zaterdag 21 december 2024

 Wat een prachtig boek was me dit! Ik haal het hier graag nog eens aan, al is het van vorig jaar.





Als het leven je citroenen geeft…

 

Zita Theunynck kan u kennen van haar mooie romandebuut Het wordt spectaculair. Beloofd, maar ook van verschillende scenarioscripts. Zo was ze een van de schrijvers van de TV-reeks De club, die net de prijs voor beste serie won op het filmfestival van Genève. In de TV-reeks worden drie koppels gevolgd op hun fertiliteitstraject. Theunynck putte hiervoor uit zeer persoonlijke ervaringen.

In Dit is niet wat er zal gebeuren gaat de schrijfster nog een hele stap verder. Het boek vertelt over haar zeer moeizame strijd om zwanger te proberen worden en de steeds grotere inbreuk die dit fertiliteitstraject heeft op het privéleven van haar en haar man. Als Zita eindelijk zwanger is, komen haar weeën op 26 weken plots op gang. Wat volgt is een nachtmerrie om de twee kindjes in haar buik daar zo lang mogelijk te houden. De lezer beleeft afwisselend het hele fertiliteitstraject en de ziekenhuisopname waarbij voor de kindjes gevochten wordt. Het wordt een verslag over de vele dingen waar een mens zelf geen invloed op heeft, hoe graag die dat ook wil.

Theunynck schrijft met enorme, verbluffende eerlijkheid. Ze gaat daarbij geen enkel thema uit de weg. Zo vertelt ze dat ze ondanks haar zeer lage vruchtbaarheid toch aan de pil ging om haar schrijversdroom waar te maken, want een baby op dat moment zou die ambitie doorkruist hebben. Ze is eerlijk genoeg om de ironie daarvan te erkennen. Het is maar een van de vele herkenbare thema’s want ze is niet de eerste, noch de laatste vrouw die geworsteld heeft met dit dilemma. Ze heeft het over obsessief sporten uit angst te dik te zijn, over de ontwrichtende rol van een fertiliteitstraject op je relatie en hoe ver je dit laat komen. Over hoe moeilijk het is van anderen afhankelijk te zijn en hun hulp te accepteren. Over niet willen klagen, maar je toch machteloos, bang en eenzaam voelen op de afdeling neonatologie. Ondanks deze relevante thema’s die ze uitgebreid en helder beschrijft, wordt het boek nergens een klaagzang. De schrijfster slaagt erin om zware onderwerpen af te wisselen met luchtige of ronduit grappige opmerkingen. ‘Ik schud het hoofd. Ik lijk hier heel streng. Dat klopt niet. Ik ben niet streng, ik ben gewoon erg machtsgeil. Nogmaals. Gandhi of Poetin. Ik word Poetin.’ Of: ‘het snelleresponsteam van tranen is er weer.’

Humor speelt een enorm grote rol in het boek, tot en met het dankwoord aan toe. Zo is een prematuur baby’tje vol kabeltjes een pamper aandoen een moeilijkere opdracht dan de opdrachten in De Mol en naar een verdwenen vaginale ring wordt zeer ijverig gezocht, want ‘de eerste 24 uur bij een verdwijning zijn cruciaal’. Ook in ironie is de auteur meesterlijk: tijdens een hysteroscopie spoken de rampen zeer visueel door haar hoofd, ‘Want het is een goed idee om net voor een ingreep de desbetreffende ingreep te googelen, dat weet iedereen.’

Het boek staat bol van de metaforen en sterke beelden. Je kan het zo gek niet bedenken, of Theunynck heeft er een plastische, rake of hilarische vergelijking voor. Zo vergelijkt ze haar partner met een deur die op een kier staat tegen het donker en met een Nokia 3310. Onverwoestbaar. Degelijk. Betrouwbaar.

De stijl is er een van eenvoudige, korte, toegankelijke zinnen. Er is niets gekunstelds aan deze dame. Ze vertelt alsof ze je vriendin is. Die vriendin, met die talenknobbel, weet je wel. Haar taalgebruik is mooi, zonder te vergezocht te zijn. Over je hart vasthouden merkt ze op: ‘liefst zou je je hart even willen afgeven, zodat je het allemaal niet zo hard hoeft te voelen.’

Theunynck kan op één pagina moeiteloos schakelen van hartverscheurend, naar ontroerend, naar hilarisch. Ze laat je lachen en huilen. Ze zeurt niet, maar inspireert je en bezorgt je een opgeruimd gevoel. Haar boek is een inspiratiebron of je nu geïnteresseerd bent in vruchtbaarheidstrajecten of gewoon wil lezen over hoe mensen omgaan met obstakels op hun pad en van citroenen limonade maken, of van slechte koffie goede in Zita’s geval.


vrijdag 20 december 2024

 




Balanceren tussen vermaak en ernst

 

Sacha Bronwasser is niet alleen schrijfster -van onder meer Luister- maar ook kunsthistorica en curator. Dat aspect van haar professionele leven zien we terug in haar kortverhalenbundel De lotgevallen waar elk verhaal begeleid wordt door een afbeelding van een kunstwerk: een schilderij, een beeld, een kunstinstallatie, … We treffen verhalen aan die zich nu afspelen, maar ook verhalen die in de nabije of verdere toekomst plaatsvinden, of het verleden beschrijven. Er is een verhaal over vluchtelingen in Rotterdam, maar ook een analyse van een daguerreotypie in negentiende-eeuws Parijs, een verhaal over een klein kind dat gestorven is, maar ook een verhaal over een oude dementerende man. Er zijn spannende, grappige en romantische verhalen.

De kunstwerken worden afgebeeld voor, halverwege of na het kortverhaal, al naargelang wat het beste past bij de leeservaring. Zeker als het verhaal eindigt met het kunstwerk is dit echt het definitieve puzzelstukje dat gelegd wordt en bij de lezer voor een aha-erlebnis zorgt. De lengte van de verhalen varieert tussen de twee en de vijftien pagina’s.

Er zijn verhalen bij die even moeten bezinken. Zo’n verhaal lijkt soms bedrieglijk kort, maar er zijn stukjes om over na te denken en andere die je moet herlezen. De stijl is soms proza die haast poëtisch aandoet. Andere verhalen hebben een sterke openingszin zoals ‘Achthonderd lege plaatsen en toch parkeert er iemand pal voor hem.’ Weer andere verhalen uiten kritiek op maatschappelijke trends via ironische opmerkingen. Zo wordt politiek draagvlak bijvoorbeeld vergeleken met drijfzand.

Kortverhalen maken het moeilijker om een band op te bouwen met de personages. Toch slagen verschillende verhalen erin om zo’n band te bewerkstelligen tussen lezer en personage. Zo slaagt vluchteling Hadi er moeiteloos in om je hart te raken. Het beeld van de jongen met ASS die als een vogel naar binnen hipt in een bakkerij, terwijl hij de geur van zijn mama volgt, raakt. Het verhaal is ontroerend, en op andere momenten weer ironisch of een aanklacht.

‘Op straat waren zwarte ogen en bruine ogen en blauwe ogen die hem niet aankeken.’

Soms volgen we een ik-figuur of een figuur in de derde persoon, bij verschillende verhalen hebben we twee perspectieven die tegen elkaar afgezet worden. Sommige verhalen hebben een open einde, andere eindigen dan weer tragisch of net hoopvol. De auteur gebruikt herkenbare thema’s zoals dementie, liefde en zelfontplooiing.

Sommige verhalen kennen een knappe spanningsopbouw met realistische dialogen. Andere zijn heel grappig, bijvoorbeeld in een professionele analyse van een daguerreotypie waar de analiste halverwege haar verslag uitweidt hoe haar partner externe expertise inriep, later thuis kwam dan verwacht en hoe ze zijn eten in de microgolfoven klaar zette voor wanneer hij thuis kwam.

De schrijfster schakelt moeiteloos tussen lichtheid en ernst binnen het boek en soms zelfs binnen een verhaal. Sommige verhalen zijn vermakelijk, andere zetten de lezer dan weer aan het denken.

De verhalen vervelen nooit. Ze gaan alle kanten uit, met als rode draad kunst. Dat is een bijzonder origineel concept. Tegelijkertijd zou zoiets te veel kunnen worden voor de lezer, maar dat is het niet. De verhalen variëren in die mate dat het op geen enkel moment stoort dat er rond een kunstwerk gewerkt wordt. Een ander punt dat opvalt is hoe Sacha Bronwasser erin slaagt in slechts enkele pagina’s een volledige leefwereld te schetsen, met personages met eigen levens, keuzes en … lotgevallen. Zowel voor wie nog nooit een kortverhalenbundel las, als voor liefhebbers van het korte verhaal is dit boek een uitstekende keuze.




Ontroerend portret van een gay liefde in Kameroen

 

Deze brieven eindigen in tranen is de debuutroman van de in Kameroen geboren en in het Verenigd Koninkrijk woonachtige Musih Tedji Xaviere. Ze won er meteen de Pontas & JJ Bola Emerging Writers Prize mee. Het boek werd prima vertaald door Lara Visser.

De christelijke Bessem woont in Kameroen waar ze op een dag op slag verliefd wordt als ze op het voetbalveld een knipoog krijgt van moslima Fatima. Ze beginnen een hevige, maar geheime relatie. Alles gaat goed tot ze in een homobar betrapt worden. Fatima verdwijnt en Bessem blijft alleen achter. Dertien jaar later is ze hoogleraar en mist ze Fatima nog steeds enorm. Wanneer ze op een dag Fatima’s beste vriendin tegenkomt, begint ze een intense zoektocht naar Fatima.

We leren over de situatie in Kameroen waar gays op eieren lopen om niet ontmaskerd te worden door de homofobe maatschappij. Op homoseksualiteit staat een celstraf en gays voelen zich er ‘kakkerlakken die zich alleen thuis voelen op donkere plekken.’ Niet alleen de overheid straft, het volk neemt er het recht in eigen hand als de straf niet streng genoeg is naar hun zin. Ook de religie speelt een belangrijke rol. Het katholicisme reageert met duivelsuitdrijving door een priester, de islam reageert nog heftiger. Ook lezen we over corruptie, smeergeld, verdwaalde kogels en bloederige confrontaties tussen het leger en de separatisten, waarbij de burgeroorlog toch beschreven wordt als minder urgent dan homoseksualiteit wat nog erger wordt bevonden. Dit alles wordt heel goed uitgewerkt en je voelt je echt in Kameroen.

Liefhebbers van mooie zinnen kunnen hun hart ophalen want het boek staat vol mooie zinnen om van te genieten zoals:

In het openbaar voelde het altijd alsof ik uitgehongerd was en jij iets lekkers dat net buiten mijn bereik lag.

Of:

In mijn ene hand houd ik hoop vast en in mijn andere angst.

Het boek is volledig geschreven vanuit het perspectief van Bessem die in brieven aan Fatima alles vertelt. Zo leren we Bessem heel goed kennen. De schrijfster beheerst prima het ‘show don’t tell’-principe wanneer ze bijvoorbeeld Bessems sombere gemoedstoestand weergeeft: ‘Mijn leven is weer geworden zoals het was voordat ik jou ontmoette, alleen weet ik nu precies wat ik mis. Er is geen morgen voor mij, alleen het verleden en dit oneindige wachten.’

Fatima’s persoonlijkheid leren we kennen via Bessems beschrijvingen ervan:

Jij was de bliksem en de jongens waren de wolken die achter je aan joegen, maar je nooit raakten. Je was geweldig, een wezen dat verscheurd werd tussen zachtheid en hardheid. Je was precies zoals ik me had voorgesteld.

Het verhaal wordt relatief chronologisch verteld, met enkele uitweidingen en flashbacks. Er zitten verschillende ontroerende en pakkende scènes in die beklijven en waarbij de personages je echt raken. Op andere momenten is het verhaal enigszins spannend door de zoektocht naar Fatima. Verwacht echter geen enorme spanning. Ook de clou is redelijk snel duidelijk. Dit is dan ook geen boek dat je leest omwille van de spanning, maar wel omdat je graag iets bijleert over het land en zijn gewoonten en omdat je ondergedompeld wil worden in heel mooi beschreven gevoelens.

Het boek zal lezers zowel heel veel bijleren over de cultuur, religie en politieke situatie in Kameroen, als hen ontroeren. De romance tussen Bessem en Fatima wordt zo meer dan gewoon het zoveelste liefdesverhaal en verwordt tot een verhaal dat de lezer in zijn hart zal sluiten waar het nog even zal blijven nazinderen.


vrijdag 11 oktober 2024

 

Vloedgolf aan krachtige beelden in sterk debuut

 

 


Eleanor Shearers grootouders behoorden tot de Windrushgeneratie die na de Tweede Wereldoorlog vanuit de Caraïbische kolonies naar het Verenigd Koninkrijk emigreerden. Het vaak zware lot dat de Zwarte vrouwen in haar familie ondergingen en een studiereis naar de Caraïben voor haar masterscriptie zorgden voor een goed onderbouwde voedingsbodem voor Shearers debuut River sing me home, dat knap vertaald werd door Fannah Palmer als Vrij stroomt de rivier. Zowel de auteur als de vertaalster voegden een uitgebreide noot toe waarin ze hun taalkeuzes motiveren. Ze houden hierin rekening met zowel de tijdsgeest waarin het verhaal speelt (1834-1835) als met de hedendaagse gevoeligheden en taalafspraken. De vertaalster moest hierin specifiek andere keuzes maken, omwille van de grammaticale verschillen tussen het Engels en het Nederlands.

Als de slavernij in het Caraïbisch gebied afgeschaft wordt, gaat Rachel op zoek naar haar vijf kinderen, die in de loop der jaren verkocht zijn. Ze klampt iedereen aan die ze kan en zoekt onvermoeibaar en onverschrokken naar haar twee zoons en drie dochters. Haar reis leidt van de plantages van Barbados, naar steden in Brits-Guyana en bossen op Trinidad.

Rachels verhaal is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Mother Rachael die geen moeite spaarde om een van haar dochters terug te vinden en daarvoor te voet door heel Antigua trok. Ook vele andere dappere moeders trokken eens de slavernij voorbij was op zoek naar de bij hen weggehaalde kinderen.

Taalkundig is het boek een regelrecht pareltje dat bol staat van de prachtige en krachtige zinnen en dat een vloedgolf aan ijzersterke beelden bevat.

‘Hun gegroefde huid was een blauwdruk van hun herinneringen aan de zweep, terwijl de ongemarkeerde plekjes op hun ruggen en schouders juist lieten zien waar vrijheid had voorkomen dat de slavernij dieper hun vlees in werd geschroeid.’

‘Ze klonk hees, alsof alle keren dat ze het tijdens haar geseling niet had uitgeschreeuwd haar stem toch hadden beschadigd.’

Bij een bevalling in de natuur lijkt zelfs de rivier zich samen te trekken en het water te dwingen sneller te stromen.

Uiteraard zijn racisme en racistische vooroordelen wijdverbreid in een boek dat zich afspeelt tijdens de slavernij en net na de afschaffing ervan. Het is wrang hoe slaafgemaakten nu plots in naam ‘vrij’ zijn, wat inhoudt dat hun meesters gecompenseerd worden en zijzelf nog zes jaar verplicht voor diezelfde meester moeten werken op diens plantage. De zo gehate rietplantages, symbool van de heerschappij van de witte meesters over de eilanden, zijn er als een schimmel gegroeid. De auteur wijst erop hoe de terreur van slavernij bij voormalig slaafgemaakten ook daarna nog voor angst zorgt ver na het officiële einde ervan, over tijd en ruimte heen. Toch is het boek geen pure opeenvolging van gruwel. Het is eerder een lofzang op de moed van het ouderschap, waarin ouderliefde een onuitputtelijke bron van moed kan vormen om geen concessies te doen aan halfslachtige vrijheid of voordelen, maar niet op te geven en te blijven zoeken naar verloren kinderen opdat zij in volle vrijheid zouden kunnen leven. Het boek is een oproep om te durven risico’s nemen met je hart en ondanks verlies en rouw toch weer met je hele hart van iemand te durven houden.

Een opmerkelijk thema is het ietwat magische generatieoverschrijdende van herinneringen waarbij talen niet tot de oren maar tot de botten spreken, allen zich als het ware herinneren uit Afrika meegenomen te zijn ook als ze elders geboren zijn en liederen niet worden gezongen met alleen de eigen hartenpijn erin, maar met de ervaringen van wel honderden levens erin verweven.

De vogels op zowel de originele als de Nederlandstalige kaft komen terug in het beeld van drie vogeltjes boven elk hoofdstuknummer. Het belang van de rivier wordt dan weer fijn herhaald in de kleine afbeelding van een kano bij elk van de drie grote delen. De eindredactie gebeurde zeer zorgvuldig. In de noot van de auteur wijdt Eleanor Shearer nog iets verder uit over de geschiedenis net na de afschaffing van de slavernij in het Caraïbisch gebied, waarmee ze voor haar lezers de laatste puntjes op de i zet.

Het zijn stuk voor stuk troeven die dit krachtige debuut een zeer dikke en royale vier sterren opleveren.

woensdag 11 september 2024

Voor wie een angstaanjagend knappe roman wil lezen over een parallelle en plausibele Westerse wereld, is Waanzin van Lionel Shriver een echte aanrader. Meer hierover kan je lezen in mijn redactionele recensie voor Hebban hieronder of op Hebban zelf.




Angstaanjagend maar plausibel toekomstbeeld van Westerse wereld

 

Lionel Shriver is journaliste en de auteur van tien eerdere boeken waaronder de internationale bestseller We moeten het even over Kevin hebben. Zoals in haar eerdere boeken kiest ze ook in haar recentste boek Waanzin voor maatschappelijk belangrijke thema’s. Wat gebeurt er als een maatschappij te ver doorslaat in politieke correctheid? En wat met de huidige afkeer voor wetenschap, wetenschappers en kritische journalistiek die o.m. in de VS zo populair is bij bepaalde groepen?

Verenigde Staten 2011, alternatieve realiteit. In deze dystopische roman heeft de Geestelijke Gelijkwaardigheidsbeweging (GG) voet aan de grond gekregen in de VS. Volgens deze doctrine is iedereen even intelligent en woorden als ‘dom’, of zelfs ‘domweg’ of ‘smartphone’ zijn voortaan verboden. De slinger slaat almaar verder door. TV shows zoals Friends of The Big Bang Theory worden verboden, zelfs The Simpsons moet eraan geloven en de censuur neemt groteske vormen aan. Privégesprekken worden iets om heel voorzichtig mee om te springen want zelfs kinderen worden aangemoedigd om aan hun GG-mentor te verklikken wat hun ouders in de privésfeer zeggen. Pearson Converse, een universiteitsdocent heeft het bijzonder moeilijk met de GG-doctrine en weigert pertinent om erin mee te gaan. Wanneer haar beste vriendin Emory uit opportunisme mee op de GG-trein springt om haar TV-carrière een boost te geven en jongste dochter Lucy in die mate geïndoctrineerd raakt dat ze een spion in eigen huis wordt, wordt het leven voor Pearson steeds moeilijker. Haar relatie met beiden komt onder druk te staan. Ondertussen worden landelijk zaken als terrorisme totaal ondergeschikt aan deze laatste grote burgerrechtenstrijd.

In Waanzin wordt veelvuldig gebruik gemaakt van humor, maar vergis je niet. De auteur gaat er moeilijke maatschappelijke thema’s en vragen mee te lijf. Met haar satirische schrijfstijl dwingt ze haar lezers om na te denken over cancelcultuur en vrije meningsuiting. Ze schrijft geen eenvoudige roman, maar dwingt haar lezers om zelf na te denken over mogelijke antwoorden. Haar humor is bijtend grappig en soms ronduit sarcastisch, vilein en scherp. Zo worden mensen met een heel lage intelligentie mensen met ‘alternatieve verwerking’ genoemd.

Ironie gebruikt ze onder meer wanneer ze beschrijft hoe de beweging die gelijkheid wil opleggen zo ver doorslaat dat er opnieuw groepen, maar deze keer andere dan voorheen worden achtergesteld wanneer er een volledige politieke en maatschappelijke aanval op het ‘slimmisme’ ontstaat. De knappe neologismen zoals ‘breinijdel’ of ‘nikskunners’ in het boek creëren ook een extra uitdaging voor de vertaling, die echter prima gebeurde door Marian van der Ster en Karina van Santen.

Er worden geen films meer gemaakt over genieën want die zogenaamde iconen waren ‘doodgewone sukkelaars die per ongeluk waren gestruikeld over wat ze gecreëerd of ontdekt zouden hebben. Michelangelo’s fruitverkoper had de Sixtijnse kapel ook kunnen beschilderen, hij had er alleen geen zin in gehad.’

Knappe beelden zijn legio zoals wrok als een ‘akelige emotie met de halveringstijd van Strontium 90’ (wat 28.9 jaar is).

Hoewel de humor de zware onderwerpen wat luchtiger probeert te maken, blijft het surrealistische verhaal ronduit griezelig. Zo doen spionerende kinderen o.m. denken aan hetzelfde fenomeen ten tijde van de Culturele Revolutie in Mao’s China. Shriver mengt ook zeer spitsvondig werkelijkheid en fictie: zo wordt Obama na één termijn vervangen door Biden want die stottert, wat veel beter dan Obama’s lange, eloquente uiteenzettingen aantoont dat we allemaal even intelligent zijn. Osama bin Laden wordt opgejaagd… maar ontsnapt wegens incompetentie van de inmiddels allemaal bewust incapabelen op hoge posten, Poetin neemt niet alleen Oekraïne in, maar alle andere regio’s waar in de huidige realiteit verhoogde alertheid geldt. Door fictie en non-fictie te verweven, wint het verhaal aan geloofwaardigheid en komt de mogelijkheid van een dergelijk scenario akelig dichtbij.

Met Pearson Converse schept de schrijfster een enigszins antipathiek hoofdpersonage dat zo ver gaat in haar principes dat het moeilijk wordt om je met haar te vereenzelvigen. Pearson gebruikt superieure taal en stopt haar afkeer van ‘domme’ mensen niet weg. De ontwikkelingen in het laatste deel van het boek en Pearsons kijk daarop zetten hierin werkelijk een kers op de taart en laten de lezer met veel vragen achter om verder op te broeden. 

De vaak lange zinnen vragen soms om herlezing voor ze goed doordringen. Dit in combinatie met het ietwat antipathieke hoofdpersonage maken dit misschien geen boek voor elkeen. Maar wie voorbij het ietwat botte van Pearson kijkt, kan wellicht haar eerlijkheid waarderen. Wie meegaat in Lionel Shrivers dystopie wacht een zeer boeiende en veelomvattende denkoefening die voor voldoening zorgt, maar de lezer wel met de nodige onrust achterlaat.

woensdag 24 juli 2024

 


Coming of age-roman met veel thema’s maar te weinig uitwerking

 

Neem me mee, het nieuwe boek van Gianni Solla heet in het Italiaans Il ladro di quaderni, De notitieboekjesdief en werd vertaald door Dorette Zwaans. Het boek vertelt over Davide, de zoon van een varkenshoeder. Hij wordt uitgelachen in het dorp omwille van de varkensgeur die altijd om hem heen hangt en omdat hij een mank rechterbeen heeft. In het armoedige dorp Tora e Piccilli komt een groep Joden aan, erheen gestuurd door Mussolini’s fascisten om er dwangarbeid te verrichten. Davide is gefascineerd door de knappe Nicolas en leert de liefde voor woorden, lezen en schrijven van Nicolas en diens vader. Die ontsluiting van kennis zal hem voor altijd veranderen.

In het driedelige boek mijmert Davide in de ik-persoon over zijn leven. Hij groeit op met een vader waarvan hij wilde dat die hem eens sloeg, zoals hij met zijn varkens doet, zodat Davide tenminste weet dat hij evenveel waard gevonden wordt als die varkens.

Het boek bevat zeer veel mooie zinnen en knappe beelden. Zo hoort Nicolas voor het eerst woorden die evenveel wegen als negen emmers boordevol water – de hoeveelheid die de varkens nodig hebben- en laat die nieuwe kennis zijn knieën knikken. Een gearrangeerd huwelijk is dan weer ‘een uitruil van gevangenen’ vanuit het oogpunt van Davide.

‘We wisten niet dat we als nachtvlinders waren die zich te dicht bij het vuur waagden – aangetrokken door de schittering van het licht verbranden ze hun vleugels in een soort zwanendans waarin vreugde de angst overwint.’

‘Allebei waren we erin gesprongen, maar om zulke verschillende redenen dat we niet van hetzelfde water nat leken.’

Het boek bevat zeer veel thema’s. Zo is er de oorlog, met het anti-semitisme: ‘We wisten niets af van Joden, van hoe ze leefden of welke vorm hun neus had, maar er was ons verteld dat we ze moesten haten’, de armoede en het eenvoudige dorpsleven waarin bij ziekte gebeden wordt tot God, Maria en Mussolini en de geïsoleerde ligging van het dorp waarin de komst van een nieuwe schooljuf zo’n gebeurtenis is dat het hele dorp uitloopt om haar te zien aankomen, want ze is de eerste noorderling die ze daar te zien krijgen. Andere thema’s zijn het ontgroeien van je milieu, het volwassen worden van een jongen, vriendschap, eerste liefde, bedrog, verhoudingen binnen het gezin, … Het thema taal speelt een heel grote rol doorheen heel Davides opgroeien. De meeste thema’s worden echter maar zijdelings aangestipt. Je kan je de vraag stellen of de auteur niet beter wat minder thema’s behandeld had en de gekozen thema’s beter uitgewerkt had. Zo komt bijvoorbeeld de oorlog amper aan bod.

De personages beklijven onvoldoende. Davides karakter wordt uitgewerkt, maar de andere karakters veel minder. Ook over de keuzes die de personages maken, kan je je soms vragen stellen. Die hoeven uiteraard niet de keuzes te zijn die de lezer zelf zou maken, maar het maakt het soms moeilijk om je in te leven in de karakters of je met hen te vereenzelvigen.

De plotwendingen worden soms onvoldoende toegelicht en zijn op andere momenten te voor de hand liggend. Het boek is enigszins saai en leest wat stroperig. Al met al is het boek een aardige poging, maar op sommige punten een gemiste kans.  



 



Broeierige roman over verzwegen oorlogstaboes

 

Yaël van der Wouden is schrijver en docent. Haar essay over de Nederlandse identiteit en Joods-zijn ‘On (Not) Reading Anne Frank’ werd genoemd in The Best American Essays 2018. Van der Wouden geeft les in creative writing en comparative literature. Met The Safekeep schreef ze haar debuut. Ze deed dit in het Engels, de taal waarin ze is opgevoed. Fannah Palmer en Roos van de Wardt vertaalden het boek als De bewaring. Het verhaal is gebaseerd op Marga Minco’s novelle Het adres. Het speelt zich af in het Overijssel van kort na de Tweede Wereldoorlog (1961). De auteur vertelt in een interview in Culture Club op het Vlaamse Radio 1 dat dit protestantse dorp, waar ze zelf opgroeide, niet echt bekend stond om zijn open blik.

Ook in haar boek zitten we in dit burgerlijke, bekrompen kader, waarin Isabel alleen leeft in haar ouderlijk huis nadat haar beide broers er wegtrokken en haar moeder er na een ziekbed overleed. Isabel leeft er als ‘oude vrijster’ van een toelage en verzorgt het huis dat alles is voor haar. Ze vult haar dagen met poetsen en de hulp klussenlijstjes geven om nog meer te poetsen. Er moet helderheid en regelmaat zijn, er is geen ruimte voor vreugde en spontaniteit. Als haar oudste broer zijn -zoveelste- liefje bij Isabel achterlaat wanneer hij voor langere tijd naar het buitenland moet, ontstaat een gespannen sfeer tussen de rigide Isabel en de veel ontspannener Eva die elkaars tegenpolen zijn. Waar Isabel vroeg opstaat en aan haar taken begint, slaapt Eva lang uit, zont uitgebreid in de tuin en raakt alles in huis aan, terwijl Isabel van mening is dat haar moeders spullen er zijn om te bewaren, niet om aan te raken.

‘Eva nam met luidruchtige rusteloosheid ruimte in beslag, een zoemende bij die vastzat in een kamer met alle ramen dicht.’

Het zal menig lezer even tijd kosten om te wennen aan de starre, verbitterde en paranoïde Isabel, die een groot deel van het verhaal een ronduit vervelende persoonlijkheid vertoont. Alle andere personages worden vanuit het oogpunt van Isabel beschreven.  Hoewel we ook leren over haar broers, is de focus van het verhaal vooral en bijna uitsluitend de wisselwerking tussen de twee vrouwen en de irritatie en spanning die hierin ontstaan. Tegen de achtergrond van een hete zomer volgen we in een kil en somber huis hoe beiden elkaar afwisselend ontwijken en dan weer op confrontatie aansturen. Het huis zelf is zo belangrijk voor Isabel dat de schrijfster er bijna een extra personage van maakt.

‘Het huis verwelkomde haar niet. Het hield zijn blik schaamtevol afgewend.’

 Na een tergend langzame aanloop komen we uiteindelijk aan het historische element dat ook al in het hogergenoemde essay een rol speelt: het jodendom. Uiteindelijk zal het boek uitdraaien op een twist waarbij lang verzwegen geheimen uit de Tweede Wereldoorlog blijven nawerken. Benader het boek echter niet als een thriller, want menigeen zal de twist voelen aankomen lang voor de auteur hem eindelijk onthult. Eenmaal onthuld, zindert hij echter wel na als een feit van groot belang dat ons de nefaste gevolgen toont van wegkijken en blijven zwijgen, waardoor de Holocaust ook na de oorlog nog zo lang extra kwetsuren bleef toebrengen.

Wie een grote fan is van knappe beelden en mooie taal, zal zijn hart enorm kunnen ophalen aan dit boek dat bol staat van de prachtige zinnen.

 ‘Het begon te waaien, bomen langs het pad roddelden met trillende bladeren.’

Daarnaast sieren vele sterke scènes het boek. Ook wie dol is op karakterschetsen en analyses van intermenselijke relaties zal genieten van Yaël Van der Woudens boek, waarin de relatie tussen Isabel en haar broers en vooral die tussen Isabel en Eva zeer grondig onder de loep wordt genomen. Voeg daarbij het zeer indringende oorlogstaboe en je hebt het recept voor een heel knap boek waarin zomers fruit en opgekropte gevoelens wachten om te kunnen openbarsten.