donderdag 1 juni 2017

Deze inzending voor de 'Jaylen Griezel' schrijfwedstrijd in 2012 net teruggevonden. Het was leuker om te schrijven dan ik verwacht had :-) Hier komt ie.


Avondles



Daan en Peter fietsen gemoedelijk babbelend naar huis na hun wekelijkse les Spaans op donderdagavond. Daan geniet nog na van Peters kemel tijdens de les. “Akkoord, makker,” zegt hij, “Consuela is een stuk, maar om nu avances te beginnen maken, terwijl je eigenlijk iets totaal anders wou vragen...”
Peter lacht wat groen en frunnikt aan zijn Rock Werchterbandje. Vreemde talen zijn niet echt zijn sterke punt, maar dat Spaans klinkt zo leuk en het zou ronduit cool zijn als hij deze zomer op de camping wat plaatselijke babes kan versieren zonder dat zijn ma het door heeft...
Als Daan halverwege zijn analyse zit over de laatste match van Club Brugge, komt het boswegeltje in zicht. Peter onderbreekt Daan midden in zijn monoloog en neemt afscheid. Hij slaat het boswegeltje in. Grinnikend fietst hij snel over het smalle pad. Die Daan toch met zijn eeuwige obsessie voor Club Brugge. Hijzelf is een redelijke fan van voetbal, maar de obsessieve proporties die het bij Daan aanneemt... Hij schudt zijn hoofd en gaat wat sneller fietsen. Het voelt kouder en donkerder aan dan anders deze avond. Misschien heeft zijn ma toch een punt als ze zegt dat hij beter rondfietst dan deze shortcut te nemen. Het pad lijkt smaller dan anders en de takken van de struiken mogen best eens gesnoeid worden. Geërgerd zucht hij en mompelt tegen zichzelf: “Komaan, angsthaas, het is maar 500 meter, dát lukt je toch hopelijk nog wel.”



*****

Als de telefoon een uur later rinkelt, neemt Daan verstrooid op, met zijn hoofd nog half bij de strip die hij aan het lezen is.
“Hallo Daan, met Stef Verhoeven. Is Peter bij jou blijven plakken?” klinkt de stem van Peters vader aan de andere kant van de lijn.
“Nee, die is een uur of wat geleden recht naar huis gereden. We hebben afscheid genomen aan het boswegeltje.” antwoordt Daan verbaasd.
“Vreemd, hij is nog niet thuis. Hij zal wellicht nog ergens anders gestopt zijn, hoewel het vreemd is dat hij dan door het bos gereden is. Zowat het enige wat daarachter ligt, is onze straat...”
“Heb je zijn gsm geprobeerd?” onderbreekt Daan hem.
“Jazeker, maar die wordt niet opgenomen.” zegt de vader van Peter.
“Als ik iets van hem hoor, zal ik zeggen dat u hem zoekt.” belooft Daan.
“Ok, bedankt en goede avond.”


*****

De volgende ochtend wordt Daan wakker van de bel. Slaperig stommelt hij naar beneden. In de hal staat zijn moeder met een bleek gezicht. Naast haar staan twee politiemensen.
“Peter is vannacht niet thuisgekomen.” vertelt zijn moeder.
“Mogen we je enkele vragen stellen?” vraagt de oudste van de twee agenten.
Daan vertelt opnieuw wat hij gisteren ook al tegen de vader van Peter gezegd heeft. Ja, Peter was op weg naar huis en hij heeft hem voor het laatst gezien aan het boswegeltje.
De agent schudt somber zijn hoofd.
“We hebben zijn route nagetrokken, maar we vinden enkel fietssporen op de eerste helft van het traject. Het heeft natuurlijk hard geregend vannacht, dus de sporen kunnen deels weggespoeld zijn...”


*****

Als de agenten weg zijn, vertrekt Daan naar school. Op school kan hij zijn hoofd er echter moeilijk bijhouden. Als de bel klinkt voor de middagpauze, besluit hij om er de brui aan te geven voor de rest van de dag. Met een smoes over keelpijn vertrekt hij naar huis. Als hij het boswegeltje passeert, aarzelt hij. De politie heeft de ingang tot het bos verzegeld, maar de struiken iets verderop groeien zo ver uiteen dat hij er gemakkelijk doorkan... Vooruit, waarom ook niet. Peter is zijn beste vriend en misschien vindt hij iets wat de agenten deze ochtend over het hoofd gezien hebben. Hij volgt langzaam het smalle pad en ziet dat de agent gelijk had. De fietssporen houden plots op, alsof Peter in rook is opgegaan. Daan denkt even na en neemt dan zijn gsm. Hij belt Peters nummer. Niets. Hij loopt een eindje verder en probeert het opnieuw. Weer niets. Hij begint systematisch het pad af te lopen en probeert om de tien meter opnieuw. Bij poging elf heeft hij prijs. Het is zwak, maar als je weet waar je moet naar luisteren, dan hoor je het idiote voetbalfluitje dat de ringtune vormt van Peters gsm. Daan luistert geconcentreerd. Het geluid lijkt uit het struikgewas te komen aan zijn linkerkant. Daan probeert door het struikgewas heen te geraken en vraagt zich af hoe Peter hier ooit doorgeraakt is zonder kleerscheuren. Het struikgewas staat hier zo dicht opeen dat hij er enkel met veel trekken en duwen door geraakt. Hij baant zich een weg door de takken en belt opnieuw. Ditmaal klinkt het voetbalfluitje iets dichter, maar toch nog steeds een eind van hem verwijderd.

Terwijl hij zich door de takken heen blijft worstelen, trekt plots een weerkaatsing zijn aandacht. Daan kijkt omhoog en zijn adem stokt. Op zo’n twintig meter hoogte hangt de fiets van Peter in een boom. Hoewel ‘hangen’ het verkeerde woord is. De fiets is rond de boom heen gestrikt en het volledige kader is verwrongen. Daan kijkt in paniek om zich heen. Het is onmogelijk dat de fiets zonder kraan in die boom geplaatst is. Toch is het onmogelijk om met een kraan tot hier te komen, zonder een spoor van vernieling achter te laten in het dichte struikgewas... Iets of iemand met bovenmenselijk veel kracht waart hier rond en heeft de fiets rond die boom geplooid.

Daan is nu zo in paniek dat zijn handen trillen als hij opnieuw het nummer van Peters gsm probeert te bellen. Twee maal laat hij zijn gsm vallen voor het hem lukt. Moeizaam worstelt hij zich verder in de richting van het geluid. Eindelijk wordt het geluid zo luid dat Daan weet dat hij er bijna moet zijn. Dan ziet hij de gsm liggen op de grond. Als hij er naartoe loopt, registreert hij weerom de vreemde afdrukken die hij al eerder opgemerkt heeft, zonder er acht op te slaan. Bij het pad waren er afdrukken herinnert hij zich nu. En bij de boom waar hij de fiets vond en nu weer. Afdrukken van een beest, beseft hij nu. Een monsterachtig groot beest... Het knagende gevoel dat hem al bekruipt sinds hij de fiets zag op die onmogelijke hoogte, dreigt hem volledig te overvallen. Daan slikt en bukt zich om de gsm op te rapen. Dan deinst hij achteruit en kokhalst. Naast de gsm ligt een hand met een polsbandje van Rock Werchter. De hand lijkt met bruut geweld van een lichaam gerukt te zijn. Het lichaam zelf is spoorloos. Enkel een grauwe hand, met sporen van tanden erop. De nagels zijn gescheurd waar de hand vergeefs heeft geprobeerd zich klauwend te verweren. Verder ligt er niets. Enkel een hand als stille getuige van wat zich hier heeft afgespeeld...



©Sofie De Braekeleer, 1131 woorden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten