hebben. Ze verdiept zich in de archieven in Zuid-Afrika en bestudeert memoires en boekjes. Ze ontdekt dat Zuid-Afrikanen in Noord-Afrika vochten en verloren tegen Rommel. Tienduizend krijgsgevangenen belandden in een krijgsgevangenkamp in Italië en worden daarna doorgestuurd naar het allergrootste krijgsgevangenkamp in Polen: Auschwitz. Ook daar blijft het racisme in de groep voortduren. De blanke Zuid-Afrikanen lieten de zwarte Zuid-Afrikanen de rotklusjes doen. Ze brachten hun racistische ideeën mee naar Auschwitz en werden daar geconfronteerd met een van de ergste uitwassen van racisme. Braam wilde uitzoeken wat voor effect dit sorteerde.

Lamrabets boek Vertel het iemand gaat over een jongeman uit Centraal-Marokko die naar Noord-Frankrijk gaat om daar in het Franse leger te vechten tegen de Duitsers. Haar inspiratie voor dit boek kwam voort uit twee gebeurtenissen. Ze zag een documentaire op de Franse TV over Algerijnse veteranen die getuigden over hun tijd in het Franse leger in de Tweede Wereldoorlog. Hun toon was er een van trots. Ze toonden hun medailles en leken geen wrok te koesteren. Lamrabet begreep niet hoe zij trots konden zijn, terwijl ze geen compensatie gekregen hadden in de vorm van onafhankelijkheid. Na hun inspanningen had hun land alsnog zelf zijn onafhankelijkheid zwaar moeten bevechten.

De tweede reden voor haar boek was haar bezoek aan het Flanders Fields Museum. Hoewel er honderdduizenden mensen van kleur meevochten in beide Wereldoorlogen, vond ze tussen de vele getuigenissen en dagboekfragmenten die de oorlogen tot leven brengen geen getuigenissen van hen. Ook in academische werken vond ze bijna niets.

In haar boek laat ze dan ook haar hoofdfiguur een dagboek bijhouden. Hij is een geletterd iemand en zijn niet-geletterde vrienden vragen hem om hun getuigenissen neer te schrijven, zodat hun verhaal niet verloren gaat. Lamrabet haalt aan dat ons onderwijs onderbelicht dat ook Afrikanen vochten in de Wereldoorlogen. Dit is geschiedvervalsing. Ze argumenteert dat zo een narratief over wij-zij wortel schiet, terwijl er wel honderdduizenden kwamen vechten en sneuvelen hier. Het argument dat gekleurde mensen hier niets te zoeken hebben en niets te maken hebben met onze vrijheden houdt dus geen steek, betoogt ze.

Braam vult aan dat de Senegalezen met een groot contingent vochten bij de Vrije Fransen tegen Hitler. Je moet hier echter ‘Vrije Fransen’ met een kritisch oog lezen. Deze mensen kwamen uit een kolonie. Hun motivatie was zelfbeschikking krijgen. Churchill en Roosevelt beloofden in het Atlantisch Handvest dat alle volkeren die tegen Hitler vochten zelfbeschikkingsrecht zouden krijgen. Deze belofte bleek echter een leugen voor hen én voor de miljoenen Indiërs die vochten in het Britse leger en achteraf bedrogen uitkwamen, want ook Indië bleef een kolonie.

Lamrabet vervolledigt dat ook de recente film Dunkirk enkel witte soldaten toont, terwijl de invasie van Duinkerke toch voornamelijk door het Royal Indian Army gebeurde. Ze benadrukt dat films met een groot budget voor onderzoek, hier toch de geschiedenis ‘whitewashen’. Bewust of onbewust laten ze feiten weg. Als schrijver is het dan ook belangrijk om dat soort zaken weer naar de oppervlakte te brengen.

Een ‘anekdote’ die zeer veel indruk maakte, was toen Lamrabet vertelde hoe ze in de academische werken het verhaal tegenkwam van De Gaulles triomfantelijke intocht in Parijs. Toen De Gaulle zijn troepen schouwde, bleek 65% ervan zwart te zijn. Hij wilde ‘zijn’ Parijs echter laten veroveren door échte Fransen. De Britse en Amerikaanse leiding konden zich in deze - voor onze oren pijnlijke, maar toen blijkbaar legitieme- verzuchting vinden. Zij hielpen hem aan extra blanke soldaten om een leger samen te stellen. Toen het resultaat nog niet voldoende imposant was, werden de bleekste Noord-Afrikanen toegevoegd aan het geheel om zo Parijs te kunnen binnenmarcheren met het ‘correcte’ leger.

