donderdag 20 maart 2025

 



Knappe thriller in Noord-Zweeds skioord

 

Met Verborgen in de schaduw schrijft Zweeds bestsellerauteur Viveca Sten haar tweede deel in de Aremoorden. In Verborgen in de sneeuw leerden we reeds Hanna Ahlander kennen die in het Noord-Zweedse skioord Are komt werken en daarmee het team van Daniel Lindskog vervoegt. In dit tweede deel vindt er deze keer een brute moord plaats op voormalig olympisch skikampioen Johan Andersson. Daarnaast is er een tweede verhaallijn waarin we Rebecka Ekvall, de vrouw van de hulppredikant van een sekte volgen. Zij wordt thuis enorm onder de duim gehouden door haar gewelddadige echtgenoot en vreest meer en meer voor haar leven.

Het boek valt meteen stevig in huis met de ontdekking van de moord. Vanaf hoofdstuk twee krijgen we dan op een vlotte manier een korte herhaling van de belangrijkste personages en achtergrond uit boek één, wat dit boek prima leesbaar maakt ook voor wie het eerste boek niet gelezen heeft. In tegenstelling tot het vorige boek maakt dit boek regelmatig gebruik van flashbacks om de voorgeschiedenis van Rebecka uit te werken. We volgen niet alleen haar perspectief, maar ook dat van Hanna, Daniel, collega Anton en de vrouw van de skiër.

Een klein minpuntje is dat er net zoals in het vorige boek af en toe kleine zaken herhaald worden die reeds eerder in het boek verteld zijn. Dat heeft iets onnodigs.

Interessant zijn de heldere uitweidingen over religieuze sektes en geweld tegen vrouwen. Ook de karakters worden mooi uitgediept en zijn absoluut niet zwart-wit. De lezer zal het niet moeilijk hebben om met hen mee te leven.

De plot volgt verschillende pistes en zet de lezer af en toe mooi op het verkeerde been. Hoewel ik persoonlijk het vorige boek nog iets spannender vond, is ook dit tweede deel weer heel aangenaam om te lezen. Bedankt aan Boeken (Ruil en Weggeef) club voor het geschenkexemplaar.


 


Kleurrijk pareltje vol levenslessen

 

Ik was heel nieuwsgierig naar Ergens, dichtbij van Daan Remmerts de Vries. Hij scheef en illustreerde al zo’n zeventig jeugdboeken en romans en zijn werk werd meermaals bekroond. Met Ergens, dichtbij maakte hij een kinderboek dat ook voor volwassenen zeer de moeite waard is. Een meisje ontdekt een vis onder het ijs en vindt het zielig dat hij gevangen zit, de vis vindt het echter zielig dat het meisje gevangen zit. Samen maken ze een wak in het ijs en hebben een heerlijk gesprek over hoop, vrijheid, vriendschap, maar ook over de kracht van stilte.

Het boek staat vol met grote, prachtige en krachtige tekeningen met veel kleur. Soms vullen die hele pagina’s zonder tekst. Maar ook de tekst zelf is absoluut niet te versmaden.

‘Sommige vissen leven in een school,’ zei de vis. ‘Maar ik niet. Ik ben meestal alleen.’

‘Ik ben ook alleen,’ zei Sarah.

‘Misschien,’ zei de vis ‘kunnen we dat samen zijn.’

Ook leren we onder meer dat je vooral door te luisteren vrienden wordt.

Ergens, dichtbij is een prachtige uitgave met harde kaft en leeslintje. Op vele pagina’s staan levenslessen zoals dat het erom gaat dat je kijkt. Niet naar wat je hoopt te vinden, maar naar wat er is. Dit maakt het een boek om traag te lezen en telkens opnieuw van te genieten en dat voor jong en oud. Van harte bedankt aan BoekenWurmen voor het geschenkexemplaar.

woensdag 26 februari 2025


 


Meeslepende familieroman


Wacht op mij van Gerda van Wageningen is het eerste deel van de historische ‘Stoomtram’-trilogie. De auteur is daarmee niet aan haar eerste trilogie toe. Ook nu weer speelt het verhaal zich af begin 20ste eeuw. De familie Emmerzael verhuist naar Krooswijk op het eiland Hoeksche Waard voor vaders werk bij de Rotterdamse Tramweg Maatschappij. Dan overlijdt de moeder in het kraambed en de 19-jarige Cora ziet zich plots voor de plicht gesteld om de zorg voor het kroostrijke gezin op zich te nemen. Bovendien wil vader dat ze ook later de zorg voor hem zal blijven dragen. Cora’s droom om te trouwen en haar eigen gezin te stichten, gaat daarmee aan diggelen. Krijgt zij ooit nog perspectief op een eigen leven?

