zondag 14 april 2024

Met onderstaand verhaal verscheen ik in de verzamelbundel Black-out van Patricia Bouwhuis-Ooyevaar en anderen... en ik ben dus een van die anderen ;-)  Nu twee jaar later ding ik weer mee met een ander verhaal. Hoe dat afloopt horen jullie nog. Maar hier is dus alvast mijn verhaal uit de bundel van 2022.

 




Voor de volle honderd procent

 

‘Antwoordt u alstublieft op de vraag, mevrouw Rogiers. Heeft u Lucia De Graeve wel of niet over de reling van de Bierkelder geduwd?’ Marie bijt op haar lip en kijkt vertwijfeld op naar de advocaat. Haar ogen zijn rood en ze friemelt zonder ophouden aan de zoom van haar bloesje.

‘Dat zeg ik u toch net,’ brengt ze haperend uit. ‘Dat weet ik niet meer! Ik kan me niet voorstellen dat ik zoiets zou doen, maar ik herinner me van die avond alleen nog dat Lucia en mijn collega’s in Het Grijze Paard een toost op me uitbrachten. Alles daarna is weg.’

 

Het was zo spannend begonnen allemaal. Zij, Marie Rogiers, die stage mocht lopen bij Geïnformeerd, dé kwaliteitskrant van de regio! Lize en Marloes hadden haar hartelijk welkom geheten en Greetje had haar rondgeleid op de afdeling. Ze vertelde Marie dat het wekelijkse teamoverleg over een uur zou beginnen. Daar zou haar rol voor de komende drie maanden nader worden toegelicht. Greetjes ontspannen gebabbel viel abrupt stil. Toen Marie verwonderd opkeek, zag ze Greetje gespannen naar links kijken. Een magere vrouw in een felgroen mantelpakje kwam vinnig op hen afgestapt.

 

‘Klopt het dat Marloes u tot tweemaal toe huilend heeft aangetroffen in de damestoiletten?’

Marie knikt gegeneerd, maar protesteert dan toch. ‘Dat was tijdens mijn eerste week daar! Lucia kwam heel imponerend over en het duurde even voor ik een manier vond om met haar samen te werken.’

Imponerend, zegt u. Dat is niet het woord dat Marloes zich herinnert. Klopt het dat u mevrouw De Graeve een kreng heeft genoemd?’

Marie kijkt verschrikt en sputtert tegen. ‘Dat was mijn eerste indruk! Later bleek dat ze best meevalt als je je ten volle inzet.’ Verward zwijgt ze. Waarom heeft Marloes dit doorverteld?

 

Het was even puzzelen, maar Marie slaagde erin om zich tussen twee oudere redacteurs in te wurmen met haar krukje. Met haar notitieblok in de aanslag probeerde ze zo aandachtig mogelijk te luisteren.

Lucia kwam meteen ter zake. ‘Goed. Het geweld na de voetbalwedstrijd gisteren: Lucas: halve pagina, foto’s en probeer deze keer relevantere citaten te bemachtigen. De stijgende prijzen van benzine: Klaas: één pagina. Bespreek wereldpolitiek, recente ontwikkelingen in de buurlanden, de gebruikelijke zaken. De weekendkrantbijlage morgen sluit dan meteen mooi aan bij jouw artikel. Marloes…’

Marie probeerde de namen bij de gezichten te onthouden en keek de groep rond. Zou ze zich hier snel thuis voelen? Die man van sport zag er sympathiek uit en Greetje en Marloes waren ook vriendelijk geweest, dus dat liep waarschijnlijk wel los.

‘Ik zei: “Marie, wil je je kort even voorstellen?” Ik zou het op prijs stellen als je oplet tijdens het teamoverleg, meisje! Ook van stagiaires verwacht ik dat ze zich voor de volle honderd procent inzetten, anders heb ik liever dat je opkrast. Lanterfanters kunnen we hier niet gebruiken.’

Van de rest van het teamoverleg kon Marie zich weinig herinneren. Ze was erin geslaagd om haar tranen binnen te houden tot ze het toilet had bereikt, maar toen was er een waterval van schrik en boosheid uitgekomen. Toen Marloes haar vond, had Marie haar verontwaardiging geuit over de onrechtvaardigheid van Lucia’s uitval. Vol begrip had Marloes geknikt en gezegd dat Lucia geen gemakkelijke bazin was.

Tijdens de lunchpauze had Lize even meelevend naar haar geglimlacht en haar fluisterend toevertrouwd dat Lucia de eerste maanden had geweigerd om haar bij haar naam te noemen. Omdat haar zoontje de hele nacht ziek was geweest, had ze achter haar computer zitten geeuwen. Lucia die radarogen leek te hebben, had venijnig gesnerpt dat ze thuis moest slapen en dat ze op het werk verwachtte dat ...

‘… iedereen zich voor de volle honderd procent inzet!’ maakten de meiden collectief Lucia’s mantra af. Ze waren allemaal in lachen uitgebarsten. Stilletjes, dat wel, want Lucia’s kantoor lag niet ver van de kantine. Het incident had Lize maandenlang de bijnaam “slaapkop” opgeleverd. Slechts door heel hard te werken was ze die na een viertal maanden kwijtgeraakt. Marie hoopte maar dat ze het nog niet had verknald bij Lucia en nam zich heilig voor om zich niet voor honderd, maar voor tweehonderd procent te geven de komende maanden.

 

‘Wat ik niet begrijp, mevrouw, is waarom u mevrouw De Graeve heeft geduwd.’

‘Protest! Mijn cliënte is nog niet schuldig bevonden.’

‘Drie getuigen hebben elk afzonderlijk onder ede verklaard dat ze hebben gezien hoe mevrouw Rogiers mevrouw De Graeve bij het verlaten van Het Grijze Paard over de balustrade van de aangrenzende Bierkelder duwde. Mevrouw De Graeve brak daarbij haar nek op de stenen trappen van de Bierkelder en was op slag dood. Ik herhaal dus mijn vraag. Waarom heeft u mevrouw De Graeve geduwd?’

Marie haalt hulpeloos haar schouders op. ‘Zoals ik al zei, herinner ik me niets van die avond. Ik begrijp ook helemaal niet waarom ik Lucia zou hebben geduwd. Toen ik haar eenmaal leerde kennen, begon het contact tussen ons steeds beter te gaan. De laatste tijd ging het heel goed tussen ons …’

 

Nerveus streek Marie haar rok glad. Ze had de afgelopen weken peentjes gezweet telkens wanneer Lucia in de buurt was, maar had koppig en ijverig haar uiterste best gedaan. Na een tweetal weken verdween de afkeurende blik van Lucia’s gezicht en de laatste tijd keek ze bijna neutraal als ze naar Marie keek. Wellicht was dat het beste waarop ze mocht hopen. Op Klaas na, was er eigenlijk niemand naar wie Lucia met meer dan een neutrale blik keek. Klaas werkte dan ook al twintig jaar voor de krant en was een expert op het gebied van economische zaken. Zelfs aan Lucia’s hoge maatstaven leek hij te voldoen. “De meiden”, zoals Greetje, Lize en Marloes zichzelf giechelend noemden, konden meestal op niet meer dan een neutrale blik rekenen en als ze pech hadden, zat er een afkeurende of minachtende tussen.

Ze klopte aan en ging aarzelend het kantoor binnen. Ze was nog nooit in Lucia’s heiligdom geweest. Lucia gebaarde haar te gaan zitten en beëindigde haar telefoontje. Nadat ze een paar woorden in haar agenda had geschreven, stak ze van wal.

‘Goed, Greetje is ziek. Maandelijkse ongemakken of zoiets.’ Ze keek afkeurend alsof maandstonden iets waren waarvan ze zich niet kon voorstellen hoe die ooit iemand van dit belangrijke werk konden afhouden. Dat kon ze zich wellicht daadwerkelijk niet voorstellen, bedacht Marie zich. Waarschijnlijk was Lucia na de geboorte van haar twee kinderen de volgende dag alweer aan het werk gegaan, of zo. Of dezelfde middag misschien wel al. Ze slikte een nerveuze giechel in en balde haar vuisten om zichzelf weer bij de les te krijgen.

‘Om 14 uur begint die betoging. Je kan waarschijnlijk wel met Mark meerijden. Een half blad van de situatie ter plaatse.’

Marie bleef verward zitten en probeerde te bevatten wat ze nu eigenlijk had gehoord.

‘Kom op, meisje, ik heb niet de hele dag! Mark doet de foto’s, jij de berichtgeving.’ Toen Marie gehaast opstond om weg te gaan, hield Lucia’s stem haar tegen. ‘Doe er bij nader inzien nog maar een half blad achtergrond bij. Ik heb je stukken gelezen en ik gok erop dat je dat aankan. Stel me niet teleur. En nu wegwezen.’

Een miniem glimlachje was het geweest. Marie had het bijna gemist, maar Lucia had haar een minuscuul glimlachje geschonken. Terwijl ze op zoek ging naar Mark, nam ze zich voor om Lucia inderdaad niet teleur te stellen. Ze zou deze kans grijpen om te bewijzen wat ze in haar mars had!

 

‘Zou u zichzelf als ambitieus beschouwen, mevrouw Rogiers?’

Marie knikte. ‘Ja, maar wat heeft dat ermee …’

‘Extreem ambitieus?’

‘Ik begrijp niet wat u bedoelt met extreem ambitieus. Ik werk zeer hard om vooruit te komen in mijn professionele leven, dat is waar.’

‘U zou dus alles doen om vooruit te komen in dat professionele leven van u?’

‘Niet zoals u dat bedoelt!’

‘Klopt het dat u tegen Mark Willen heeft gezegd dat u zelf ooit aan het hoofd van een krant zou willen staan?’ De advocaat klonk triomfantelijk nu.

‘Daar bedoelde ik toch helemaal niet mee dat …’

‘Dank u wel, mevrouw Rogiers. Ik heb voorlopig geen verdere vragen.’

 

‘Dat was echt spectaculair, die vlammen. Het was de eerste keer dat ik zo dicht bij een uitslaande brand stond. Dat is iets heel anders dan wanneer je het in een film ziet, dat kan ik je verzekeren.’ Mark keek even opzij. ‘Maar goed, genoeg over mij. Hoe gaat het tot nu toe met jou bij Geïnformeerd?’

Marie keek weifelend. Ze vond het super en eng tegelijkertijd. Ze vertelde hoe “de meiden” haar goed begeleidden. Tot nu toe hadden ze haar stukken laten nalezen, bijschriften bij een foto laten bedenken, kleine artikeltjes laten schrijven of telefonische interviews laten verzorgen die context schetsten bij een hoofdartikel. Maar het was de eerste keer dat ze de kans kreeg het hoofdartikel zélf te schrijven. En dat eigenlijk vooral omdat Greetje ziek was. Ze had gehoopt dat ze sneller zulke artikelen zou mogen schrijven.

Mark grinnikte. Lucia hield haar team strak in de hand. Als ze dacht dat je nog niet klaar was voor het niveau dat ze in Geïnformeerd verwachtte, dan moest je wachten, ongeacht hoelang je al bij de krant werkte. ‘Weet je al hoe je het wil aanpakken zo dadelijk bij de betoging?’

De rest van de rit praatten ze over de strategie die Marie in gedachten had. Mark was het grotendeels met haar eens, maar had wel nog enkele tips.

 

*****

 

Na de betoging, toen ze weer in de auto zaten, masseerde Marie eerst haar verkleumde vingers en schraapte toen haar keel. Ze was een beetje hees van het vele praten.

‘Was het wat je ervan had verwacht?

Marie dacht even na over de vraag. ‘Ja en nee. Ik denk dat ik redelijk goed aanvoelde waar de actie gebeurde en dat ik aandachtig genoeg luisterde naar de mensen die ik interviewde. Maar ik moet nog beter leren aanvoelen wie er iets interessants te vertellen heeft. Bovendien mogen mijn vragen scherper zijn en ik zou korter op de bal moeten leren spelen vind ik.’

Mark lachte. ‘Ben je altijd zo kritisch voor jezelf? Voor een eerste keer vond ik dat je het heel goed deed!’

Marie schudde haar hoofd en glimlachte. ‘Je begrijpt het niet. Dit was al mijn droom toen ik een klein meisje van vijf was. Ik wil mezelf scherp houden en continu verbeteren.’

Mark keek opzij. ‘Je wil toch geen tweede Lucia worden, hoop ik?’ zei hij, terwijl hij met zijn ogen rolde.

Marie haalde haar schouders op. ‘Misschien geen Lucia, maar ik zou wel graag ooit haar niveau bereiken en zelf aan het hoofd van een krant komen. Als ik heel hard werk, hoop ik dat ik op een dag mijn eigen krant kan leiden.’

Mark fronste. ‘Wees niet té hard voor jezelf, Marie. Er is heel veel competitie in deze wereld. Je kan wel je best doen, maar er zijn bijzonder weinig vacatures voor dat soort posities. Je droom blijft misschien wel niet meer dan een droom.’

Marie schudde koppig haar hoofd. ‘Dat weiger ik voorlopig te geloven. Mijn ouders hebben me altijd geleerd dat ik met keihard werken alles kan worden wat ik wil. Dus dat zal ik ook proberen!’

 

‘Kunt u nog eens uitleggen waarom u die zogenaamde black-out dan wel kreeg?’ De advocaat tekent haakjes in de lucht bij het woord. Zijn stem druipt van het sarcasme en het ongeloof.

Marie slikt krampachtig. ‘Dat weet ik zelf ook niet goed. Ik had de hele week aan een deadline gewerkt en weinig geslapen. En die middag was ik niet aan lunchen toegekomen. Misschien dat die cocktail daardoor …’

‘Daarvan kunt u dronken worden, mevrouw. Inderdaad. Maar meer dan dat ook niet, lijkt me. En u hebt nog nooit eerder een black-out gehad zegt u? Komt dat even goed uit. U duwt iemand van de trap, maar u herinnert er zich helemaal niets van … Edelachtbare, dames en heren van de jury, de verdachte heeft geen black-out gehad. Drie collega’s van mevrouw Rogiers hebben bevestigd dat zij Lucia met haar volle bewustzijn van de trap heeft geduwd. Deze collega’s geven aan een goede relatie met de verdachte te hebben gehad. Ondanks hun vriendschap met haar, gaven ze toe dat ze zich vaak oncomfortabel voelden bij sommige uitspraken van mevrouw Rogiers. Zij zou meermaals hebben gezegd dat ze alles maar dan ook álles over had voor een baan als die van mevrouw De Graeve. De verdachte beschikt over een harteloos en extreem ambitieus karakter. Hoewel haar promotie was beloofd, was dit niet genoeg voor haar. Ze moest en zou de baan van mevrouw De Graeve hebben. Toen de gelegenheid zich voordeed, zag ze haar kans schoon. Ze rekende hierbij op de discretie van haar vriendinnen. Deze dames lieten gelukkig hun geweten en hun burgerplicht zwaarder wegen dan hun loyaliteit aan hun vriendin en collega.’

 

Marie glimlachte en zette in gedachten een streepje. Het was de derde keer deze maand dat haar werk een minuscuul glimlachje van Lucia opleverde. Drie in een maand, dat was een nieuw record. Sinds die eerste keer dat ze voor Greetje had mogen invallen, waren er nog een paar invalbeurten gevolgd. Na haar stage had Lucia haar voorgesteld te blijven bij Geïnformeerd. Vanaf dat moment kreeg Marie ook artikelen toegewezen zonder dat iemand ziek was. Ze werkte keihard en kreeg nog zelden een afkeurende blik. Meestal was Lucia’s blik neutraal en af en toe zat er dus een minuscuul glimlachje tussen.

Marie schrok op van de roffel op haar bureau. Ze trok een van haar oortjes uit en keek Marloes vragend aan.

‘We gaan pizza eten. Ga je mee?’

Marie aarzelde even, maar schudde toen resoluut haar hoofd. ‘Geen tijd, sorry, dit artikel moet af voor de vergadering straks.’

‘Dat is de derde keer deze week dat je de lunch overslaat, Marie! En het is niet alsof je het nodig hebt met jouw figuur.’ Marloes keek verlangend naar Maries tengere postuur, terwijl ze op haar eigen, zo verfoeide rondingen wees.

Toen de meiden met een vrolijke zwaai waren vertrokken en het weer stil werd, trok Marie haar lade open en haalde er een doosje uit. Nog even en dan moest ze echt stoppen met deze medicatie. De dokter had haar gezegd dat het tot daar was om even iets kalmerends te nemen als de stress op het werk te hoog werd, maar dat ze vooral iets moest doen aan die stress zelf. Ook over haar gebrek aan slaap had hij een preek gehouden. Marie wreef over haar pijnlijke nek en vermande zich toen. Vastberaden boog ze zich weer over haar toetsenbord.

 

*****

 

Marie fronste toen ze uit de lift stapte. Lize had een geërgerd gezicht getrokken toen Marie haar voorstel om iets te gaan drinken afsloeg. Marie wist ook wel dat het de vijfde keer achter elkaar was dat ze verstek liet gaan, maar ze had beloofd om mee te gaan zodra haar reeks rond knelpuntberoepen af was. Greetje had wat spijtig geglimlacht toen Lucia dat project vorige week aan Marie toekende. Toen Marie haar die avond belde en zich verontschuldigde omdat ze Greetjes favoriete onderwerp over zou nemen, had Greetje haar echter gerustgesteld en gezegd dat het haar schuld niet was.

 

*****

 

Worstelend met haar paraplu en de ruiker bloemen, probeerde Marie vergeefs de liftknop in te drukken. Opgelucht keek ze op toen een reddende hand de lift nog net kon openhouden. Lize keek naar de bloemen en trok vragend haar wenkbrauwen op.

‘Die zijn voor Marloes. Ze was gisteren jarig,’ legde Marie uit.

‘O, lief van je. Fuchsia, dat zal ze leuk vinden. Ze klaagde gisteren dat iedereen altijd zulke fantasieloze bloemen cadeau geeft. Maar met een witte orchidee zit je altijd goed, vind je niet? In haar woonkamer staat wit trouwens het mooist bij die plaid en dat leeslampje dat we voor haar hebben gekocht.’ Ze zweeg toen ze Maries verwarde gezicht zag.

‘Zijn jullie gisteren bij Marloes geweest?’ vroeg Marie enigszins gekwetst.

Lize knipperde even met haar ogen. ‘Marloes had toch een uitnodiging gestuurd voor een verjaardagsetentje bij haar thuis? Ze zei dat jij niet had gereageerd. We gingen ervan uit dat je niet kon …’

Toen ze aan haar bureau zat, keek Marie nog eens in haar inbox. Zoals ze al dacht, zat daar geen mail in van Marloes. Ook niet tussen de ongewenste e-mails. Zuchtend voegde ze “probleem melden bij IT-afdeling” toe aan haar overvolle takenlijst.

 

Nerveus probeert Marie te slikken. Haar keel protesteert, maar ze durft niet om een tweede glas water te vragen. De jury is al anderhalf uur aan het beraadslagen. Haar hoofd tolt van de vele getuigenissen die ze vandaag heeft gehoord. De advocaat die haar grilde, de meiden die met zichtbare tegenzin vertelden over die avond …

 

Ze kon het nog altijd niet geloven. Lucia had haar er op haar gebruikelijke manier mee overvallen. Nu Joris weg was naar de concurrentie hadden ze iemand nodig om Binnenlandse Zaken te leiden binnen Geïnformeerd. Ze kon haar spullen verhuizen naar zijn kantoor en vanaf woensdag zou ze het team Binnenland leiden. Toen wierp Lucia haar voor het eerst een echte glimlach toe. ‘Goed gedaan, meid. Ik wist wel dat je het in je had. En nu wegwezen, ik heb nog tonnen werk.’

 

*****

 

Marie stopte de laatste uitnodiging in het postvakje en haastte zich naar het overleg van de vakbonden. Toen ze terugkwam, kruiste ze Greetje en Marloes in de gang. Greetje stak haar handgeschepte uitnodiging in de lucht en bedankte Marie. Die glimlachte en bleef bij hen staan. Op Marloes’ vraag waar Het Grijze Paard was, legde ze uit dat het naast de Bierkelder lag, op het Rieleplein. Ze was blij dat ze eindelijk nog eens met de meiden zou kunnen afspreken. Het was de laatste tijd nog hectischer geweest dan anders en het leek wel eeuwen geleden dat ze samen hadden gebabbeld over iets anders dan werk. Ze nam zich voor om voortaan te proberen vaker tijd te maken voor haar vriendinnen.

 

*****

 

Vrijdag om iets voor vijven verscheen Greetje in haar deuropening. ‘Komaan Marie, afsluiten die computer. Je wil toch niet te laat komen op je eigen feestje?’ Lachend sloot Marie haar computer af. Gearmd met de meiden wandelde ze naar Het Grijze Paard, terwijl ze luisterde naar hun verhalen.

In het café was het behaaglijk warm. Marie keek blij de kring rond en voelde zich dankbaar en tevreden. Genietend nipte ze van haar cocktail en ze luisterde ontspannen naar de gesprekken om zich heen. Ze probeerde niet te snel te drinken, want ze besefte plots dat ze die middag weer vergeten was te lunchen. Ze was moe na een hele week hard werken. Nieuwsgierig probeerde ze een discussie tussen Klaas en Greetje te volgen, maar dat kostte haar almaar meer moeite. Ze voelde zich duizelig en misselijk.

 

Marie pijnigt haar hersenen en probeert zich voor de zoveelste keer de rest te herinneren. Maar hoe hard ze ook probeert, het laatste wat ze zich voor de geest kan halen, is het gesprek tussen Klaas en Greetje dat ze probeerde te volgen. Ze haalt gefrustreerd haar schouders op. Het is toch te laat. Ze heeft haar kans gehad om haar laatste woorden te spreken. Nu is het afwachten tot de jury heeft beslist. Nog steeds probeert ze zich te herinneren wat er verder is gebeurd die avond. Het is toch te gek dat ze niets meer weet! Ze begrijpt er nog altijd helemaal niets van. Akkoord, ze is tenger en ze dronk op een lege maag, maar zoveel had ze toch niet gedronken? Onrustig schuift ze heen en weer op haar stoel. Ze heeft het gevoel dat ze geen goede indruk heeft achtergelaten in de rechtszaal. Maar ze kon toch niet meer vertellen dan ze zich herinnerde? In een poging haar gedachten tot rust te brengen, wrijft ze met haar handen aandachtig over de ruwe voegen van de stenen muur naast haar. Heen en weer, heen en weer, heen en weer…

 

Als de jury weer is binnengekomen, lijkt het of de tijd plots naar een hogere versnelling schakelt. Schuldig hoort ze en kille, berekenende leugenaar die in haar ambitie de vrouw uit de weg ruimde die haar stimuleerde en kansen gaf en onvoldoende gronden om de theorie van een black-out te geloven en levenslang. Het woord blijft nagalmen in haar hoofd. Levenslang, levenslang, levenslang. Ze zal nooit met de baby van haar zus gaan winkelen, haar nooit te logeren kunnen vragen …

 

‘Komaan Marie, afsluiten die computer. Je wil toch niet te laat komen op je eigen feestje?’ Lachend sloot Marie haar computer af. Gearmd met de meiden wandelde ze naar Het Grijze Paard, terwijl ze luisterde naar hun verhalen.

In het café was het warm. Goed zo, dat zou Marie alleen maar sneller moe en verward maken. Sinds Marloes een keer had gezien dat Marie medicatie nam, hadden de meiden wat onderzoek gedaan. Als je die angstmedicatie van Marie in een hoge dosis innam, dan werd je verward, maar ook agressie was een mogelijkheid. Het was niet zo heel moeilijk geweest voor Lize om een doosje weg te nemen uit haar moeders apotheek. De vermalen pillen zaten nu in haar zak. Goed dat Greetje Marie had opgehaald trouwens. Echt iets voor die uitsloofster om bijna te laat te komen op haar eigen feestje. Lize knarsetandde. Ze zag dat Marloes zich naast Marie installeerde en glimlachte tevreden. Terwijl ze met het dienblad manoeuvreerde, deed ze of ze het even moest neerzetten op een lege tafel. Snel mikte ze het poeder in Maries cocktail en roerde met het rietje.

Marloes stootte Marie aan. ‘Ik hoop zo dat het allemaal goed komt, Marie. Ik dacht laatst nog dat het niet zo slim was van je om je medicatie te laten rondslingeren op je bureau.’ Toen Marie haar verward aankeek, stak Marloes van wal met het verhaal dat ze hadden ingestudeerd. Dat het toch echt niet meer van deze tijd was dat Lucia zo dacht over antidepressiva en kalmeermiddelen. Maar dat die de vorige dag in de kantine haar bedenkingen had geuit over Maries capaciteiten. Dat ze niet met een gek wilde samenwerken. Dat ze teleurgesteld was in Marie.

‘We hebben jou zo goed mogelijk verdedigd, Marie,’ nam Lize over. ‘Toch bleef ze maar zeggen dat ze echt wel ernstig overwoog om die promotie in te trekken.’

Greetje die net terugkwam van de bar met een tweede rondje, gaf Marie een nieuwe cocktail aan en zei opgewonden: ‘Volgens Klaas heeft Lucia jouw naam verwijderd van je artikelenreeks rond mobiliteit. Ze zei dat ze die reeks liever niet verbonden ziet aan een emotioneel labiel persoon. Haar naam staat er nu onder.’

Marie keek verontwaardigd en boos, maar ook heel moe. Lize hoopte maar dat ze erin slaagde om wakker te blijven. Terwijl ze Marie hoorde jammeren hoe keihard ze daarvoor had gewerkt en dat ze die promotie wél had verdiend, zag Lize tevreden hoe Greetje voorzichtig Lucia’s jasje van de leuning veegde, haar voet erop zette en het opzijschoof tot vlak naast Maries voeten. Toen Lucia even later huiverde en achter zich naar haar jasje tastte, bleef een scherpe uithaal aan het adres van Marie dan ook niet lang uit. Nadat ze even naast Bram had gezeten en diens gezeur had aangehoord, ging Lize weer naast Marie zitten en fluisterde dat Bram van HR haar net had verteld dat Lucia de vacature had opengesteld voor meerdere kandidaten. Bovendien had ze Frank aangeraden om te solliciteren. Lize zag tot haar voldoening dat Maries ogen vuurspuwden.

De meiden, Lucia en Marie waren de laatsten om te vertrekken. Toen ze opstond, wankelde Marie en botste tegen Lucia die boos tegen haar uitviel. Terwijl ze naar buiten gingen, zei Lucia geërgerd dat Marie wel een gedrogeerde leek met dat gewankel van haar.

Er knapte iets bij de opgehitste Marie en boos gaf ze Lucia een duw. Die struikelde en viel achterwaarts over de reling van de Bierkelder, helemaal de keldertrap af om daar neer te komen met een misselijkmakend geluid dat geen ruimte voor twijfel liet. Maries blik draaide weg en ze viel flauw.

‘O nee, mooi niet, juffertje!’ snauwde Marloes en ze tikte tegen Maries wangen tot ze wakker werd en sleurde haar toen overeind. Marie knipperde verdwaasd met haar ogen en glimlachte dankbaar toen Lize haar fatsoeneerde.

Ondertussen ging Greetje iets verderop staan, ademde diep in en belde de politie. ‘Help, mijn collega heeft zojuist mijn bazin gedood! Komt u snel, alstublieft!’ en met een snik gaf ze het adres.

 

Marie wordt naar buiten geleid. Haar vingertoppen zijn rood van het wrijven over de voegen, haar handen zijn geboeid. Verward en smekend kijkt ze een laatste keer om naar de meiden.

Tevreden kijkt het drietal elkaar aan. Het is allemaal veel beter verlopen dan gehoopt. Mooi niet dat die uitsloofster als laatst gerekruteerde collega al na drie jaar zou worden gepromoveerd, terwijl zij drieën al zes jaar bij Geïnformeerd werkten en daar naar Lucia’s pijpen dansten. Hun plannetje had er niet voor gezorgd dat Marie zichzelf belachelijk maakte en werd ontslagen. Nee, die uitsloofster zat nu zelfs vast en van Lucia waren ze ook mooi af.

Marloes grinnikt vrolijk. ‘Als dat niet voor de volle honderd procent is geslaagd …’

woensdag 20 maart 2024

 Voor uitgeverij Ellessy las ik het ontspannende Verliefd op het landgoed. Hieronder kunnen jullie mijn recensie vinden.





Rangen en standen op het landgoed

 

Met Verliefd op het landgoed schrijft Hilje Mulder haar derde boek, een zelfstandig te lezen vervolg op Villa Naranja. Ze schrijft graag over het ontdekken van nieuwe kanten van jezelf en dat is ook in dit boek het geval. Zo gaat Susanne na de dood van haar oudoom in op diens wens om te proberen iets te maken van het vervallen landgoed dat hij nalaat. Ze trekt hiervoor weg uit het bruisende Amsterdam, terug naar haar rustige geboortedorp in Groningen. In haar zakelijke onderneming om van het landgoed een hotel te maken, krijgt ze de hulp van rentmeester Frank. Susanne valt voor Frank, maar hij is van lagere komaf dan zijzelf en dit dreigt ernstig tussen hen in te blijven staan. Aan Susanne om deze twee uitdagingen het hoofd te bieden: over de klasseverschillen heen stappen die ze in haar opvoeding zo sterk meegekregen heeft en het landgoed economisch rendabel maken mét respect voor het verleden.

Het is fijn dat de auteur niet in de valstrik trapt van te suikerzoete personages. Ze werkt haar hoofdpersonage levensecht uit. Susanne is hautain en komt als een serieuze snob over in het begin. Dit maakt haar aanvankelijk ietwat antipathiek. De tijd die doorheen het boek besteed wordt aan het werken aan haar valkuilen, maakt haar langzaamaan een sympathieker personage en dit maakt haar ook een echt karakter. Het maakt het voor ons, gewone stervelingen die niet op een landgoed opgegroeid zijn, gemakkelijker te bevatten hoe mensen uit dergelijke kringen zulke snobistische ideeën kunnen hebben. Ook Frank is geen karikatuur, maar een echt mens met zijn fouten en sterke kanten.

‘Het is geen man met een uiterlijk waar je als een blok voor valt, maar hij heeft iets fijns, iets vertrouwds.’

De andere personages zijn kleurrijk en interessant, van gamefreak Rob tot de koppige, hoogbejaarde Dieneke met haar eeuwig smoezelige schort en brilglazen vol vlekken.

De schrijfster bezondigt zich soms iets te veel aan het uitleggen van zaken en heeft soms de neiging om haar lezers ietwat te onderschatten. Zo vraagt Susanne zich af waarom ze haar haren losgelaten heeft voor een boswandeling en wordt er expliciet herhaald dat dit is omdat Frank dit mooi vindt. De lezer heeft dit echter zo ook wel begrepen. Ook springen Susannes emoties soms iets te snel van het ene uiterste in het andere. Zo is ze boos, wanneer iemand te snel binnenkomt om onmiddellijk erna te vinden dat het net lief is dat die zijn eigen sleutel gebruikt; of ergert ze zich blauw aan iemands klederdracht om onmiddellijk erna alweer hartelijk te lachen samen met die persoon.

Een ander minpuntje van het boek is de eindredactie. Het aantal schrijffouten en grammaticafouten is echt te talrijk. Het valt aan te bevelen om het boek nog eens onder de loep te nemen voor een volgende druk volgt.

Zoals de auteur zelf vertelt in haar nawoord is ze een tijdje geleden een nieuwe professionele uitdaging aangegaan in het rentmeestermilieu. Deze kennis gebruikt ze mooi in haar boek waarin de lezer een boeiend inkijkje krijgt in een sector waarvan de meeste lezers niet zoveel weten.

Regelmatig gebruikt Mulder humor  in haar boek. Zo kan een theedoek waarin vol verdriet gesnoten is daarna niet meer gebruikt worden voor glazen… of die worden dof van ellende.

Een fijne vondst is hoe de portretten van de borgheren bijna als echte personages opgevoerd worden die mee evolueren naarmate Susanne zich beter in haar vel gaat voelen op het landgoed. Zo komen ze haar oorspronkelijk vijandig voor en heeft ze later het gevoel dat ze aan haar kant staan.

‘Haar ogen schieten naar de voorvaderen hoog aan de wand. Ze kijken net zo afkeurend als zij zich voelt.’

Verliefd op het landgoed is een boek waarbij je mogelijk even moet doorzetten om aan Susannes karakter te wennen, maar naarmate het boek vordert, begin je haar beter te begrijpen. De verschillende verhaalontwikkelingen zijn boeiend en maken dat je graag verder leest.

Met dank aan uitgeverij Ellessy voor het recensie-exemplaar.

dinsdag 30 januari 2024

 Voor wie graag een nieuwe feelgood trilogie ontdekt, met een vleugje historisch kader, is het debuut van Katarina Widholm een fijne suggestie. Waarom? Dat lees je hieronder in mijn recensie die ook als redactionele recensie op Hebban.nl verscheen.


Sloven en smachten in vooroorlogs Stockholm

 

Met hart en ziel is het debuut en het eerste deel van de trilogie Het Zweedse lot van Katarina Widholm. Het verhaal speelt zich af in het Zweden van 1937-‘38 waar de 17-jarige Betty uit haar saaie dorp wegtrekt naar Stockholm om er in het huis van dokter en mevrouw Molander te gaan werken als dienstmeisje. Op de heenreis ontmoet boekenwurm Betty de joodse literatuurdocent Martin Fischer. De twee wisselen gegevens uit bij het afscheid en wat volgt is een enthousiaste correspondentie over wat ze zoal lezen. Terwijl hun vriendschap intiemere vormen aanneemt, moet Betty hard werken voor de vriendelijke dokter en zijn ijzige, immer ontevreden echtgenote. Als de oorlog op het Europese continent steeds dichterbij komt, blijft plots elk bericht van Martin uit. Betty’s zoektocht naar hem levert niets op.

In zeer vlot geschreven proza beschrijft de auteur op uitstekende wijze het dagelijkse leven van een dienstmeisje dat van ’s ochtends vroeg tot soms diep in de nacht moet sloven en knicksjes makend haar rijke bazen in de watten legt. Het boek schetst een treffend tijdsbeeld waarin vooral de grote verschillen opvallen tussen arm en rijk. Er zijn de armoedige gezinnen waarin de kinderen na de lagere school beginnen werken om het karige inkomen van hun voortijdig oude ouders aan te vullen en de rijken die hun dagen in ledigheid slijten en nog geen boterham voor zichzelf kunnen smeren.

‘Het trappenhuis was groot en blonk als goud. Er was ook een knarsende lift vol tierelantijnen, maar tante Helmi wees naar de dienstingang. Dat trappenhuis had geen lift, was niet goudkleurig en had geen tierelantijnen.’

De me too beweging is nog heel ver weg en handtastelijkheden jegens ondergeschikten zijn schering en inslag. Eenmaal getrouwd moeten vrouwen voor bijna alles toestemming vragen aan hun echtgenoot.

De personages zijn mooi uitgewerkt en kruipen snel onder je huid. Betty is flink en zelfstandig voor haar leeftijd. Ze vermant zich snel bij tegenspoed. Ook de beurtelings arrogante of chagrijnige zoon des huizes, de hartelijke dokter, zijn pompeuze, zelfingenomen vrouw of de nuchtere Viola komen je snel voor als bekenden.

‘Er was geen eten in huis, de kraan lekte en het warme water leek het niet te doen. In plaats van snikkend voorover te gaan liggen op de keukentafel en in te storten, zoals ze het liefst wilde doen, pakte ze de bundel bankbiljetten en het vel papier met de bedrijfsnamen erop. Ze maakte een grove schatting, schreef een lange lijst, ging toen naar de gang waar de telefoon stond en begon te bellen.’

Het leven en de activiteiten van alledag worden heel beeldend beschreven. Widholm zorgt dat je in de keuken staat waar Betty zwetend gerechten bereidt voor feest of alledag of nog maar eens de rommel van de vrouw des huizes mag opruimen. Als Betty de deur uit stapt, ben je met haar in de stad, of aan de prachtig beschreven scherenkust.

‘In Stockholm rook het anders dan thuis. En wat was het druk op straat. Paardenkoetsen, trams, bussen, auto’s en karren die ratelden, knarsten en bromden. Hakken die op de kasseien tikten, boodschappenjongens die populaire deuntjes floten, geschreeuw en stemmen van talloze mensen. Beneden aan de kade langs de Strandvägen toeterde een boot.’

Naarmate het boek vordert, sluipen de eerste voorboden van het nazisme erin. Zo krijgt Betty het compliment dat ze zo mooi arisch is en lopen er bruinhemden rond die verlangen naar een Zweden dat meer op Hitlers Duitsland lijkt.

Widholm kan zowel vreugdevolle als zwaardere thema’s aan zoals neerslachtigheid of het gevoel gevangen te zitten in een uitzichtloze situatie in een tijd waarin de mening van anderen of de kerk er nog veel meer toe deed.

Af en toe wordt de lezer verrast door onverwachte plotwendingen die hem voortdrijven richting het einde van het boek. Dat einde is een grote, open vraag en dit eerste deel van de trilogie smaakt dan ook absoluut naar meer. De reikhalzende lezer zal dan ook blij zijn te vernemen dat deel twee en drie reeds verschenen zijn in het Zweeds. Nu maar hopen dat Daniëlle Stensen, die voor de uitstekende vertaling zorgde, snel de opdracht krijgt om dat tweede en derde deel in het Nederlands te vertalen. 

maandag 13 november 2023

 Na het prachtige De hemel is altijd paars, schrijft Rezazadeh met Ik ken een berg die op me wacht opnieuw een prachtig boek. Lees hieronder op Hebban hoe het boek mij beviel.


Weemoedig kunstwerkje


Na haar poëtische en zeer gesmaakte debuut, De hemel is altijd paars, brengt Sholeh Rezazadeh nu Ik ken een berg die op me wacht uit. Voor dit boek bestudeerde ze de leefwereld en de tradities van de Shahsevan- en Bakhtari-nomaden.

De 40-jarige Alma woont op een woonboot op de Amstel. De laatste tijd voelt ze zich teneergeslagen door de drukte en onverschilligheid van de Westerse wereld. Ze neemt het besluit zich een tijdje te vestigen in de Iraanse bergen bij een groep nomaden. Saray is een jonge nomadenvrouw. Zij leeft sinds jaar en dag in de prachtige, maar woeste omgeving van de krachtige rivier Aras. Daar hoedt haar volk vee, looit geitenhuiden, karnt de melk met de hand en leeft van de natuur. Ze hebben geen Westerse technologie en hun leven bestaat uit rust, ruimte, regelmaat en hard werken.

Wat dit boek origineel maakt, is dat het verteld wordt vanuit het perspectief van de rivier Aras, die ‘zijn’ nomaden observeert en becommentarieert.

Doorheen het verhaal loopt de rode draad van de klimaatopwarming. Die oefent een grote invloed uit op het leven van de nomaden. Het volk trekt ’s winters naar het dal en ’s zomers richting de bergen, maar het moment van die migratie begint te verschuiven en de lengte van een verblijf verandert. Er ligt ieder jaar minder sneeuw, de rivier bevat minder water, de vissen sterven en het nomadische leven komt sterk onder druk te staan. Alma vertelt dan weer hoe Nederland niet almaar minder, maar meer water heeft en hoe haar rivier Amstel langzaam stijgt.

‘Wat zou er van deze vlakte overblijven behalve een oud litteken op het gerimpelde voorhoofd van de langzaam afstervende aarde?’

Net zoals in haar debuut, blaast de schrijfster haar lezers ook in dit boek weer omver met weergaloos prachtige taal. Op een woord wordt ‘gekauwd’ voor het wordt ‘doorgeslikt’, het water praat niet maar ‘golft’ zijn tekst, een hart zit ‘vol zwaluwen’. In dit boek ligt de nadruk nog meer op poëzie, zodat vooral in het begin wanneer er heel veel geobserveerd wordt en er weinig gebeurt, sommige lezers misschien even zullen moeten doorzetten. Maar dat loont absoluut de moeite.

De schrijfster creëert sterke en originele beelden : ‘De natuur trok plotseling en slordig haar feestkleding en haar ongemakkelijke schoenen uit, gooide ze in een hoek en viel in slaap; dronken, moe en lusteloos na een lang feest.’

Ook personages zoals de nukkige rivier Aras of de mysterieuze Ipek die tapijten weeft uit bezorgdheid voor de verstoorde slaap van de bomen zullen de lezer bijblijven.  

De auteur trekt regelmatig mooie parallellen zoals tussen de dode vissen die op de Aras drijven en de blikjes, plastic en sigarettenpeuken die op de Amstel drijven.

Het enige minpuntje dat op het boek aan te merken valt, is dat Rezazadeh de tegenstelling tussen de idyllische nomadenwereld en de onverschillige Westerse wereld zo absoluut stelt, waardoor het af en toe ietwat richting een tirade gaat. Toch moet gezegd dat ze vele terechte punten aanstipt, zoals wanneer ze de jonge nomade Doeman verbaasd laat vragen of mensen in het Westen betalen om een uur te mogen rusten en niets doen, of om in de natuur te wandelen. Met dit mooie kleinood houdt de auteur de Westerse lezer absoluut een spiegel voor.

maandag 9 oktober 2023

 Mijn meest recente redactionele recensie voor Hebban ging over Gebied 19, een ietwat vreemd boek...


De druk van het geluk

 

Esther Gerritsen is met Gebied 19 niet aan haar proefstuk toe. Naast acht romans en een verhalenbundel, schreef ze reeds theaterteksten, het boekenweekgeschenk Broer en columns. In de scifi-roman Gebied 19 wordt de 51-jarige Tomas wakker de ochtend na zijn tweede huwelijk en zijn vrouw Suzanne blijkt verdwenen. Wanneer hij de hond uitlaat, merkt hij dat er meer mensen weg zijn, véél meer. En de samengestroomde overblijvers lijken allemaal enigszins verwacht te hebben dat dit eraan zat te komen. Alleen Tomas valt totaal uit de lucht.

‘Er was niet per se iets heel vreemds, er was vooral allerlei gewoons dat ontbrak, een steeds groter wordend gemis.’

In dit vlot geschreven verhaal val je er als lezer middenin. Iedereen lijkt in min of meerdere mate wel iets te weten, behalve Tomas. Hoewel zijn absolute onwetendheid enigszins ongeloofwaardig overkomt, doet de schrijfster moeite om dit te duiden vanuit zijn karakter als teruggetrokken workaholic. Samen met Tomas gaat de lezer op zoek naar de ware toedracht. Dat creëert vanzelfsprekend enige spanning in een verhaal met een zekere originaliteit.

Meer dan om het scifi-aspect, draait het in dit boek echter om de kritische en vaak zeer behoudensgezinde blik van Tomas, vanuit wiens perspectief we het hele boek lang alles beleven. Hij zeult enige emotionele bagage mee en worstelt met zwaarmoedigheid. Na één enkele poging tot contact met een vriend die ook verdwenen blijkt, blijft Tomas dralen en besluit hij geen anderen te contacteren. De angst dat zijn zogenaamde vrienden zelfs in deze barre tijden eenzaamheid zouden prefereren boven contact met hem is te groot. Liever weet hij niet of ze er nog zijn. Zijn eenzaamheid en ontreddering zijn enorm. Hij gaat naar het buurthuis waar hij vroeger nooit kwam, want daar wordt hij bij naam genoemd nu. ‘Hij zag ertegen op om thuis te zijn waar het zo vol was met mensen die er niet waren.’ De lezer kan zich dan ook afvragen of de bril waardoor alles beschreven wordt voldoende objectief is. Toch heeft dit volledig focussen op Tomas als voordeel dat je je als lezer kan blijven afvragen in hoeverre Tomas gelijk heeft, of dat hij de zaken verkeerd ziet. Dat is op zich een boeiend gegeven.

In deel twee werkt de auteur een vorm van leven uit waar hardnekkig in het nu geleefd wordt. Geschiedenis wordt afgeschaft als vak, als mensen overlijden zijn er geen foto’s, graven of gesprekken meer om hen te gedenken en voor mensen met zwaar depressieve klachten is er geen plaats. Hoewel iedereen er tevreden en blij is, grijpt het je als lezer naar de keel en voelt deze manier van in het leven staan heel erg fout.

Verwacht in dit boek geen grote emoties, want het is vaak moeilijk om voeling te krijgen met de personages die je alleen via de ogen van de sociaal onhandige hoofdpersoon leert kennen. Ook de spanning blijft beperkt, evenals de summiere beschrijvingen van de scifi-elementen. Gerritsen vertrekt van een leuk scifi-gedachtenexperiment en werkt van daaruit uit in hoeverre geluk afgedwongen kan en màg worden, of het maakbaar is en of dat wel wenselijk is en wat er gebeurt met een maatschappij waar lijden er niet meer mag zijn. Dat zijn heel interessante en pertinente vragen waar dit boek een boeiend verhaal rond weeft dat boeit tot het einde.


woensdag 7 juni 2023

Ik nam de afgelopen maand deel aan een fijne leesclub met dit boek. Hieronder lees je wat ik van het boek vond.





Een leven in de natuur

In Ga als een rivier van Shelley Read zet een spontane ontmoeting tussen de zeventienjarige Victoria en een vreemdeling een reeks gebeurtenissen in gang die het meisje nooit had kunnen voorzien. In het kleinburgerlijke dorpje leidt dit eind jaren ’40 van de vorige eeuw tot onverdraagzaamheid en haat. Victoria moet de woeste natuur in vluchten en versneld volwassen worden.

Aan dit debuut is zorg besteed. De kaft heeft uitvouwbare voor- en achterflappen met een poëtisch citaat erop uit het boek. De zorgvuldige vertaling gebeurde door Mieke Trouw-Luyckx. Ook de gedegen eindredactie zonder tikfouten valt positief op.

Het gevoelige verhaal wordt verteld in een prachtige, vaak poëtische taal vol mooie beelden. Zo treffen we beschrijvingen aan als:

een halfverharde oprit die zo lang was als de huilkreet van een wolf’

of:

Hij was een ijspegel die langzaam smolt, en ik een geduldig riviertje.’

Ook de levenswijsheden die Victoria opdoet, worden prachtig verwoord:

‘We kunnen de momenten die ons maken tot wie we zijn niet kiezen alsof het de rijpste, mooiste perziken aan de tak zijn. In de eindeloze struikeling naar onszelf oogsten we de vruchten die het leven ons aanbiedt.’

Minder geslaagd is het oproepen van spanning via kleine hints naar de toekomst die een paar keer voorkomen. Persoonlijk laat ik me liever meenemen door het verhaal om dan ten gepasten tijde te merken wat er zal gebeuren. Hier weet je te snel dat er iets zwaar fout zal lopen.

Het verhaal wordt chronologisch verteld en nagenoeg het volledige boek beleven we alles vanuit Victoria’s perspectief. Haar karakter wordt uitgediept en we leren haar gedachten en gevoelens goed kennen. Ook de persoonlijke liefde van de auteur voor de wilde natuur klinkt heel duidelijk door in het boek. Read slaagt erin om die eerbied voor en het leven middenin die natuur tot een heel belangrijk element te maken. Zo verwordt de natuur die Victoria omgeeft en in het bijzonder haar perzikboomgaard en de wild stromende rivier die alles irrigeert, een zeer belangrijk nevenpersonage. Regelmatig put Victoria er kracht of troost uit of vraagt ze het land haar te zegenen.

Hoewel het verteltempo rustig en kalm is, past dit ook bij Victoria’s leven te midden van de natuur en stoort het niet. Het boek is voldoende uitgebalanceerd en weet op een tedere manier een leven en de gevolgen van keuzes te schetsen. Dat maakt Ga als een rivier tot een boek dat bijblijft.

Deze recensie verscheen eerst op Hebban.

maandag 22 mei 2023

Ik ontdekte recent Kamila Shamsie als een goede schrijfster. Wie een mooie boekentip zoekt, kan in mijn recensie ontdekken waarom ik zo enthousiast was over haar boek.





Principes of loyaliteit?

 

Beste vriendinnen Maryam en Zahra zijn tieners in het Karachi van 1988. De lezer leert de zelfzekere Maryam en de ernstige Zahra kennen in de maanden voor de dood van dictator Zia-ul-Haq. Een foute inschatting in het feestgedruis na zijn dood heeft gevolgen. Dertig jaar later leven beide vrouwen in Londen. Maryam is hoog opgeklommen in de techwereld en Zahra leidt de grootste burgerrechtenbeweging  van het Verenigd Koninkrijk. Hun vriendschap is nog even hecht. Maar wat als de keuzes waarheen hun carrières hen leiden hen steeds vaker tegenover elkaar plaatsen?

Auteur Kamila Shamsie is geboren en opgegroeid in Pakistan en woont momenteel afwisselend in Londen en Pakistan. Dat ze beide leefomgevingen goed kent, valt op in Beste vrienden. Zo wordt Zahra’s vader gewaarschuwd als hij als tv-presentator niet duidelijk genoeg de dictator steunt en moet er aan de telefoon opgelet worden want de Pakistaanse geheime dienst kan meeluisteren. De toon wordt nog scherper in het tweede deel van het boek waarin beide vrouwen volwassen zijn en via hun werk in Londen in contact komen met macht en de uitwassen ervan. Zo bekritiseert de schrijfster bij monde van Zahra de Britse uitwijsprocedures tegen vreemdelingen die onduidelijk zijn, lang kunnen aanslepen en tot een werkverbod met daaruit voortvloeiende financiële gevolgen voor hele families leiden. Ook de omstandigheden in detentiecentra voorafgaand aan deportatie klaagt ze aan.

De taal is mooi, zonder vergezocht te zijn. Over de oorzaken van oude ruzies wordt gezegd: ‘Maar nu, dertig jaar later, waren die gevoelens eerder verwelkte uitlopers dan scheuten van razernij.’ Hoewel Shamsie zelf mooie beelden en zinnen gebruikt, is het jammer dat er in de vertaling (van de hand van Anne Jongeling) en bij de eindredactie een en ander fout gelopen is. Regelmatig loopt een zin net niet helemaal lekker en het aantal grammaticale fouten en tikfouten is hoog.

De karakters van beide vrouwen worden grondig uitgediept. Reeds als tiener zijn ze meerlagig: Maryam is zorgeloos, maar heeft door voluit voor haar beste vriendin Zahra te kiezen ook offers gebracht. Ze is soms onethisch en vindt het niet erg om haar handen vies te maken. Ze is dan ook de ‘Patriarchenkleindochter’. Ze komt uit een rijk nest met een grootvader, de Patriarch, die betaalde om dingen gedaan te krijgen en reeds als kind vindt ze macht niet noodzakelijk iets vies. Zahra is veel onzekerder. Ze groeit op in een politiek en sociaal bewust gezin. Net zoals haar vader wordt ook zij een sociaal geëngageerde en extreem principiële volwassene. Ze is echter ook ambitieus en soms afgunstig.

Logischerwijs werkt de achtergrond van beiden niet enkel door in hun persoonlijkheid en hun standpunten, maar ook in hun handelingen. Al ligt een vriendschap tussen twee zo verschillende vrouwen niet voor de hand, hun loyaliteit aan elkaar zit diep, want hun vriendschap gaat verder terug dan hun herinneringen. Ook als volwassen vrouwen met een carrière die soms botst, gaan ze elke zondag wandelen en is Zahra meter van Maryams kind. Wanneer mensen uit hun verleden plots weer opduiken, moet er een duidelijke keuze gemaakt worden tussen loyaliteit en principes. Het is een boeiend vraagstuk dat de benodigde ruimte krijgt.

Doordat Kamila Shamsie haar tijd neemt om de karakters psychologisch uit te werken en er niet bijzonder veel gebeurt, kent het boek een traag, kabbelend tempo dat niet alle lezers zal kunnen bekoren. Als je je echter laat meevoeren,  ontdek je humor. Zo wordt over ‘de jeugd van tegenwoordig’ opgemerkt:

‘We hadden geen flauw benul op die leeftijd!

Zij ook niet, ze hebben alleen meer dingen om geen flauw benul van te hebben.’

Ook is er door dat trage tempo tijd voor een stevige onderbouwing van die sterke vriendschapsband. Je gelooft in die vriendschap, ondanks de verschillen tussen de twee vrouwen. Ook de dialogen zijn sterk en geloofwaardig, net zoals de scènes die je zo voor je ziet. Dat alles creëert een knap boek dat toont dat een traag verteltempo geen probleem hoeft te zijn.

Deze recensie verscheen eerst op Hebban.nl