Meeslepende roman
over sterke achttiende-eeuwse vrouw
Mérie van der Rijt is communicatieadviseur. Haar fascinatie
gaat uit naar geschiedenis. Met Het vrouwenhofje schrijft ze haar debuut over
de twintigjarige Maria die in het Den Haag van het einde van de zeventiende
eeuw zo snel mogelijk het huis uit wil. Ze wordt thuis knettergek van haar
strenge, godvrezende moeder en wil eigenlijk het liefst van al trouwen met
timmerman Johannes, haar grote liefde. Daarmee zou ze echter beneden haar stand
trouwen en zo een smet werpen op de familie-eer. Dus accepteert ze het
huwelijksaanzoek van de vijftigjarige weduwnaar Pieter van Aerden, vader van
zes kinderen. Zodra ze weduwe wordt, kan ze dan alsnog trouwen met Johannes,
denkt ze in haar jeugdige overmoed. Naarmate de jaren verstrijken ontdekt ze
echter dat een mens weliswaar kan plannen, maar dat het leven er vaak een
stokje voorsteekt.
Maria wordt geportretteerd als een kordate, intelligente
jonge vrouw die haar tijd enigszins vooruit is. Ze is gefascineerd door de
anatomieboeken van haar vader die chirurgijn is en die haar in tegenstelling
tot zijn vrouw volop stimuleert in het vergaren van kennis. Hoewel Maria niet
vies is van enig manipuleren van tijd tot tijd, wordt ze vooral heel erg
menselijk en sympathiek afgeschilderd. De lezer zal zich dan ook gemakkelijk
kunnen inleven in haar verhaal.
Dat verhaal speelt zich overduidelijk af in de zeventiende
en een groot stuk van de achttiende eeuw. De schrijfster gebruikt woorden als
‘cattenghespuijs’ en ‘pillegiften’, zonder dat dit het verhaal oubollig laat
voelen. Ook met weetjes wordt er af en toe gestrooid. Zo verwondert Maria zich
over de aankoop van zilveren bestek wat een nieuwigheid is, zodat gasten hun
eigen bestek niet meer moeten meebrengen naar een feest. De mooi gevormde
kuiten van haar man blijken dan weer … vals te zijn, want hij blijkt
kousenvulling te dragen. Ijdelheid is blijkbaar van alle tijden. Af en toe
leren we ook bij over grotere gebeurtenissen, zoals het rampjaar 1672 waarin de
regenten Johan en Cornelis de Witt door het volk aan stukken gesneden worden of
de festiviteiten bij de Vrede van Utrecht in 1713. Dat geschiedkundige weegt
echter niet door. Wie veel wil bijleren over die periode zal toch wat op zijn
honger blijven zitten. Wie echter graag een waargebeurd levensverhaal leest
over een sterke vrouw in die tijd zal genieten, want er wordt echt wel een
beeld geschetst waarmee je die tijd zo voor ogen ziet: de afgedekte spiegels
bij begrafenissen, de uitjes -met de kinderen- naar openbare gelegenheden
waarbij dieven en andere misdadigers gestraft werden, de reizigers naar Batavia,
…
Sommige aspecten zoals hoe moeilijk een meid neen kon zeggen
bij seksuele avances door haar baas vinden ook vandaag nog hun weerklank in sommige
‘me too’-verhalen. De auteur maakt echter niet de fout om van Maria een
modernere vrouw te maken dan voor die tijd haalbaar was. Ook zij veroordeelt zonder
pardon een vrouw die te vlot ingaat op avances als ‘straatjoffer’ zonder
de man in kwestie even streng te beoordelen. Over opmerkingen als waren er
volkeren die van nature dienstbaar zijn en die niets liever doen dan blanken te
dienen, kunnen we nu alleen maar gruwelen, maar het past wel in de sfeer van
die tijd – en nog lang erna.
Het boek is opgedeeld in drie delen en de hoofdstukken zijn
kort en vlot geschreven. De liefhebber van romans met een meeslepend verhaal
tegen een geschiedkundige achtergrond zal zich geen moment vervelen. Het boek
is dan ook een dikke vier sterren waard.
Met dank aan Xander Uitgevers voor het recensie-exemplaar.