In deze roman is het meteen duidelijk dat de auteur heel goed is in het beeldend weergeven van het verleden en de rol van eenvoudige mensen daarin. We krijgen uitleg over het functioneren van de stoomtram en het roet dat overal op neerslaat, we zien alle kinderen op 12 jaar van school gaan en gaan werken, als jongen bij de tram of de boer, als meisje in een dienstje bij een welgesteld gezin of op een boerderij. We maken mee hoe Koningin Wilhelmina de volwassen leeftijd bereikt en officieel koningin wordt. Stoomtrams vervangen meer en meer de paardentram en stoomschepen vervangen stilaan de zeilschepen. Vooral de ontsluiting van eilanden als Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland wordt goed in de verf gezet. Er ontstaan op enkele jaren tijd meer en meer tramlijnen tussen de veerverbindingen en eilanden staan niet meer totaal geïsoleerd. Toch blijft te voet gaan in de dichtbije omgeving de hoofdbezigheid, want voor veelvuldige uitstapjes heeft de gewone man tijd noch geld. We leren ook hoe de tram ‘het moordenaartje’ of ‘de brokkendoos’ wordt genoemd, want deze nieuwe uitvinding reed naar de normen van toen snel en soms werd er daardoor iemand aangereden of kantelde er een wagon.

‘Hazen vraten heel graag van de hopen wachtende suikerbieten op de laadplaatsen en die werden dan ook regelmatig doodgereden op het spoor. Dan werden die beesten mee naar huis genomen als een welkome aanvulling op het menu van het trampersoneel. Maar na het verwerken van de bieten bleef de pulp over en de pulptrams zorgden voor heel veel stinkende viezigheid midden in het dorp, omdat de tram daar nu eenmaal doorheen reed.’

De gebeurtenissen worden meeslepend beschreven. Je leeft meteen mee met Cora’s belevenissen en die van het gezin Emmerzael. We zien hoeveel nadruk er lagen op plicht en gehoorzaamheid aan de ouders in een mate die we ons nu niet meer kunnen voorstellen. Daardoor zit Cora echt vastgeketend in een leven dat ze niet wil, zodat je alleen maar heel erg kan meeleven met haar. Wat ook veel indruk maakt, is hoezeer schandalen van een individu hun gevolgen kennen voor de volledige familie, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak.

De schrijfster neemt haar tijd om de personages goed uit te werken. Zo is Cora zorgend en flink, is vader bars en dominant, Anneke pragmatisch en vroegwijs, …

Een minpuntje aan het boek is dat er een aantal keer iets wordt verteld dat al eerder is verteld in het boek. Het lijkt of de auteur hier even vergeten is dat ze dit al verteld had. Dat stoort op dat moment wel even, hoewel het om kleine dingen gaat.

Wie begint aan de ‘Stoomtram’-trilogie zal heel beeldend de prille twintigste eeuw voor zich zien en daar vol interesse de avonturen van Cora en haar familie kunnen meebeleven. Van Wageningen plaatst haar lezer werkelijk op de eerste rij om dit mooie verhaal mee te maken. De lezer kan zo genieten van een lief en romantisch verhaal over deze boeiende streek en familie en dat in een interessante tijdsperiode.

Deze recensie verscheen eerst op Hebban.nl


 


Verloren zielen


In De bessenplukkers, van Amanda Peters, vertaald door Caecile de Hoog, verliest de indiaanse Joe op een dag zijn vierjarige zusje Ruthie uit het oog tijdens de bessenpluk. Ruthie verdwijnt van de steen waarop ze zat. Joe zal zich zijn hele leven schuldig voelen en dit zal zijn levenswandel en beslissingen tekenen. Een eind verderop woont Norma. Ze heeft last van vreemde dromen die niet lijken te passen bij haar leven, maar weggewuifd worden als fantasie door haar witte familie. Pas als Norma op middelbare leeftijd is, zal ze de duistere geheimen ontsluieren die haar gezin angstvallig geheim hield.

Schrijfster Amanda Peters is van gemengde Mi’kmaq en Europese afkomst en werkt op het Institute of American Indian Arts. Ze schreef reeds een kortverhalenbundel, maar De bessenplukkers is haar debuutroman. Hierin vertelt ze over de Mi’kmaq, een indianenvolk. Hoewel het boek genomineerd werd en prijzen won, kon het mij niet volledig bekoren. De auteur weidt relatief weinig uit over het leven en de gewoonten van de Mi’kmaq, wat jammer is. Toch is dit misschien net wat het realistisch maakt. Hoewel iedereen het gezin van Joe in de gaten houdt omwille van hun donkere huid, zijn ze behoorlijk westers. Enkel de ouders spreken nog de taal, hoewel de vader inspeelt op de stereotypen en zijn kennis van het Engels grotendeels verbergt als dit geld kan opbrengen bij onwetende toeristen die een indiaanse gids wensen.

Dit racisme en deze vooroordelen komen doorheen het boek op verschillende plekken naar voren. Zo hoort Joe al als kind dat zijn ‘indianenbloed’ zuur is. Hij zal zich een groot deel van zijn leven afvragen of hij een slechtere inborst heeft louter omdat hij indiaans is. Vader wordt dan weer gecomplimenteerd met zijn lichter getinte dochter Ruthie, want zij zal hier voordeel van hebben, als hij tenminste stopt met ‘dat brabbeltaaltje’ tegen haar te spreken. Wanneer Ruthie verdwijnt, onderneemt de politie niets en dreigt de landeigenaar hen al snel te vervangen wanneer ze te lang blijven zoeken naar Ruthie. Doorheen het boek zien we een evolutie wanneer dat racisme vermindert eenmaal er zoveel donker getinte arbeidsmigranten zijn dat niemand er meer van opkijkt.

De hoofdstukken vanuit het perspectief van Joe springen heen en weer tussen zijn kindertijd en jeugd en zijn oude ik in het heden. Hij overdenkt de vele fouten die hij gemaakt heeft en de vele mensen die hij gekwetst heeft als ‘verloren ziel’ zoals zijn moeder hem noemt. Hierin merken we dat het schuldgevoel over Ruthies verdwijning nooit helemaal verdwijnt. We zien hoe de hele familie na jarenlang zoeken naar Ruthie langzaam ten onder gaat aan het niet-weten of ze nog leeft of niet.

Joes perspectief wisselt telkens af met dat van Norma die opgroeit met telkens terugkomende dromen en veel verwarring in een donker huis waar de gordijnen nooit open mogen en de obsessieve moeder haar als een havik in de gaten houdt uit angst haar te verliezen. ‘Als er iets was waar mijn moeder in uitblonk, was het inspelen op schuldgevoel.’

Het boek kent vele mooie zinnen en knappe beelden, zoals hoe ‘alles wat in het diepe duister van haar geweten verborgen lag naar buiten sprong en lag te klapperen als een vis op de oever van een meer.’

Of ook

‘We namen haar stilte mee naar huis in de auto. Ze kleefde aan mijn kleren, zat in mijn haar, was onder mijn nagels gekropen, woonde in de zuchten van Mark. Ze sliep tussen ons in.’

De afwisseling tussen Joe en Norma is goed geschreven. Telkens een hoofdstuk eindigt, smaakt het naar meer en lees je nieuwsgierig door. Ook de psychologie tussen de personages is boeiend. Zo is de relatie tussen Norma en haar manipulerende, neurotische moeder goed uitgewerkt.

Kortom, een boek waar veel in zit qua spanning en psychologie, met als kleine minpuntje dat er misschien meer te leren viel over de cultuur van de Mi’kmaq.


zaterdag 21 december 2024

 Wat een prachtig boek was me dit! Ik haal het hier graag nog eens aan, al is het van vorig jaar.





Als het leven je citroenen geeft…

 

Zita Theunynck kan u kennen van haar mooie romandebuut Het wordt spectaculair. Beloofd, maar ook van verschillende scenarioscripts. Zo was ze een van de schrijvers van de TV-reeks De club, die net de prijs voor beste serie won op het filmfestival van Genève. In de TV-reeks worden drie koppels gevolgd op hun fertiliteitstraject. Theunynck putte hiervoor uit zeer persoonlijke ervaringen.

In Dit is niet wat er zal gebeuren gaat de schrijfster nog een hele stap verder. Het boek vertelt over haar zeer moeizame strijd om zwanger te proberen worden en de steeds grotere inbreuk die dit fertiliteitstraject heeft op het privéleven van haar en haar man. Als Zita eindelijk zwanger is, komen haar weeën op 26 weken plots op gang. Wat volgt is een nachtmerrie om de twee kindjes in haar buik daar zo lang mogelijk te houden. De lezer beleeft afwisselend het hele fertiliteitstraject en de ziekenhuisopname waarbij voor de kindjes gevochten wordt. Het wordt een verslag over de vele dingen waar een mens zelf geen invloed op heeft, hoe graag die dat ook wil.

Theunynck schrijft met enorme, verbluffende eerlijkheid. Ze gaat daarbij geen enkel thema uit de weg. Zo vertelt ze dat ze ondanks haar zeer lage vruchtbaarheid toch aan de pil ging om haar schrijversdroom waar te maken, want een baby op dat moment zou die ambitie doorkruist hebben. Ze is eerlijk genoeg om de ironie daarvan te erkennen. Het is maar een van de vele herkenbare thema’s want ze is niet de eerste, noch de laatste vrouw die geworsteld heeft met dit dilemma. Ze heeft het over obsessief sporten uit angst te dik te zijn, over de ontwrichtende rol van een fertiliteitstraject op je relatie en hoe ver je dit laat komen. Over hoe moeilijk het is van anderen afhankelijk te zijn en hun hulp te accepteren. Over niet willen klagen, maar je toch machteloos, bang en eenzaam voelen op de afdeling neonatologie. Ondanks deze relevante thema’s die ze uitgebreid en helder beschrijft, wordt het boek nergens een klaagzang. De schrijfster slaagt erin om zware onderwerpen af te wisselen met luchtige of ronduit grappige opmerkingen. ‘Ik schud het hoofd. Ik lijk hier heel streng. Dat klopt niet. Ik ben niet streng, ik ben gewoon erg machtsgeil. Nogmaals. Gandhi of Poetin. Ik word Poetin.’ Of: ‘het snelleresponsteam van tranen is er weer.’

Humor speelt een enorm grote rol in het boek, tot en met het dankwoord aan toe. Zo is een prematuur baby’tje vol kabeltjes een pamper aandoen een moeilijkere opdracht dan de opdrachten in De Mol en naar een verdwenen vaginale ring wordt zeer ijverig gezocht, want ‘de eerste 24 uur bij een verdwijning zijn cruciaal’. Ook in ironie is de auteur meesterlijk: tijdens een hysteroscopie spoken de rampen zeer visueel door haar hoofd, ‘Want het is een goed idee om net voor een ingreep de desbetreffende ingreep te googelen, dat weet iedereen.’

Het boek staat bol van de metaforen en sterke beelden. Je kan het zo gek niet bedenken, of Theunynck heeft er een plastische, rake of hilarische vergelijking voor. Zo vergelijkt ze haar partner met een deur die op een kier staat tegen het donker en met een Nokia 3310. Onverwoestbaar. Degelijk. Betrouwbaar.

De stijl is er een van eenvoudige, korte, toegankelijke zinnen. Er is niets gekunstelds aan deze dame. Ze vertelt alsof ze je vriendin is. Die vriendin, met die talenknobbel, weet je wel. Haar taalgebruik is mooi, zonder te vergezocht te zijn. Over je hart vasthouden merkt ze op: ‘liefst zou je je hart even willen afgeven, zodat je het allemaal niet zo hard hoeft te voelen.’

Theunynck kan op één pagina moeiteloos schakelen van hartverscheurend, naar ontroerend, naar hilarisch. Ze laat je lachen en huilen. Ze zeurt niet, maar inspireert je en bezorgt je een opgeruimd gevoel. Haar boek is een inspiratiebron of je nu geïnteresseerd bent in vruchtbaarheidstrajecten of gewoon wil lezen over hoe mensen omgaan met obstakels op hun pad en van citroenen limonade maken, of van slechte koffie goede in Zita’s geval.


vrijdag 20 december 2024

 




Balanceren tussen vermaak en ernst

 

Sacha Bronwasser is niet alleen schrijfster -van onder meer Luister- maar ook kunsthistorica en curator. Dat aspect van haar professionele leven zien we terug in haar kortverhalenbundel De lotgevallen waar elk verhaal begeleid wordt door een afbeelding van een kunstwerk: een schilderij, een beeld, een kunstinstallatie, … We treffen verhalen aan die zich nu afspelen, maar ook verhalen die in de nabije of verdere toekomst plaatsvinden, of het verleden beschrijven. Er is een verhaal over vluchtelingen in Rotterdam, maar ook een analyse van een daguerreotypie in negentiende-eeuws Parijs, een verhaal over een klein kind dat gestorven is, maar ook een verhaal over een oude dementerende man. Er zijn spannende, grappige en romantische verhalen.

De kunstwerken worden afgebeeld voor, halverwege of na het kortverhaal, al naargelang wat het beste past bij de leeservaring. Zeker als het verhaal eindigt met het kunstwerk is dit echt het definitieve puzzelstukje dat gelegd wordt en bij de lezer voor een aha-erlebnis zorgt. De lengte van de verhalen varieert tussen de twee en de vijftien pagina’s.

Er zijn verhalen bij die even moeten bezinken. Zo’n verhaal lijkt soms bedrieglijk kort, maar er zijn stukjes om over na te denken en andere die je moet herlezen. De stijl is soms proza die haast poëtisch aandoet. Andere verhalen hebben een sterke openingszin zoals ‘Achthonderd lege plaatsen en toch parkeert er iemand pal voor hem.’ Weer andere verhalen uiten kritiek op maatschappelijke trends via ironische opmerkingen. Zo wordt politiek draagvlak bijvoorbeeld vergeleken met drijfzand.

Kortverhalen maken het moeilijker om een band op te bouwen met de personages. Toch slagen verschillende verhalen erin om zo’n band te bewerkstelligen tussen lezer en personage. Zo slaagt vluchteling Hadi er moeiteloos in om je hart te raken. Het beeld van de jongen met ASS die als een vogel naar binnen hipt in een bakkerij, terwijl hij de geur van zijn mama volgt, raakt. Het verhaal is ontroerend, en op andere momenten weer ironisch of een aanklacht.

‘Op straat waren zwarte ogen en bruine ogen en blauwe ogen die hem niet aankeken.’

Soms volgen we een ik-figuur of een figuur in de derde persoon, bij verschillende verhalen hebben we twee perspectieven die tegen elkaar afgezet worden. Sommige verhalen hebben een open einde, andere eindigen dan weer tragisch of net hoopvol. De auteur gebruikt herkenbare thema’s zoals dementie, liefde en zelfontplooiing.

Sommige verhalen kennen een knappe spanningsopbouw met realistische dialogen. Andere zijn heel grappig, bijvoorbeeld in een professionele analyse van een daguerreotypie waar de analiste halverwege haar verslag uitweidt hoe haar partner externe expertise inriep, later thuis kwam dan verwacht en hoe ze zijn eten in de microgolfoven klaar zette voor wanneer hij thuis kwam.

De schrijfster schakelt moeiteloos tussen lichtheid en ernst binnen het boek en soms zelfs binnen een verhaal. Sommige verhalen zijn vermakelijk, andere zetten de lezer dan weer aan het denken.

De verhalen vervelen nooit. Ze gaan alle kanten uit, met als rode draad kunst. Dat is een bijzonder origineel concept. Tegelijkertijd zou zoiets te veel kunnen worden voor de lezer, maar dat is het niet. De verhalen variëren in die mate dat het op geen enkel moment stoort dat er rond een kunstwerk gewerkt wordt. Een ander punt dat opvalt is hoe Sacha Bronwasser erin slaagt in slechts enkele pagina’s een volledige leefwereld te schetsen, met personages met eigen levens, keuzes en … lotgevallen. Zowel voor wie nog nooit een kortverhalenbundel las, als voor liefhebbers van het korte verhaal is dit boek een uitstekende keuze.




Ontroerend portret van een gay liefde in Kameroen

 

Deze brieven eindigen in tranen is de debuutroman van de in Kameroen geboren en in het Verenigd Koninkrijk woonachtige Musih Tedji Xaviere. Ze won er meteen de Pontas & JJ Bola Emerging Writers Prize mee. Het boek werd prima vertaald door Lara Visser.

De christelijke Bessem woont in Kameroen waar ze op een dag op slag verliefd wordt als ze op het voetbalveld een knipoog krijgt van moslima Fatima. Ze beginnen een hevige, maar geheime relatie. Alles gaat goed tot ze in een homobar betrapt worden. Fatima verdwijnt en Bessem blijft alleen achter. Dertien jaar later is ze hoogleraar en mist ze Fatima nog steeds enorm. Wanneer ze op een dag Fatima’s beste vriendin tegenkomt, begint ze een intense zoektocht naar Fatima.

We leren over de situatie in Kameroen waar gays op eieren lopen om niet ontmaskerd te worden door de homofobe maatschappij. Op homoseksualiteit staat een celstraf en gays voelen zich er ‘kakkerlakken die zich alleen thuis voelen op donkere plekken.’ Niet alleen de overheid straft, het volk neemt er het recht in eigen hand als de straf niet streng genoeg is naar hun zin. Ook de religie speelt een belangrijke rol. Het katholicisme reageert met duivelsuitdrijving door een priester, de islam reageert nog heftiger. Ook lezen we over corruptie, smeergeld, verdwaalde kogels en bloederige confrontaties tussen het leger en de separatisten, waarbij de burgeroorlog toch beschreven wordt als minder urgent dan homoseksualiteit wat nog erger wordt bevonden. Dit alles wordt heel goed uitgewerkt en je voelt je echt in Kameroen.

Liefhebbers van mooie zinnen kunnen hun hart ophalen want het boek staat vol mooie zinnen om van te genieten zoals:

In het openbaar voelde het altijd alsof ik uitgehongerd was en jij iets lekkers dat net buiten mijn bereik lag.

Of:

In mijn ene hand houd ik hoop vast en in mijn andere angst.

Het boek is volledig geschreven vanuit het perspectief van Bessem die in brieven aan Fatima alles vertelt. Zo leren we Bessem heel goed kennen. De schrijfster beheerst prima het ‘show don’t tell’-principe wanneer ze bijvoorbeeld Bessems sombere gemoedstoestand weergeeft: ‘Mijn leven is weer geworden zoals het was voordat ik jou ontmoette, alleen weet ik nu precies wat ik mis. Er is geen morgen voor mij, alleen het verleden en dit oneindige wachten.’

Fatima’s persoonlijkheid leren we kennen via Bessems beschrijvingen ervan:

Jij was de bliksem en de jongens waren de wolken die achter je aan joegen, maar je nooit raakten. Je was geweldig, een wezen dat verscheurd werd tussen zachtheid en hardheid. Je was precies zoals ik me had voorgesteld.

Het verhaal wordt relatief chronologisch verteld, met enkele uitweidingen en flashbacks. Er zitten verschillende ontroerende en pakkende scènes in die beklijven en waarbij de personages je echt raken. Op andere momenten is het verhaal enigszins spannend door de zoektocht naar Fatima. Verwacht echter geen enorme spanning. Ook de clou is redelijk snel duidelijk. Dit is dan ook geen boek dat je leest omwille van de spanning, maar wel omdat je graag iets bijleert over het land en zijn gewoonten en omdat je ondergedompeld wil worden in heel mooi beschreven gevoelens.

Het boek zal lezers zowel heel veel bijleren over de cultuur, religie en politieke situatie in Kameroen, als hen ontroeren. De romance tussen Bessem en Fatima wordt zo meer dan gewoon het zoveelste liefdesverhaal en verwordt tot een verhaal dat de lezer in zijn hart zal sluiten waar het nog even zal blijven nazinderen.