Omwille van de coronamaatregelen, vond het gesprek met leerkracht literatuur en schrijver David Diop via livestream plaats. Zijn boek Meer dan een broer gaat over de oorlog in Frankrijk en de rol van de Senegalezen hierin. Net zoals Lamrabet vond hij geen brieven. Hij plaatst een mannelijk hoofdpersonage in deze geschiedenis, maar laat het aan de lezer om conclusies te trekken. Hij specifieert geen plaats of tijd, maar focust op de emotie van zijn personages. In tegenstelling met de twee schrijfsters, ziet hij de functie van een schrijver niet als engagement.

De slotvraag gaat over de toekomst van de Afrikaanse literatuur. Braam vertelt dat die de laatste vijf jaar bekender aan het worden is. Er wordt nu meer vertaald in Nederland. Haar boek is ondertussen vertaald in het Afrikaans en het Engels. Dit is interessant volgens haar, want jongeren in Nederland en Zuid-Afrika zullen botsen op dezelfde vraag: ‘Waarom wist ik dit niet?’ Ze hoopt vurig dat er zo een dialoog zal ontstaan in de toekomst. Daarmee eindigt deze dubbele sessie die het publiek veel stof tot nadenken gegeven heeft.

Wij zijn de wrekers over dit alles, Conny Braam
Meer dan een broer, David Diop
Vertel het iemand, Rachida Lamrabet

©Sofie De Braekeleer

Voor Het Betere Boek woonde ik als Stadsredacteur voor Gentleest een aantal interessante sessies bij. Mijn verslag vindt u hieronder of met foto's op de website. 

Het Betere Boek: Kinderen van de kolonies: Georges Kamanayo & Nadia Nsayi. Verslag

15 oktober 2020

Het thema van Het Betere Boek was dit jaar ‘Ontdenk Afrika’. Ont-denk moeten we begrijpen als ‘met een frisse blik kijken naar Afrika’, in plaats van op de oude, blanke manier.
Filmmaker Georges Kamanayo schreef zijn boeiende leven neer in “Tussen twee werelden, een leven in Europa en Afrika”. Als zoon van een Belgische koloniaal en een Rwandese moeder heeft hij misschien zich nergens ooit echt thuis gevoeld. Nadia Nsayi schreef met “Dochter van de dekolonisatie” een familiegeschiedenis tegen de achtergrond van de Belgische-Congolese relaties. Als kinderen van de kolonies (Rwanda en Congo) ontdenken zij Afrika vanuit hun perspectief. Stadslezer Sofie De Braekeleer was aanwezig tijdens het gesprek op Het Betere Boek op zaterdag 10 oktober en schreef het volgende verslag:

Kinderen van de kolonies. Georges Kamanayo & Nadia Nsayi

Beide auteurs benadrukken al meteen hoe relevant en noodzakelijk het is om Afrika te ‘ontdenken’. Nadia Nsayi vertelt dat ze uit Congo komt, maar dat het Afrikaans continent wel 50 landen kent. Hoewel ze er daar verschillende van gezien heeft, durft ze niet te stellen dat ze veel weet over volledig Afrika. Georges Kamanayo zegt dat het eigen is aan Europeanen om Afrika op één hoop te gooien, maar Rwanda is Congo niet, en Congo staat niet gelijk aan heel Afrika. Er is niet zoiets als één identiteit. Als de moderator hen vraagt welk beeld van Afrika hier heerst, vertelt Nsayi dat mensen van Afrikaanse afkomst in Europa, wier enige band met hun land van afkomst cultureel is zich ook baseren op de media en het onderwijs en dat er zelfs bij hen een vertekend beeld leeft.

De moderator merkt op dat er niet zo heel veel Afrikaanse schrijvers lijken te zijn. Of vinden we er gewoon onze weg niet in? Nsayi vertelt dat de verhalen over het koloniale verleden eenzijdig zijn. Ze werden lang verteld door blanken Belgische mannen. Dit festival gaat over de rijke diversiteit van gekleurde auteurs, van wie er velen niet gekend zijn. Beide auteurs vertellen dat zij eigenlijk slechts na een vraag van een uitgeverij hun eigen verhaal verteld hebben. Hierbij wordt de oproep naar uitgeverijen gedaan om actief te zoeken naar gekleurd talent.

Op de vraag of het een verrijking of een vloek is om van gemengde afkomst te zijn, antwoordt Kamanayo dat het verkeerd is om te stellen dat je 50% het een en 50% het ander bent. Hij zegt dat je eigenlijk 100% het een en 100% het ander bent en dus 200%. Nsayi, die in haar boek Dochter van de dekolonisatie onderzoek doet naar métiskinderen in de kolonies, vertelt hoe haar vader in een internaat voor métiskinderen opgroeide. Zijzelf kwam op haar vijfde naar België en vond het als kind geen geschenk, maar vooral ingewikkeld om die twee identiteiten te hebben. Als kind wilde ze zo weinig mogelijk opvallen. Waar ze in Congo lichter was dan anderen, werd ze in België pas zwart. Als volwassene vindt ze het wél een verrijking om twee identiteiten te hebben. De extra moeite die zij moest doen, maakte haar sterker en ook professioneel kan ze vlot in verschillende contexten werken.

De moderator beëindigt dit dubbelinterview met de opmerking dat beide boeken op school verplichte literatuur zouden moeten worden.

Tussen twee werelden, Georges Kamanayo
Dochter van de dekolonisatie, Nadia Nsayi


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/het-betere-boek-kinderen-van-de-kolonies-georges-kamanayo-nadia-nsayi-verslag

dinsdag 13 oktober 2020

 

Week van het Nederlands 2020 de schrijfopdrachten en mijn inzendingen (waarvan opdracht 7 een prijs won😊)


Opdracht 1 Stel, je schrijft een spannend verhaal, gedicht of rap. Wat is je eerste zin?

 

Wat kan ik zeggen, dood bracht ze nu eenmaal meer op dan levend.

 

Opdracht 2 Je hebt je vinger gekneusd, en nu wil je iedereen heel erg goed duidelijk maken

hoeveel pijn je hebt. Wat zeg je? Wees origineel. (dramaqueen)

 

Naar het schijnt is een van de pijnlijkste manieren om te sterven door de getijdenkracht van een supernova aan stukken gescheurd worden. Ok, mijn vinger doet misschien niet evenveel pijn, maar het verschil is bijna verwaarloosbaar.

 

Opdracht 3 Beschrijf een boek, film, game of tv-serie in precies vijf woorden


Dit zag je niet aankomen (boek: Stad der blinden)

of

Raap nooit een ring op (filmtrilogie: Lord of the Rings)

 

Opdracht 4 Soms kun je zeggen hoe iets is door juist te zeggen wat het níét is. Wat is de grappigste omdraaiingszin die jij kunt bedenken?


Naast hem leek een amoebe nog intelligent.

of

In vergelijking met hem was een fossiel piepjong.

 

Opdracht 5 Voor welke gevoelens, ideeën, begrippen of situaties bestaat er nog geen woord in het Nederlands? Welk woord zou jij kiezen?


Uitjebedkombeloning

of

Flaterschaterleraar

 

Opdracht 6 spaghetti-uitdaging! Er was eens een … Schrijf een verhaal van maximaal drie zinnen, waarin deze woorden voorkomen: tweeling, tas, kermis en spaghetti.


De familie Spaghetti ging dolgraag naar de kermis. Vooral de tweeling Linguine en Tagliatelle gingen heel graag op de rups en op de octopus. Toen Penne en Fusilli met hun gebruikelijke souplesse voldoende portefeuilles gezakkenrold hadden en de tas vol zat, ging de familie voldaan weer naar huis.

 

Opdracht 7 Sommige woorden kun je ook achterstevoren lezen. Schrijf een spannend verhaal van drie zinnen met zoveel mogelijk keerwoorden.


Nadat klotetolk Otto Reinier zijn vingers ongevraagd in de borsten van  kok Anna Rever nepen in de serres van Bob Sus, gooide Anna die lul op de terugweg woedend uit haar racecar. De netsten onder haar neven sloegen met negen stokken en een lepel op zijn hoofd en kaak tot hij dood was, wikkelden hem in netten en verstopten hem toen in een kajak. Na deze wrede daad die zij raar maar waar voor de lol deden, aten zij meeneem tot er een keiziek werd, een groen keek en de rest geen pap meer zeggen kon.

 

Winnende inzending 😊 (het zijn 30 palindromen als ik het goed heb 😊 )

 

Opdracht 8 wees-een-ding-uitdaging Hoe het is om een mens te zijn, dat weten we allemaal. Maar stel je voor dat je een tennisbal zou zijn, of een telefoon of een snotje. Bedenk er een verhaal , een lied of een gedicht van maximaal 200 woorden over. Let daarbij op alles wat je geleerd hebt: zorg voor een mooie opening en kies je woorden goed. Je mag schrijven, rappen, zingen of een combinatie van de drie. Onthoud dat je slechts 200 woorden hebt, maar verder ben je helemaal vrij.

 

De skilat lag te zonnen, ogen half dichtgeknepen tegen het felle zonlicht op de sneeuw. Dit leven beviel haar wel, gezellig wachtend op een skiër die haar meenam voor een afdaling vol adrenaline. Ze was gek op kicks!

Ze schrok op uit haar gemijmer toen de eerste skiërs eraan kwamen, klaar voor een namiddag zwarte piste. De jongen die haar oppakte, bekeek haar nauwkeurig. De skilat hield haar adem in. Hij zag er een waaghals uit. Als hij haar huurde, beloofde het super te worden.  Blijkbaar beviel ze hem, want hij betaalde en klikte haar vast aan zijn linkervoet.

Tijdens de afdaling sperde ze haar ogen open van opwinding. Zalig!  Enkel opletten dat ze heel bleef, want dit leven als skilat mocht best nog wat langer duren. Toen de jongen beneden was, kwam er een vrouw op hem afgeskied, haar gezicht op onweer. O jee, kreunde de skilat. Gezeur herkende ze van ver.

‘Maarten, wat heb ik je gezegd,’ mopperde de moeder. ‘Je wéét dat ik doodsangsten uitsta als je roekeloos skiet. Je breekt je been nog eens of erger. Je had dood kunnen zijn.  Je hebt geen negen levens zoals een kat!’

‘Je moest eens weten,’ grinnikte de skilat.

 

(200 woorden)

 

 Voor de Stadslezers schreef ik volgend verslag over een ander soort leesclub. 


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/een-leesclub-als-geen-ander-verslag-van-een-samenleesgroep


Een leesclub als geen ander.


Je hebt vele soorten boeken, vele soorten schrijvers, vele soorten leesplekken en … vele soorten lezers. Sommigen van hen herstellen van een oogoperatie, zien niet meer zo goed, horen minder goed, weten niet altijd zo goed waar te beginnen in hun zoektocht naar een goed boek of verhaal… Dus als je soorten lezers hebt, heb je ook soorten leesclubs nodig. Mijn leesclub is een heel bijzondere. Het is een leesclub voor mensen die graag lezen, graag genieten van een mooi verhaal of gedicht, maar dat misschien niet zo vlot alleen kunnen. Sommigen hebben een enorme literaire bagage, anderen zijn relatieve nieuwkomers in de liefde voor boeken. Niet allemaal ondervinden we een drempel of probleem, want iedereen die zin heeft in dit concept, is welkom. We komen tweewekelijks samen en we hoeven niks voor te bereiden of mee te brengen. Enkel een frisse portie nieuwsgierigheid naar wat onze fantastische begeleidster Kristien nu weer meegebracht heeft. Zij brengt telkens een kortverhaal mee en één of twee gedichten. Ze geeft ons de tekst en leest die voor. Geregeld stopt ze om ons van gedachten te laten wisselen. We bespreken in groep wat het verhaal met ons doet: vinden we de taal mooi? Waarom is die hoofdpersoon antipathiek? Voelen jullie ook die onderliggende spanning? Het lijkt zich af te spelen in Azië, want in deze paragraaf staat…

Als zij aan het eind van het verhaal gekomen is, heb je soms een plottwist waarvan we collectief zuchten, of schaterlachen, of er is iemand die verbluft zegt: ‘Dat zag ik nu echt niet aankomen.’ Of juist triomfantelijk: ‘Ik zei het toch!’ Soms ook eindigt een verhaal open en moet Kristien aan een nieuwkomer bevestigen: ‘Ja, het is een kortverhaal. Het eindigt gewoon zo.’ Ook dat is lezen, leren aanvaarden dat sommige schrijvers er genoegen in scheppen om je geen hapklaar antwoord te geven, maar je met vragen achter te laten.

Dan leest Kristien het gedicht voor. Soms staat er een origineel naast in het Engels, Spaans, Duits, Zuid-Afrikaans, … Als iemand van de deelnemers het origineel machtig is, leest die dat ook eens voor. Sommige gedichten liggen interessant dicht bij het verhaal als je bedenkt dat het van een andere auteur is. Dan praten we over dit interessante toeval. Of we praten over hoe mooi de taal klinkt, of hoe de dichter een droevig onderwerp toch zo teder kan brengen, of over de verschillende interpretaties die we vaak hebben bij gedichten.

Daarna komt de verlossing. Kristien vertelt wie het verhaal schreef en wie de dichter van het gedicht is. Ze geeft wat achtergrondinformatie over hen, vertelt over gebeurtenissen in hun leven die tot deze tekst geleid hebben, over een prijs die ze gewonnen hebben, over andere boeken (kortverhalen, romans of dichtbundels) die ze reeds schreven.

Als het tijd is om te gaan, zijn we telkens een fijne leeservaring rijker, weten we meer over voorheen vaak onbekende auteurs en hebben we genoten van een fijne babbel.

Met veel dank aan Kristien die dit als vrijwilliger met hart en ziel doet. Zij is dol op lezen en houdt permanent haar voelsprieten open voor teksten met dat beetje meer. Soms vindt ze teksten die ze opzij legt voor een ander moment in het jaar waarop het beter past, of vindt ze een kortverhalenbundel waarin ze een paar mooie vondsten doet voor de komende paar keren. Of er is een activiteit in onze bib en ze zoekt iets van de schrijfster die komt. Is er een literair festival of thema, dan brengt ze ons een tekst mee van een schrijfster die daar zal presenteren. Kristien geeft toe dat het bij de gedichten niet altijd evident is om die link te vinden met het kortverhaal. Soms is er een rode draad in een kortverhaal, die mooi duidelijk past bij die in een gedicht, soms is het gedicht slechts zijdelings verbonden met het kortverhaal. Soms ook worstelt ze zich door een bundel waarvan er maar een paar teksten geschikt zijn. Maar steeds met veel liefde en toewijding werkt ze hard om ons een prachtig leesmoment te schenken.

Dat haar toewijding aanstekelijk werkt, bewijst het feit dat er in september een ‘spin-off’ gestart is. Een van onze leden, een oud-leraar, begon toen met een gelijkaardige leesclub voor anderstaligen.

vrijdag 9 oktober 2020


Ik heb deze week elke dag meegedaan aan de schrijfopdracht van de dag bij de Week van het Nederlands en vandaag was het raak. Ik heb de palindroom-uitdaging van de dag gewonnen. Maak een spannend verhaal met veel palindromen in drie zinnen. Het zijn er 30

🙂

Nadat klotetolk Otto Reinier zijn vingers ongevraagd in de borsten van  kok Anna Rever nepen in de serres van Bob Sus, gooide Anna die lul op de terugweg woedend uit haar racecar. De netsten onder haar neven sloegen met negen stokken en een lepel op zijn hoofd en kaak tot hij dood was, wikkelden hem in netten en verstopten hem toen in een kajak. Na deze wrede daad die zij raar maar waar voor de lol deden, aten zij meeneem tot er een keiziek werd, een groen keek en de rest geen pap meer zeggen kon.


 Woensdag maakte ik als redacteur van de Stadslezers een interessante boekvoorstelling mee. Mijn verslag van deze boeiende trilogie vind je op https://www.gentleest.be/in-de-kijker/boekvoorstelling-de-terugkeer-van-stadslezer-luc-faes-verslag (met foto's), louter de tekst kan je ook hieronder vinden :-)

Boekvoorstelling 'De terugkeer' van stadslezer Luc Faes. Verslag

9 oktober 2020

Op woensdagavond 7 oktober 2020 kwam Luc Faes, auteur van de Titan 2030 trilogie in De Krook vertellen over het laatste deel De Terugkeer. Hij werd hiervoor geïnterviewd door zijn uitgever Dirk Demuynck (Witsand Uitgevers).

Stadslezer Luc Faes vertelde dat zijn fascinatie en nieuwsgierigheid over hoe het leven zich zal ontwikkelen hem er in 2014 toe brachten te beginnen aan Titan 2030. Hij ging hierbij uit van het idee dat onze optimistische drang om de ruimte te exploreren wel eens helemaal fout zou kunnen aflopen. Je zou bvb wel eens een voor de wetenschap onbekende bacterie mee terug kunnen brengen naar de aarde. Zijn boek gaat over Titan, een maan rond Saturnus waar de Nasa belangstelling voor heeft, omdat haar mooie dampkring lijkt op die van de aarde en het in de toekomst weleens mogelijk zou kunnen worden om daarheen te gaan. Als de zon verder uitbreidt, zou daar leven kunnen ontstaan. Ook heeft Titan veel natuurlijke rijkdommen.

De boeken van Luc Faes spelen zich dus niet af in een totaal onbekende en onrealistische wereld, maar op een realistische plek, niet al te ver in de toekomst (2030-2035). Faes legt uit dat hij graag scifi schrijft die echt kan gebeuren. Zo wordt in het verhaal een zoutwaterriviertje ontdooid. Heel recent kwam de ontdekking van een zoutwaterrivier op Mars in de media, wat erop wijst dat de schrijver inderdaad voeling heeft met wat plausibel is. Faes benadrukt wel dat hij geen wetenschapper is, maar een heel geïnteresseerde leek die kleine verhalen plukt uit de krant en uit Eos. Daarop laat hij dan zijn fantasie los.


Faes koos bewust ook voor een profetes die niet geloofd wordt als tegenspeelster van hoofdfiguur Maarten de Man. Cassandra verwijst uiteraard naar de Griekse mythologie, waar de dochter van Priamos niet geloofd wordt, hoewel het haar lot is om correcte voorspellingen te doen. Volgens Faes is dit realistisch. Hij verwijst hierbij naar de onwil van sommigen om het negatieve nieuws over de klimaatopwarming te aanvaarden. Bovendien maakt een tragische zieneres, die niet geloofd wordt, maar wier voorspellingen helaas uitkomen, het verhaal spannender. En hij brengt er een romantisch element mee binnen in het verhaal.


Hoofdpersonage Maarten is een advocaat, omdat Faes zelf jurist is en wou vertrekken vanuit iets wat hij zelf kon. Op de vraag van zijn uitgever hoeveel er van Luc Faes in Maarten de Man zit, lacht Faes en zegt dat hij hoopt dat dat niet te veel is. Hij gebruikt weliswaar een leefwereld die hij kent als uitgangspunt en enkele van zijn eigen gebreken, maar Maartens persoonlijkheid hoopt hij niet te hebben. Als je de sympathieke en goedlachse Faes hoort vertellen, geloof je hem inderdaad meteen.

Faes vertelt dat hij mensen vooral wil amuseren en een spannend verhaal wil vertellen, maar zijn lezers daarbij graag ook nog wat dingen wil bijleren op een aangename, bevattelijke manier. Als je bvb sla wil leren kweken tijdens een ruimtereis, ben je in zijn boeken aan het juiste adres.

Over het tweede boek Cassandra 2.0 vertelt Faes dat hij daar het meest mee geworsteld heeft. In dit boek wil Cassandra af van haar tragische gave en gaat ze in therapie om ‘normaal’ te worden. Helaas kan ze haar lot niet ontlopen, maar moet ook zij haar rol blijven spelen.


In het derde en laatste deel De terugkeer stijgt de onrust en geraken de wetenschappers de pedalen kwijt. Er barst een enorme storm los op Titan en er ontstaat een communicatieprobleem. Dit is de realiteit, vertelt Faes. Er zijn daar echt stormen en van tijd tot tijd uitvallende communicatie zal een probleem worden bij ruimtereizen.


Dirk Demuynck vertelt dat hij en Faes de flaptekst telkens samen opstellen en dat Faes erop stond om op de flaptekst van De terugkeer te vermelden dat alle personages de balans opmaken van de keuzes die ze gemaakt hebben. Hier hebben we dus een link naar de titel De terugkeer. Het betreft niet alleen de fysieke terugkeer van Titan naar de aarde, maar ook de terugkeer naar jezelf, waarbij je reflecteert over jezelf. Het boek blijft spannend tot het einde: zal de mensheid dit overleven? Zal Cassandra’s voorspelling uitkomen?

De uitgever - die duidelijk trots is op zijn auteur - vertelt hoe hij telkens onder de indruk is van de belezenheid van Luc Faes. Zo komt er een extra verhaallijn in boek 3 rond een boeddhist. Faes stopte die lijn erin nadat hij zelf tweemaal een reis naar Tibet maakte. Hij ondernam dezelfde tocht als hij de monnik in zijn boek laat maken en kwam aan bij hetzelfde klooster. Hij las veel boeken over het boeddhisme en documenteerde zich grondig. Het typeert Faes. Hij vertelt hoe hij een dik notitieschrift volschreef tijdens het lezen van de artikels. Tijdens het schrijven heeft hij dit echter niet meer nodig, omdat de vele weetjes in zijn hoofd paraat zitten. Dit is zijn algemene werkwijze: hij verzamelt eerst zeel veel artikels en leest functioneel. Dan pas start hij met schrijven.

De manier waarop hij schrijft, roept bewondering op. De voltijds jurist aan Arteveldehogeschool Gent schreef zijn eerste boek door heel gedisciplineerd elke ochtend tussen 6 en 8 te schrijven voor hij naar zijn werk vertrok. Daarbij haalde hij een tempo van 1 pagina per uur. Glimlachend vertelt hij dat hij dit vroege uur niet meer kon opbrengen bij boek 2 en dan maar elke avond na het werk van 18-19u schreef, telkens in hetzelfde café. Dat café gaf hij dan ook prompt een plekje in zijn boek.


Faes leest het begin van boek 3 voor waarbij we meegenieten van de helemaal niet zo zen gedachten van een geërgerde boeddhistische leraar. Die vraagt zich af waarom hij maar weer eens les moet geven aan onwetende blanke leerlingen voor wie dit gewoon hun nieuwste bezigheidstherapie is. Het is het soort humor dat je doet glimlachen en dat de scène voor je ogen tot leven wekt.


Op verzoek van het publiek licht Faes een tipje op van de sluier over zijn volgende boek. Het wordt ditmaal een historische roman. Het idee kwam van een artikel over ‘iets heel verrassends en niet geweten over WO II in de Engelstalige pers’. Benieuwd wat dat zal worden.

In antwoord op een vraag uit het publiek vertelt uitgever Dirk Demuynck iets over de manier waarop een uitgever een schrijver begeleidt. Hij vertelt dat het zijn taak is om mee in de gaten te houden dat alle losse eindjes in het laatste deel opgelost worden. Ook naar taal en stijl kijkt hij. Hij vertelt hoe het voor hem in principe een sprong in het duister was om te geloven in een project dat meteen een trilogie was. Hierbij baseerde hij zich op het eerste manuscript dat goed zat en op zijn gevoel. Hij vertelt hoe het ook zijn taak is om aan te voelen of de auteur inderdaad zal slagen in het effectief schrijven van drie boeken als een uitgever zich daarvoor engageert.

Demuynck vertelt hoe het genre van Faes met niets te vergelijken is. Het is literatuur, maar er zit ook een scifi-kant aan - hoewel niet zoals we van scifi gewoon zijn -, er zitten psychologische en historische toetsen in, maar ook humor. Naar boekhandels toe werd uiteindelijk gekozen om de boeken als literatuur te klasseren.

Het geplande glas na afloop kan door de coronamaatregelen uiteraard niet doorgaan, maar de sfeer in de zaal is er een van appreciatie. Beide heren zijn erin geslaagd om het publiek een leerrijke en aangename avond te bezorgen. Ondergetekende kende Luc Faes voorheen niet, maar deze avond heeft de Titan 2030 trilogie alvast toegevoegd aan mijn leeslijst!

© Sofie De Braekeleer



woensdag 26 augustus 2020

 Mijn lieve kind

 

Hoe je me soms horendol maakt

met je gekwebbel

Maar de stilte nu

zo luid om meer smeekt

 

Hoe je hyperactieve zelfje soms zo wiebelt en stuitert

tot ik - gek haast

Maar je afwezigheid nu

zo te weinig ruimte vult

 

Hoe je soms niet wil – kan - begrijpen

dat een eindeloos gamingverhaal

incompatibel is met mijn migraineaanval

Maar je overgevoelige plichtsbesef

dan weer zo vertedert

- al breekt ze ook mijn moederhart –

 

Hoe je soms boos en onredelijk

stampvoetend en deuren slaand

Maar ook piekerend en onzeker

je hand de mijne zoekend

je lijfje tegen me aan wriemelt

 

Hoe je soms energievretend

frustrerend en boos makend

Maar altijd mijn hart vullend

overstromend, uitzettend

tot voorbij de wetenschappelijk aanvaarde maxima

 

Hoe je zelfs op je minst

toch altijd het allermeest

mijn hart vult, mijn ziel vervult

mijn bestaan tot ‘leven’ maakt

en mijn zijn zin geeft

 

Hoe je altijd

mijn lieve kind

mijn lieve kind

mijn lieve kind

 Het huwelijk

 

De zon vlekte geluk

op het gele behang

terwijl de regen zachtjes

rust drupte

De wind waaide

de nodige verandering

van tijd tot tijd

de mist polijste

de harde kantjes weg

ijs bewaarde

de mooie herinneringen

Af en toe een donderslag

’t is stil waar het nooit waait

Maar bovenal een regenboog

zeven kleuren, zeven levens

want elk huwelijk kan wel eens

een joker gebruiken...

woensdag 4 maart 2020

Ik ben sinds afgelopen najaar Stadslezer en redacteur bij Gent Leest. Vorige week ging ik naar een zeer aangename boekvoorstelling van een boek waar mijn aandacht anders nooit op gevallen zou zijn. #GentLeest  Hieronder lees je mijn verslag. Als je de foto's ook wil zien, bekijk het verslag dan op https://www.gentleest.be/in-de-kijker/boekpresentatie-in-betere-kringen

'In betere kringen: Satirische verhalen van Cyriel Buysse' door Joris van Parys. Boekvoorstelling

4 maart 2020
Op 26 februari organiseerden Uitgeverij Houtekiet, Boekhandel Walry en de Vrienden van de abdij een boekvoorstelling over In betere kringen: Satirische verhalen van Cyriel Buysse verzameld en toegelicht door Joris van Parys. In Herberg Macharius in Gent kreeg het publiek een bijzonder aangenaam, leerrijk en vaak grappig programma voorgeschoteld.
Van Parys, Buyssekenner en schrijver van de bekroonde biografie Het leven, niets dan het leven: Cyriel Buysse en zijn tijd lichtte de samenstelling van In betere kringen toe. Zowel hij als Herman Balthazar vertelden over het grote verschil tussen deze verhalen en de veel bekendere naturalistische verhalen van Buysse. Deze verhalen die slechts eenmalig uitkwamen in tijdschriften, werden hier door van Parys voor het eerst volledig samengebracht en gebundeld. Je vindt hier géén Oost-Vlaams dialect en geen beschrijving van het platteland. Wél de beau-monde die hij door zijn afkomst uit het ‘betere’ Gent en zijn huwelijk met een rijke weduwe in Den Haag goed kende.
Betere kringen begint met het spannende ‘Monsieur Ardamour’, over een nouveau riche fabrikant die opgesloten geraakt in zijn kluis. De uitbuitende klasse komt hier reeds aan bod. Twee jaar later zal Buysse in ‘Het Gezin Van Paemel’ tonen hoezeer hij hiermee bezig is. ‘Wintersport’ is dan weer hilarisch en gaat over een hoedendoos.
Het boek bevat ook drie columns uit en over de Eerste Wereldoorlog. Het kanteljaar 1917 zag de ineenstorting van het tsaristische regime en de bolsjewisten van Lenin die overnamen in Rusland. In Amerika overtuigde Wilson het Congres om toe te treden aan de zijde van de Ententemogendheden. Aan het front vielen zeer veel doden. Dit is de achtergrond waartegen Buysse zijn bijtende anti-oorlogsstukken schrijft. Uit de triomfalistische jaren 20 van de twintigste eeuw kan de lezer dan weer genieten van 6 zeer uiteenlopende, satirische of bitter ironische verhalen.
Hilde Rogge las met verve het verhaal ‘De putter’ voor. Je zag de chique dames in hun zijden japonnen voor je, die Frans kirden en verrukte gebaren maakten met hun beringde handen. Het kleine vogeltje dat water put, wacht echter een héél ander lot dan je zou vermoeden.
In ‘Grote dagen’ acteert woordkunstenares Rogge dan weer. De performster bracht het leuke taalgebruik en de grappige situatie meesterlijk over en het publiek at uit haar hand. De ogenschijnlijk banale situatie van een mug die wel of niet in het web van een spin belandt, wordt heerlijk beschreven door Buysse. Gecombineerd met de voorstelling die Rogge ervan maakt en de pianomuziek van Marc Michaël De Smet was het echt genieten.
Tussen de verschillende verhalen door vergastte Teike Vos het publiek op een gezongen versie van de kleine cyclus Als het ware- 7 epigrammen (1980-1990) van Joris van Parys. Ook hier maakte de pianocompositie van Marc Michaël De Smet er weer iets bijzonders van.
Joris van Parys zelf lichtte nog een extra tipje van de sluier op over zijn bundel. Hij vertelde over verhalen over snobs in hotels in de Alpen, wintersport in Sankt Moritz, luchtige ironische inkijkjes in het salonleven, … Eindigen deed hij met het slotverhaal uit de bundel ‘De held en de graaf’, een korte satire die de lezer even stil doet worden.
Deze voorstelling maakte nieuwsgierig naar meer en gaf zin om deze boeiende bundel verder te verkennen! In betere kringen is o.m. verkrijgbaar bij Boekhandel Walry.

donderdag 23 januari 2020

Vandaag is het tien maanden geleden dat mijn meme stierf. In oktober nam ik deel aan een wedstrijd van Leef magazine CM. Mijn herinneringen aan meme staan deze week in Leef magazine. Het lijkt me een fijn idee dat mijn meme in de hemel tegen mijn moemoe, die het jaar ervoor stierf, zegt: 'Mijn scheetje heeft dat goed beschreven hé.' En dat mijn moemoe dan antwoordt: 'Ja, goed gedaan van ons Sofieken.' Meme en moemoe: elke maand kent verschillende momenten dat jullie in mijn gedachten springen of dat ik me betrap op uitspraken van jullie die door mijn hoofd flitsen. Ik zie jullie nog altijd super graag en jullie leven verder in ons.