Als tante Elsie eindelijk
ophoudt met haar vergeefse pogingen om te ademen, is Jorik verdrietig
en opgelucht tegelijk. Ja, het doet pijn dat er nu niemand meer over
is en zijn maag trekt samen van onzekerheid bij de gedachte aan hoe
het nu verder moet. Maar hij is ook opgelucht dat zijn lange val nu
voorbij is. Hij ligt op de bodem en is alles kwijt. Maar hij weet nu
tenminste dat hij op het maximum van zijn verlies aangekomen is. De
laatste drie jaar is hij door een hel gegaan. Eerst stierven opa en
oom Maarten bij de grote overstroming die niemand had zien aankomen.
Toen was het de beurt aan oma en tante Elke toen het dak boven hen
instortte tijdens de grote aardbeving die alweer niemand zag
aankomen.
Toen tsunami’s overal
ter wereld lelijk huis hielden, kon niemand van de Volwassenen meer
beweren dat ze het niet hadden zien aankomen. Maar tegen dan was het
te laat. Overal ter wereld kwamen mensen op straat om te protesteren
tegen regeringen die te lang gewacht hadden met oplossingen zoeken
voor de wereldwijde vervuiling. Er kwamen groene regeringen die
ondanks de crisis geld vrijmaakten voor grootscheeps onderzoek naar
oplossingen voor de milieuproblemen. Na intens onderzoek en nooit
geziene samenwerking kwam het harde verdict. Het was te laat. De
verwoesting die de mens had aangericht was onherroepelijk. De aarde
was zichzelf aan het afbreken en leven op aarde zou binnen afzienbare
tijd onmogelijk worden. Na de eerste ontsteltenis besloten de
regeringen dat ze dit konden oplossen door iedereen die de drie
natuurrampen overleefd had te verschepen naar Plutaris. Niemand had
weliswaar verwacht deze planeet zo snel na haar ontdekking in gebruik
te moeten nemen, maar onder de huidige omstandigheden zat er niets
anders op. Het was gewoon een kwestie van goede organisatie. Een team
kolonisten zou uitgestuurd worden om Plutaris voor te bereiden en
daarna zou de evacuatie van de aarde beginnen. Niet dus. Twee maanden
na het nieuws over de auto-afbraak van de aarde, kwam de finale klap.
Het begon onschuldig
genoeg. Mensen werden opgenomen in ziekenhuizen met
ademhalingsproblemen. Zeer snel rees echter het vreselijke vermoeden
dat hier meer aan de hand was. De avond dat het nieuws kwam, was dit
op alle plasmaschermen ter wereld tegelijk te zien. Wetenschappers
hadden ontdekt dat niet alleen de aarde, maar ook de mens aan
auto-afbraak begonnen was. Het menselijk lichaam had besloten niet
langer met de vervuiling en de smog om te gaan en de longen waren de
eerste die ermee ophielden. Iedereen werd opgeroepen zich te laten
testen, maar de wetenschapper die het woord voerde, waarschuwde hen
niet te veel hoop te koesteren. De komende weken gaven hem gelijk.
Iedereen bleek besmet en de longziekte ging snel van kwaad naar
erger. Mensen stierven als vliegen. Papa was de eerste die eraan
moest geloven. Jorik had nog nachtmerries waarin het gepiep van
papa’s longen het huis vulde. Na papa stierf Joriks beste vriend
Rickert en enkele van Joriks buren.
Mama had lang genoeg
geleefd om het sprankeltje goed nieuws nog mee te maken. Hoewel alle
Volwassenen besmet waren en de meeste kinderen ook, waren er enkele
kinderen, bij wie zich een resistent gen ontwikkeld had. Niemand kon
inschatten of dit gen hen altijd zou blijven beschermen, maar tegen
het huidige niveau van vervuiling waren ze resistent. Terwijl de
wereldbevolking in ijltempo decimeerde en ook het ecosysteem er meer
en meer de brui aan gaf, werd besloten dat de tijd drong. Enkel de
resistente kinderen hadden een kans en dan nog enkel als ze zo snel
mogelijk de aarde verlieten. Ze moesten naar Plutaris voor de
vervuiling een niveau bereikte dat ook hen aantastte.
Mama had geglimlacht toen
ze Joriks testresultaten terugkregen. Met een stem die nauwelijks
meer was dan een zuchtje wind op een droge dag had ze gefluisterd:
“Ik wist altijd al dat je bijzonder was. Toen ik je voor het eerst
in mijn armen hield, wilde ik je tegen alles beschermen. Ik wou dat
ik je langer had kunnen zien opgroeien en dat ik met je meekon.
Jorik…” Mama moest zo hard hoesten dat Jorik haar zei niet meer
te praten. Maar mama had met felle, koortsige ogen van nee geschud.
“Jorik, zoals ik jou wou beschermen toen je een baby was, zo moeten
jullie Plutaris beschermen. Maak niet opnieuw onze fouten. Jorik…”
Daarna was mama beginnen ijlen en tegen de ochtend waren alleen Jorik
en tante Elsie nog over. En nu was ook tante Elsie dood en was er
niemand meer. Haar laatste pijnlijke poging om adem te halen, hing
nog in het lege, doodse huis. Jorik dacht aan alle mensen die hij de
afgelopen jaren had verloren en het verdriet verlamde hem bijna. Hij
haalde sidderend adem en vervloekte zijn longen die beslist hadden
hem het twijfelachtige cadeau te schenken om de overlevende te zijn
tussen muren van verdriet. Toen rechtte hij zijn schouders en trok de
deur met een grimmig gezicht achter zich dicht. Het was tijd.
Mama had gelijk gehad.
Het was nu aan hen, de jeugd, de kinderen die overgebleven waren. Ze
mochten nooit vergeten wat er gebeurd was. Nooit meer zouden ze zo
achteloos omgaan met hun wereld tot die genoeg van hen kreeg en hen
in de steek liet. Nooit meer zouden ze door pure achteloosheid
vergooien wat ze hadden en een gitzwarte wolk van verdriet over zich
afroepen. Nooit meer mochten dezelfde fouten herhaald worden. Het was
nu aan hen om het anders te gaan doen. En met vastberaden tred
wandelde Jorik, samen met het kleine groepje overlevers naar de
vertrekhal van het ruimteschip.
Dit kortverhaal werd geselecteerd bij een wedstrijd voor kortverhalen op Schrijverspunt.nl in 2013 en verscheen in de onlinebundel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten