donderdag 1 juni 2017

Bij deze schrijfwedstrijd was het de bedoeling dat je een grappige zomerherinnering beschreef. Mijn herinnering aan een onverwachte dag op de Chinese Muur belandde in de schrijfbundel Zomertijd in 2012.


Een dagje op de ‘Lange Muur’


Op driekwart van mijn studieverblijf als student hier in China heb ik wel een uitstapje verdiend. Naar Peking deze keer. Hier ben ik dan. In Peking, China. Het land dat zo tot de verbeelding spreekt voor Westerlingen. Ik sta midden op een trottoir in Peking en kijk om me heen. Het lijkt wel of ik in New York sta of in om het even welke grote stad. Veel auto’s, veel mensen, een grootstad met proporties zoals we die thuis niet kennen. Vandaag staat de Chinese Muur op het programma. Alleen heet die hier natuurlijk niet de Chinese Muur. Logisch ook, stel je voor dat we het Atomium het Belgische Atomium zouden dopen, de Eiffeltoren de Franse toren of windmolens Nederlandse windmolens. Nee, hier in China heet de Chinese Muur de ‘Lange Muur’. En gelijk hebben ze, want lang, dat is hij wel, die muur. Gelukkig heb ik maar betaald voor een kleine impressie ervan.


Mijn vriend en ik hebben het mooi uitgedokterd. Via onze reisgids hebben we een telefoonnummer gevonden waarop je bus- en ingangstickets voor de Muur kan bestellen bij een hotel, ook al logeer je daar niet. Het is alvast een stuk goedkoper dan een trip regelen via een organisatie dus dat lijkt ons wel wat.


Als we die ochtend vertrekken met de bus, is het zoals gewoonlijk even zoeken. Geef toe, als je overstaphalte “De twintig gouden draken” heet, heb je niet echt een aanknopingspunt. Mooi, dat wel, praktisch, dat is iets anders. De trip duurt langer dan verwacht, want we hebben ons wat verkeken op de gigantische afmetingen van deze grootstad. Als we eindelijk aan onze overstaphalte zijn, blijkt de bus die we daar zouden nemen natuurlijk al vertrokken te zijn. De volgende bus komt pas over twintig minuten en zolang kunnen we niet wachten of we missen de tourbus naar de Muur. Dan maar een taxi nemen. Als we in de taxi zitten, proberen we met pure wilskracht het verkeer voor ons te scheiden zoals Mozes de zee. Met weinig succes overigens. Het verkeer is een heksenketel en onze taxi schiet niet op. Het uur van vertrek aan het hotel komt almaar dichterbij en we zijn nog steeds onderweg. De taxichauffeur laat het niet aan zijn hart komen en ondervraagt ons vrolijk over ons verre land. Zo wit dat wij zijn, ja inderdaad, en ons landje, waar dat ligt? Zoals gewoonlijk zeg ik gewoon: “In Europa, tussen Frankrijk en Duitsland in.” Ik gok wat zijn antwoord zal zijn en krijg prompt gelijk: “Rijk land!” Het is het standaard antwoord hier. Gek hoe je daar nooit zelf zo hard over nadenkt tot je dat hier voortdurend te horen krijgt. Ja, als je hier een jaar studeert, begin je de afmetingen van je land en de rijkdom ervan in vergelijking met China wel enigszins te herinterpreteren.


Eindelijk zijn we er. We betalen de taxichauffeur en buitelen uit zijn taxi. Zwaaiend hollen we naar de tourbus die reeds met ronkende motor gereedstaat. Nauwelijks zijn we ingestapt of de bus vertrekt. Oef, dat hebben we nog net gehaald!

Als we in de bus zitten denk ik even terug aan mijn verblijf hier. Ik ben hier nu zeven maanden en de tijd is voorbijgevlogen. Ik heb vele mooie dingen gezien en mijn kennis van het Chinees is er mooi op vooruit gegaan. Toch blijven het de grappige dingetjes in de taal die mijn voorkeur genieten. Zoals het feit dat ‘minirok’ hier vertaald is naar ‘een verleid jou- rok’ of dat de Chinese naam voor Nederland bestaat uit twee bloemennamen. Zulke woorden doen me wat aan het Zuid-Afrikaans denken met zijn ‘flaterwater’ voor typex.

Ik schrik op uit mijn gedachten als de bus stopt. We zijn er. De gids vertelt ons dat we over drie uur terug aan de bus verwacht worden en daar gaan we dan. De Lange Muur op zoals de Chinezen dat dus zeggen. Waarom ze hem niet meteen de Lange Trap genoemd hebben is me niet duidelijk, want het is een lange uitdaging van traptreden. Mijn vriend en ik kijken om ons heen en verwonderen ons over het prachtige uitzicht. In het begin babbelen we vrolijk, maar al snel verstomt dat gebabbel als we al onze adem nodig hebben voor de klim. Een foto hier en daar en de klim gaat maar door. Als we aan een tweesprong komen, twijfelen we even. Dat we als laatste in de bus gestapt zijn en daardoor misschien instructies gemist hebben, komt niet in ons op. We zijn jong en zorgeloos, en we laten ons leiden door ons gevoel. Naar rechts? Rechts zien we kraampjes waar zingende pinda’s en meer van dat moois verkocht wordt. Het is er een drukte van jewelste. Naar links dan maar, waar toch ook een groep mensen wandelen en waar het uitzicht mooier is. Prachtig is het hier. Om ons heen horen we onverstaanbare klanken in vele talen... althans, dat denken we.

Na een tijdje beginnen we ons af te vragen waar die trap nu eigenlijk weer naar beneden gaat, want als de bus straks vertrekt, dan wordt het hoog tijd dat onze groep ergens een plek vindt waar we kunnen afdalen.

Een Chinese vrouw die naast ons de trappen beklimt, babbelt vrolijk tegen me. Ze lijkt geen last te hebben van de klim. Dat moet aan de Chinese genen liggen, denk ik bij mezelf, want aan de rijst kan het alvast niet liggen. Die eet ik nu al zeven maanden en toch ben ik buiten adem. “Van welk land we allemaal komen?”, vraagt de vrouw. Weet ik veel waar de anderen vandaan komen, vertel ik haar. Dit is een gemengde groep die bestaat uit vele nationaliteiten. Als bewijs voeg ik eraan toe dat we de taal van de mensen om ons heen niet begrijpen.

We klimmen verder en ik begin onbewust te luisteren naar de klanken om me heen. Vreemd, er lijken wel erg veel mensen te zijn die elkaar verstaan in die vreemde taal. Op onze bus zat toch een willekeurige selectie van mensen? Ofwel spreekt iedereen nu plots Esperanto behalve wij, ofwel is er iets anders aan de hand.

Een blik op mijn horloge en een blik op de omgeving maakt ons duidelijk dat er iets niet klopt. De bus vertrekt over een uur en we zijn heel hoog boven de begane grond. We zijn erin geslaagd te verdwalen op de Muur. De mensen om ons heen horen bij elkaar! Zonder het te beseffen zijn we per ongeluk mensen van een andere reisgroep beginnen volgen. Nu besef ik ook waarom de wachter aan de pas geld vroeg aan ons. Aangezien niemand betaalde, betaalden wij ook niet. Maar de groep had als geheel al betaald. De puzzelstukjes zijn dan wel op hun plaats aan het vallen, maar ze doen dat helaas op honderden meters hoogte en op drie kwartier voor onze bus vertrekken zal... op enkele kilometers van hier. Wat nu? De mysterieuze taal van de groep blijkt geen Esperanto te zijn maar Deens. De begeleidster van de groep vertelt ons dat we onmogelijk op tijd terug naar onze bus kunnen en dat we halverwege hun uitgestippelde traject zijn. Terugkeren duurt dus minimum even lang als verdergaan. Bovendien zijn we ruim over de helft van de tijd en zijn we moe. Dat halen we dus nooit. Verder dan maar, hoewel ik doodmoe ben van al die trappen. De sympathieke Denen hebben gelukkig water voorzien voor een lange klim en delen met ons. Het siert hen dat niemand in de lach schiet over onze klucht. Verdwalen op de Muur en niet beseffen dat iedereen om je heen elkaar kent, je moet het maar klaarspelen.
We leggen aaneensluitend drie verschillende trajecten af en hebben daarmee wellicht alles gezien wat de reisgids bespreekt. De omgeving is prachtig, het gezelschap uitstekend dus uiteindelijk kunnen we wel lachen om de situatie.

Eenmaal we terug beneden zijn bij de bus van de Denen, zijn er broodjes en water voor iedereen, ook voor ons. Opgelucht rusten we even uit. Een Chinese vrouw verkoopt kaarten van allerlei mooie plekjes op de Muur, maar voorlopig heb ik even genoeg gehad van de Muur. De Lange Muur heeft zijn naam niet gestolen: we hebben uren gewandeld en ik heb meer traptreden gedaan dan ik ooit voorheen bijeen gezien heb. Als we een stappenteller hadden gehad, was die vast tilt geslagen. Als de Deense bus vertrekt, krijgen we nog een lift tot aan het eerste metrostation. Honderduit babbelend en zwaaiend stappen we uit. Een bus vrienden en heel veel spierpijn rijker!


©Sofie De Braekeleer, 1422 woorden


Geen opmerkingen:

Een reactie posten