dinsdag 2 mei 2017

Een ruimteschip vol kinderen

Als tante Elsie eindelijk ophoudt met haar vergeefse pogingen om te ademen, is Jorik verdrietig en opgelucht tegelijk. Ja, het doet pijn dat er nu niemand meer over is en zijn maag trekt samen van onzekerheid bij de gedachte aan hoe het nu verder moet. Maar hij is ook opgelucht dat zijn lange val nu voorbij is. Hij ligt op de bodem en is alles kwijt. Maar hij weet nu tenminste dat hij op het maximum van zijn verlies aangekomen is. De laatste drie jaar is hij door een hel gegaan. Eerst stierven opa en oom Maarten bij de grote overstroming die niemand had zien aankomen. Toen was het de beurt aan oma en tante Elke toen het dak boven hen instortte tijdens de grote aardbeving die alweer niemand zag aankomen.
Toen tsunami’s overal ter wereld lelijk huis hielden, kon niemand van de Volwassenen meer beweren dat ze het niet hadden zien aankomen. Maar tegen dan was het te laat. Overal ter wereld kwamen mensen op straat om te protesteren tegen regeringen die te lang gewacht hadden met oplossingen zoeken voor de wereldwijde vervuiling. Er kwamen groene regeringen die ondanks de crisis geld vrijmaakten voor grootscheeps onderzoek naar oplossingen voor de milieuproblemen. Na intens onderzoek en nooit geziene samenwerking kwam het harde verdict. Het was te laat. De verwoesting die de mens had aangericht was onherroepelijk. De aarde was zichzelf aan het afbreken en leven op aarde zou binnen afzienbare tijd onmogelijk worden. Na de eerste ontsteltenis besloten de regeringen dat ze dit konden oplossen door iedereen die de drie natuurrampen overleefd had te verschepen naar Plutaris. Niemand had weliswaar verwacht deze planeet zo snel na haar ontdekking in gebruik te moeten nemen, maar onder de huidige omstandigheden zat er niets anders op. Het was gewoon een kwestie van goede organisatie. Een team kolonisten zou uitgestuurd worden om Plutaris voor te bereiden en daarna zou de evacuatie van de aarde beginnen. Niet dus. Twee maanden na het nieuws over de auto-afbraak van de aarde, kwam de finale klap.
Het begon onschuldig genoeg. Mensen werden opgenomen in ziekenhuizen met ademhalingsproblemen. Zeer snel rees echter het vreselijke vermoeden dat hier meer aan de hand was. De avond dat het nieuws kwam, was dit op alle plasmaschermen ter wereld tegelijk te zien. Wetenschappers hadden ontdekt dat niet alleen de aarde, maar ook de mens aan auto-afbraak begonnen was. Het menselijk lichaam had besloten niet langer met de vervuiling en de smog om te gaan en de longen waren de eerste die ermee ophielden. Iedereen werd opgeroepen zich te laten testen, maar de wetenschapper die het woord voerde, waarschuwde hen niet te veel hoop te koesteren. De komende weken gaven hem gelijk. Iedereen bleek besmet en de longziekte ging snel van kwaad naar erger. Mensen stierven als vliegen. Papa was de eerste die eraan moest geloven. Jorik had nog nachtmerries waarin het gepiep van papa’s longen het huis vulde. Na papa stierf Joriks beste vriend Rickert en enkele van Joriks buren.
Mama had lang genoeg geleefd om het sprankeltje goed nieuws nog mee te maken. Hoewel alle Volwassenen besmet waren en de meeste kinderen ook, waren er enkele kinderen, bij wie zich een resistent gen ontwikkeld had. Niemand kon inschatten of dit gen hen altijd zou blijven beschermen, maar tegen het huidige niveau van vervuiling waren ze resistent. Terwijl de wereldbevolking in ijltempo decimeerde en ook het ecosysteem er meer en meer de brui aan gaf, werd besloten dat de tijd drong. Enkel de resistente kinderen hadden een kans en dan nog enkel als ze zo snel mogelijk de aarde verlieten. Ze moesten naar Plutaris voor de vervuiling een niveau bereikte dat ook hen aantastte.
Mama had geglimlacht toen ze Joriks testresultaten terugkregen. Met een stem die nauwelijks meer was dan een zuchtje wind op een droge dag had ze gefluisterd: “Ik wist altijd al dat je bijzonder was. Toen ik je voor het eerst in mijn armen hield, wilde ik je tegen alles beschermen. Ik wou dat ik je langer had kunnen zien opgroeien en dat ik met je meekon. Jorik…” Mama moest zo hard hoesten dat Jorik haar zei niet meer te praten. Maar mama had met felle, koortsige ogen van nee geschud. “Jorik, zoals ik jou wou beschermen toen je een baby was, zo moeten jullie Plutaris beschermen. Maak niet opnieuw onze fouten. Jorik…” Daarna was mama beginnen ijlen en tegen de ochtend waren alleen Jorik en tante Elsie nog over. En nu was ook tante Elsie dood en was er niemand meer. Haar laatste pijnlijke poging om adem te halen, hing nog in het lege, doodse huis. Jorik dacht aan alle mensen die hij de afgelopen jaren had verloren en het verdriet verlamde hem bijna. Hij haalde sidderend adem en vervloekte zijn longen die beslist hadden hem het twijfelachtige cadeau te schenken om de overlevende te zijn tussen muren van verdriet. Toen rechtte hij zijn schouders en trok de deur met een grimmig gezicht achter zich dicht. Het was tijd.

Mama had gelijk gehad. Het was nu aan hen, de jeugd, de kinderen die overgebleven waren. Ze mochten nooit vergeten wat er gebeurd was. Nooit meer zouden ze zo achteloos omgaan met hun wereld tot die genoeg van hen kreeg en hen in de steek liet. Nooit meer zouden ze door pure achteloosheid vergooien wat ze hadden en een gitzwarte wolk van verdriet over zich afroepen. Nooit meer mochten dezelfde fouten herhaald worden. Het was nu aan hen om het anders te gaan doen. En met vastberaden tred wandelde Jorik, samen met het kleine groepje overlevers naar de vertrekhal van het ruimteschip.  



Dit kortverhaal werd geselecteerd bij een wedstrijd voor kortverhalen op Schrijverspunt.nl in 2013 en verscheen in de onlinebundel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten