dinsdag 13 oktober 2020

 Voor de Stadslezers schreef ik volgend verslag over een ander soort leesclub. 


https://www.gentleest.be/in-de-kijker/een-leesclub-als-geen-ander-verslag-van-een-samenleesgroep


Een leesclub als geen ander.


Je hebt vele soorten boeken, vele soorten schrijvers, vele soorten leesplekken en … vele soorten lezers. Sommigen van hen herstellen van een oogoperatie, zien niet meer zo goed, horen minder goed, weten niet altijd zo goed waar te beginnen in hun zoektocht naar een goed boek of verhaal… Dus als je soorten lezers hebt, heb je ook soorten leesclubs nodig. Mijn leesclub is een heel bijzondere. Het is een leesclub voor mensen die graag lezen, graag genieten van een mooi verhaal of gedicht, maar dat misschien niet zo vlot alleen kunnen. Sommigen hebben een enorme literaire bagage, anderen zijn relatieve nieuwkomers in de liefde voor boeken. Niet allemaal ondervinden we een drempel of probleem, want iedereen die zin heeft in dit concept, is welkom. We komen tweewekelijks samen en we hoeven niks voor te bereiden of mee te brengen. Enkel een frisse portie nieuwsgierigheid naar wat onze fantastische begeleidster Kristien nu weer meegebracht heeft. Zij brengt telkens een kortverhaal mee en één of twee gedichten. Ze geeft ons de tekst en leest die voor. Geregeld stopt ze om ons van gedachten te laten wisselen. We bespreken in groep wat het verhaal met ons doet: vinden we de taal mooi? Waarom is die hoofdpersoon antipathiek? Voelen jullie ook die onderliggende spanning? Het lijkt zich af te spelen in Azië, want in deze paragraaf staat…

Als zij aan het eind van het verhaal gekomen is, heb je soms een plottwist waarvan we collectief zuchten, of schaterlachen, of er is iemand die verbluft zegt: ‘Dat zag ik nu echt niet aankomen.’ Of juist triomfantelijk: ‘Ik zei het toch!’ Soms ook eindigt een verhaal open en moet Kristien aan een nieuwkomer bevestigen: ‘Ja, het is een kortverhaal. Het eindigt gewoon zo.’ Ook dat is lezen, leren aanvaarden dat sommige schrijvers er genoegen in scheppen om je geen hapklaar antwoord te geven, maar je met vragen achter te laten.

Dan leest Kristien het gedicht voor. Soms staat er een origineel naast in het Engels, Spaans, Duits, Zuid-Afrikaans, … Als iemand van de deelnemers het origineel machtig is, leest die dat ook eens voor. Sommige gedichten liggen interessant dicht bij het verhaal als je bedenkt dat het van een andere auteur is. Dan praten we over dit interessante toeval. Of we praten over hoe mooi de taal klinkt, of hoe de dichter een droevig onderwerp toch zo teder kan brengen, of over de verschillende interpretaties die we vaak hebben bij gedichten.

Daarna komt de verlossing. Kristien vertelt wie het verhaal schreef en wie de dichter van het gedicht is. Ze geeft wat achtergrondinformatie over hen, vertelt over gebeurtenissen in hun leven die tot deze tekst geleid hebben, over een prijs die ze gewonnen hebben, over andere boeken (kortverhalen, romans of dichtbundels) die ze reeds schreven.

Als het tijd is om te gaan, zijn we telkens een fijne leeservaring rijker, weten we meer over voorheen vaak onbekende auteurs en hebben we genoten van een fijne babbel.

Met veel dank aan Kristien die dit als vrijwilliger met hart en ziel doet. Zij is dol op lezen en houdt permanent haar voelsprieten open voor teksten met dat beetje meer. Soms vindt ze teksten die ze opzij legt voor een ander moment in het jaar waarop het beter past, of vindt ze een kortverhalenbundel waarin ze een paar mooie vondsten doet voor de komende paar keren. Of er is een activiteit in onze bib en ze zoekt iets van de schrijfster die komt. Is er een literair festival of thema, dan brengt ze ons een tekst mee van een schrijfster die daar zal presenteren. Kristien geeft toe dat het bij de gedichten niet altijd evident is om die link te vinden met het kortverhaal. Soms is er een rode draad in een kortverhaal, die mooi duidelijk past bij die in een gedicht, soms is het gedicht slechts zijdelings verbonden met het kortverhaal. Soms ook worstelt ze zich door een bundel waarvan er maar een paar teksten geschikt zijn. Maar steeds met veel liefde en toewijding werkt ze hard om ons een prachtig leesmoment te schenken.

Dat haar toewijding aanstekelijk werkt, bewijst het feit dat er in september een ‘spin-off’ gestart is. Een van onze leden, een oud-leraar, begon toen met een gelijkaardige leesclub voor anderstaligen.

vrijdag 9 oktober 2020


Ik heb deze week elke dag meegedaan aan de schrijfopdracht van de dag bij de Week van het Nederlands en vandaag was het raak. Ik heb de palindroom-uitdaging van de dag gewonnen. Maak een spannend verhaal met veel palindromen in drie zinnen. Het zijn er 30

🙂

Nadat klotetolk Otto Reinier zijn vingers ongevraagd in de borsten van  kok Anna Rever nepen in de serres van Bob Sus, gooide Anna die lul op de terugweg woedend uit haar racecar. De netsten onder haar neven sloegen met negen stokken en een lepel op zijn hoofd en kaak tot hij dood was, wikkelden hem in netten en verstopten hem toen in een kajak. Na deze wrede daad die zij raar maar waar voor de lol deden, aten zij meeneem tot er een keiziek werd, een groen keek en de rest geen pap meer zeggen kon.


 Woensdag maakte ik als redacteur van de Stadslezers een interessante boekvoorstelling mee. Mijn verslag van deze boeiende trilogie vind je op https://www.gentleest.be/in-de-kijker/boekvoorstelling-de-terugkeer-van-stadslezer-luc-faes-verslag (met foto's), louter de tekst kan je ook hieronder vinden :-)

Boekvoorstelling 'De terugkeer' van stadslezer Luc Faes. Verslag

9 oktober 2020

Op woensdagavond 7 oktober 2020 kwam Luc Faes, auteur van de Titan 2030 trilogie in De Krook vertellen over het laatste deel De Terugkeer. Hij werd hiervoor geïnterviewd door zijn uitgever Dirk Demuynck (Witsand Uitgevers).

Stadslezer Luc Faes vertelde dat zijn fascinatie en nieuwsgierigheid over hoe het leven zich zal ontwikkelen hem er in 2014 toe brachten te beginnen aan Titan 2030. Hij ging hierbij uit van het idee dat onze optimistische drang om de ruimte te exploreren wel eens helemaal fout zou kunnen aflopen. Je zou bvb wel eens een voor de wetenschap onbekende bacterie mee terug kunnen brengen naar de aarde. Zijn boek gaat over Titan, een maan rond Saturnus waar de Nasa belangstelling voor heeft, omdat haar mooie dampkring lijkt op die van de aarde en het in de toekomst weleens mogelijk zou kunnen worden om daarheen te gaan. Als de zon verder uitbreidt, zou daar leven kunnen ontstaan. Ook heeft Titan veel natuurlijke rijkdommen.

De boeken van Luc Faes spelen zich dus niet af in een totaal onbekende en onrealistische wereld, maar op een realistische plek, niet al te ver in de toekomst (2030-2035). Faes legt uit dat hij graag scifi schrijft die echt kan gebeuren. Zo wordt in het verhaal een zoutwaterriviertje ontdooid. Heel recent kwam de ontdekking van een zoutwaterrivier op Mars in de media, wat erop wijst dat de schrijver inderdaad voeling heeft met wat plausibel is. Faes benadrukt wel dat hij geen wetenschapper is, maar een heel geïnteresseerde leek die kleine verhalen plukt uit de krant en uit Eos. Daarop laat hij dan zijn fantasie los.


Faes koos bewust ook voor een profetes die niet geloofd wordt als tegenspeelster van hoofdfiguur Maarten de Man. Cassandra verwijst uiteraard naar de Griekse mythologie, waar de dochter van Priamos niet geloofd wordt, hoewel het haar lot is om correcte voorspellingen te doen. Volgens Faes is dit realistisch. Hij verwijst hierbij naar de onwil van sommigen om het negatieve nieuws over de klimaatopwarming te aanvaarden. Bovendien maakt een tragische zieneres, die niet geloofd wordt, maar wier voorspellingen helaas uitkomen, het verhaal spannender. En hij brengt er een romantisch element mee binnen in het verhaal.


Hoofdpersonage Maarten is een advocaat, omdat Faes zelf jurist is en wou vertrekken vanuit iets wat hij zelf kon. Op de vraag van zijn uitgever hoeveel er van Luc Faes in Maarten de Man zit, lacht Faes en zegt dat hij hoopt dat dat niet te veel is. Hij gebruikt weliswaar een leefwereld die hij kent als uitgangspunt en enkele van zijn eigen gebreken, maar Maartens persoonlijkheid hoopt hij niet te hebben. Als je de sympathieke en goedlachse Faes hoort vertellen, geloof je hem inderdaad meteen.

Faes vertelt dat hij mensen vooral wil amuseren en een spannend verhaal wil vertellen, maar zijn lezers daarbij graag ook nog wat dingen wil bijleren op een aangename, bevattelijke manier. Als je bvb sla wil leren kweken tijdens een ruimtereis, ben je in zijn boeken aan het juiste adres.

Over het tweede boek Cassandra 2.0 vertelt Faes dat hij daar het meest mee geworsteld heeft. In dit boek wil Cassandra af van haar tragische gave en gaat ze in therapie om ‘normaal’ te worden. Helaas kan ze haar lot niet ontlopen, maar moet ook zij haar rol blijven spelen.


In het derde en laatste deel De terugkeer stijgt de onrust en geraken de wetenschappers de pedalen kwijt. Er barst een enorme storm los op Titan en er ontstaat een communicatieprobleem. Dit is de realiteit, vertelt Faes. Er zijn daar echt stormen en van tijd tot tijd uitvallende communicatie zal een probleem worden bij ruimtereizen.


Dirk Demuynck vertelt dat hij en Faes de flaptekst telkens samen opstellen en dat Faes erop stond om op de flaptekst van De terugkeer te vermelden dat alle personages de balans opmaken van de keuzes die ze gemaakt hebben. Hier hebben we dus een link naar de titel De terugkeer. Het betreft niet alleen de fysieke terugkeer van Titan naar de aarde, maar ook de terugkeer naar jezelf, waarbij je reflecteert over jezelf. Het boek blijft spannend tot het einde: zal de mensheid dit overleven? Zal Cassandra’s voorspelling uitkomen?

De uitgever - die duidelijk trots is op zijn auteur - vertelt hoe hij telkens onder de indruk is van de belezenheid van Luc Faes. Zo komt er een extra verhaallijn in boek 3 rond een boeddhist. Faes stopte die lijn erin nadat hij zelf tweemaal een reis naar Tibet maakte. Hij ondernam dezelfde tocht als hij de monnik in zijn boek laat maken en kwam aan bij hetzelfde klooster. Hij las veel boeken over het boeddhisme en documenteerde zich grondig. Het typeert Faes. Hij vertelt hoe hij een dik notitieschrift volschreef tijdens het lezen van de artikels. Tijdens het schrijven heeft hij dit echter niet meer nodig, omdat de vele weetjes in zijn hoofd paraat zitten. Dit is zijn algemene werkwijze: hij verzamelt eerst zeel veel artikels en leest functioneel. Dan pas start hij met schrijven.

De manier waarop hij schrijft, roept bewondering op. De voltijds jurist aan Arteveldehogeschool Gent schreef zijn eerste boek door heel gedisciplineerd elke ochtend tussen 6 en 8 te schrijven voor hij naar zijn werk vertrok. Daarbij haalde hij een tempo van 1 pagina per uur. Glimlachend vertelt hij dat hij dit vroege uur niet meer kon opbrengen bij boek 2 en dan maar elke avond na het werk van 18-19u schreef, telkens in hetzelfde café. Dat café gaf hij dan ook prompt een plekje in zijn boek.


Faes leest het begin van boek 3 voor waarbij we meegenieten van de helemaal niet zo zen gedachten van een geërgerde boeddhistische leraar. Die vraagt zich af waarom hij maar weer eens les moet geven aan onwetende blanke leerlingen voor wie dit gewoon hun nieuwste bezigheidstherapie is. Het is het soort humor dat je doet glimlachen en dat de scène voor je ogen tot leven wekt.


Op verzoek van het publiek licht Faes een tipje op van de sluier over zijn volgende boek. Het wordt ditmaal een historische roman. Het idee kwam van een artikel over ‘iets heel verrassends en niet geweten over WO II in de Engelstalige pers’. Benieuwd wat dat zal worden.

In antwoord op een vraag uit het publiek vertelt uitgever Dirk Demuynck iets over de manier waarop een uitgever een schrijver begeleidt. Hij vertelt dat het zijn taak is om mee in de gaten te houden dat alle losse eindjes in het laatste deel opgelost worden. Ook naar taal en stijl kijkt hij. Hij vertelt hoe het voor hem in principe een sprong in het duister was om te geloven in een project dat meteen een trilogie was. Hierbij baseerde hij zich op het eerste manuscript dat goed zat en op zijn gevoel. Hij vertelt hoe het ook zijn taak is om aan te voelen of de auteur inderdaad zal slagen in het effectief schrijven van drie boeken als een uitgever zich daarvoor engageert.

Demuynck vertelt hoe het genre van Faes met niets te vergelijken is. Het is literatuur, maar er zit ook een scifi-kant aan - hoewel niet zoals we van scifi gewoon zijn -, er zitten psychologische en historische toetsen in, maar ook humor. Naar boekhandels toe werd uiteindelijk gekozen om de boeken als literatuur te klasseren.

Het geplande glas na afloop kan door de coronamaatregelen uiteraard niet doorgaan, maar de sfeer in de zaal is er een van appreciatie. Beide heren zijn erin geslaagd om het publiek een leerrijke en aangename avond te bezorgen. Ondergetekende kende Luc Faes voorheen niet, maar deze avond heeft de Titan 2030 trilogie alvast toegevoegd aan mijn leeslijst!

© Sofie De Braekeleer



woensdag 26 augustus 2020

 Mijn lieve kind

 

Hoe je me soms horendol maakt

met je gekwebbel

Maar de stilte nu

zo luid om meer smeekt

 

Hoe je hyperactieve zelfje soms zo wiebelt en stuitert

tot ik - gek haast

Maar je afwezigheid nu

zo te weinig ruimte vult

 

Hoe je soms niet wil – kan - begrijpen

dat een eindeloos gamingverhaal

incompatibel is met mijn migraineaanval

Maar je overgevoelige plichtsbesef

dan weer zo vertedert

- al breekt ze ook mijn moederhart –

 

Hoe je soms boos en onredelijk

stampvoetend en deuren slaand

Maar ook piekerend en onzeker

je hand de mijne zoekend

je lijfje tegen me aan wriemelt

 

Hoe je soms energievretend

frustrerend en boos makend

Maar altijd mijn hart vullend

overstromend, uitzettend

tot voorbij de wetenschappelijk aanvaarde maxima

 

Hoe je zelfs op je minst

toch altijd het allermeest

mijn hart vult, mijn ziel vervult

mijn bestaan tot ‘leven’ maakt

en mijn zijn zin geeft

 

Hoe je altijd

mijn lieve kind

mijn lieve kind

mijn lieve kind

 Het huwelijk

 

De zon vlekte geluk

op het gele behang

terwijl de regen zachtjes

rust drupte

De wind waaide

de nodige verandering

van tijd tot tijd

de mist polijste

de harde kantjes weg

ijs bewaarde

de mooie herinneringen

Af en toe een donderslag

’t is stil waar het nooit waait

Maar bovenal een regenboog

zeven kleuren, zeven levens

want elk huwelijk kan wel eens

een joker gebruiken...

woensdag 4 maart 2020

Ik ben sinds afgelopen najaar Stadslezer en redacteur bij Gent Leest. Vorige week ging ik naar een zeer aangename boekvoorstelling van een boek waar mijn aandacht anders nooit op gevallen zou zijn. #GentLeest  Hieronder lees je mijn verslag. Als je de foto's ook wil zien, bekijk het verslag dan op https://www.gentleest.be/in-de-kijker/boekpresentatie-in-betere-kringen

'In betere kringen: Satirische verhalen van Cyriel Buysse' door Joris van Parys. Boekvoorstelling

4 maart 2020
Op 26 februari organiseerden Uitgeverij Houtekiet, Boekhandel Walry en de Vrienden van de abdij een boekvoorstelling over In betere kringen: Satirische verhalen van Cyriel Buysse verzameld en toegelicht door Joris van Parys. In Herberg Macharius in Gent kreeg het publiek een bijzonder aangenaam, leerrijk en vaak grappig programma voorgeschoteld.
Van Parys, Buyssekenner en schrijver van de bekroonde biografie Het leven, niets dan het leven: Cyriel Buysse en zijn tijd lichtte de samenstelling van In betere kringen toe. Zowel hij als Herman Balthazar vertelden over het grote verschil tussen deze verhalen en de veel bekendere naturalistische verhalen van Buysse. Deze verhalen die slechts eenmalig uitkwamen in tijdschriften, werden hier door van Parys voor het eerst volledig samengebracht en gebundeld. Je vindt hier géén Oost-Vlaams dialect en geen beschrijving van het platteland. Wél de beau-monde die hij door zijn afkomst uit het ‘betere’ Gent en zijn huwelijk met een rijke weduwe in Den Haag goed kende.
Betere kringen begint met het spannende ‘Monsieur Ardamour’, over een nouveau riche fabrikant die opgesloten geraakt in zijn kluis. De uitbuitende klasse komt hier reeds aan bod. Twee jaar later zal Buysse in ‘Het Gezin Van Paemel’ tonen hoezeer hij hiermee bezig is. ‘Wintersport’ is dan weer hilarisch en gaat over een hoedendoos.
Het boek bevat ook drie columns uit en over de Eerste Wereldoorlog. Het kanteljaar 1917 zag de ineenstorting van het tsaristische regime en de bolsjewisten van Lenin die overnamen in Rusland. In Amerika overtuigde Wilson het Congres om toe te treden aan de zijde van de Ententemogendheden. Aan het front vielen zeer veel doden. Dit is de achtergrond waartegen Buysse zijn bijtende anti-oorlogsstukken schrijft. Uit de triomfalistische jaren 20 van de twintigste eeuw kan de lezer dan weer genieten van 6 zeer uiteenlopende, satirische of bitter ironische verhalen.
Hilde Rogge las met verve het verhaal ‘De putter’ voor. Je zag de chique dames in hun zijden japonnen voor je, die Frans kirden en verrukte gebaren maakten met hun beringde handen. Het kleine vogeltje dat water put, wacht echter een héél ander lot dan je zou vermoeden.
In ‘Grote dagen’ acteert woordkunstenares Rogge dan weer. De performster bracht het leuke taalgebruik en de grappige situatie meesterlijk over en het publiek at uit haar hand. De ogenschijnlijk banale situatie van een mug die wel of niet in het web van een spin belandt, wordt heerlijk beschreven door Buysse. Gecombineerd met de voorstelling die Rogge ervan maakt en de pianomuziek van Marc Michaël De Smet was het echt genieten.
Tussen de verschillende verhalen door vergastte Teike Vos het publiek op een gezongen versie van de kleine cyclus Als het ware- 7 epigrammen (1980-1990) van Joris van Parys. Ook hier maakte de pianocompositie van Marc Michaël De Smet er weer iets bijzonders van.
Joris van Parys zelf lichtte nog een extra tipje van de sluier op over zijn bundel. Hij vertelde over verhalen over snobs in hotels in de Alpen, wintersport in Sankt Moritz, luchtige ironische inkijkjes in het salonleven, … Eindigen deed hij met het slotverhaal uit de bundel ‘De held en de graaf’, een korte satire die de lezer even stil doet worden.
Deze voorstelling maakte nieuwsgierig naar meer en gaf zin om deze boeiende bundel verder te verkennen! In betere kringen is o.m. verkrijgbaar bij Boekhandel Walry.

donderdag 23 januari 2020

Vandaag is het tien maanden geleden dat mijn meme stierf. In oktober nam ik deel aan een wedstrijd van Leef magazine CM. Mijn herinneringen aan meme staan deze week in Leef magazine. Het lijkt me een fijn idee dat mijn meme in de hemel tegen mijn moemoe, die het jaar ervoor stierf, zegt: 'Mijn scheetje heeft dat goed beschreven hé.' En dat mijn moemoe dan antwoordt: 'Ja, goed gedaan van ons Sofieken.' Meme en moemoe: elke maand kent verschillende momenten dat jullie in mijn gedachten springen of dat ik me betrap op uitspraken van jullie die door mijn hoofd flitsen. Ik zie jullie nog altijd super graag en jullie leven verder in ons.